Interventies RALFI
Programma Afkorting RALFI RALFI voor wie? Uitgangspunten Doel RALFI Uitvoering Structuur programma CUVAR Geven van feedback Aandachtspunt Zelfstudie
RALFI R = repeated: dezelfde stuk tekst A = assisted: voorlezen, voorzeggen en bijwijzen L = level: teksten zijn op minimaal AVI 7-8 niveau F = feedback: directe, neutrale feedback op fouten I = interaction: over inhoud van tekst I = instruction: veel boogjes, visueel markeren om woordstructuur te verduidelijken R= repeated, zelfde stuk tekst. Herhaald lezen werkt effectief ten aanzien van vloeiendheidsbevordering A=assisted, voorlezen, voorzeggen en bijwijzen. Hierdoor wordt het lezen vergemakkelijkt en wordt er aangestuurd op succeservaring. L=level, teksten zijn op minimaal AVI 7-8 niveau F= feedback, directe neutrale feedback op fouten I= interaction, over inhoud van tekst. Vooral tijdens het voorlezen enthousiaste interactie op gang brengen over de tekst. I= instruction veel boogjes, visuel markeringen om woordstructuur te verduidelijken. Vooral bij meerlettergrepige woorden.
RALFI voor wie? Voor zeer zwakke lezers waarbij het AVI-niveau stagneert Spellende leeshandeling wordt (grotendeels) beheerst Lezen blijft traag Niveau van automatisering wordt niet gehaald (Gokkend leesgedrag) Het complete draaiboek van RALFI is te downloaden van www.letop.be onder de link ‘infotheek’ met als zoekterm ‘ralfi’.
Uitgangspunten Herhaald lezen Ondersteunend lezen Veel lezen Leesbegrip centraal Tekstniveau aangepast aan de leeftijd Relatief moeilijke teksten Interesse van de kinderen staat voorop Lengte van de tekst 100 tot 300 woorden
Doel RALFI Verhogen van het technisch leesniveau Komen tot leesvloeiendheid
Uitvoering Hetzelfde stukje tekst dagelijks, 5 dagen in de week herhaald lezen In een klein, homogeen groepje zwakke lezers, niet noodzakelijk op hetzelfde AVI-niveau Binnen of buiten de groep
Structuur programma: sessie 1 Tekst voorlezen in vloeiend leestempo Kinderen lezen mee en wijzen bij Moeilijke woorden bespreken (CUVAR) Na het voorlezen lezen de kinderen hardop in koor; leerkracht leest mee Leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om; leerkracht observeert. Voorzeggen van een niet (direct) herkend woord
Structuur programma: sessie 2 en 3 Tekst voorlezen in vloeiend leestempo Kinderen lezen mee en wijzen bij Moeilijke woorden uit vorige sessie terug laten komen Leerkracht stelt open vragen De kinderen lezen de tekst hardop in koor; leerkracht leest mee Leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om; leerkracht observeert Voorzeggen van een niet (direct) herkend woord Let op bij Sessie 3: Lukt het de derde keer nog niet om vloeiend te lezen, dan is de tekst te moeilijk. Lukt het de eerste keer al vloeiend te lezen, dan is de tekst te gemakkelijk.
Structuur programma: sessie 4 Tekst voorlezen in vloeiend leestempo Kinderen lezen mee en wijzen bij Leerkracht stelt open vragen Moeilijke woorden uit vorige sessie terug laten komen Leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om; leerkracht observeert. Voorzeggen van een niet (direct) herkend woord Dus in sessie 4 wordt niet meer koorgelezen.
Structuur programma: sessie 5 Leerlingen lezen de tekst zelfstandig Leerkracht observeert en registreert
CUVAR Doel: uitbreiding van de woordenschat CU = context + uitleg V = variatie A = aanvulzin R = registratie CU= context + uitleg. Aan de hand van de context woorden uit het verhaal uitleggen. Leerlingen zeggen vervolgens het woord na. V= variatie. Het woord binnen verschillende contexten aan bod laten komen. A= aanvulzin. De leerkracht zegt een aanvulzin met het te leren woord. Om beurten herhalen de leerlingen het beginstuk van de zin, waarna ze hem op hun eigen manier afmaken. R= Registratie. Het woord komt op een flap-over te staan. Wanneer de leerling het woord zelf actief gebruikt, komt er een streepje achter het woord.
Geven van feedback Praten over de inhoud, betekenis (o.a. woordenschat), beleving, waardering Directe, specifieke, positieve feedback (voorkomt inslijpen fouten) Voorkomen van fouten (woord voorzeggen) Voorbeeld van gerichte positieve feedback “Ik vind het knap dat je <moeilijk woord> vandaag goed leest”. Leerling kan ook eigen leesproces/-prestaties evalueren door gerichte vragen te beantwoorden: Lukt het om lange woorden te lezen? Lees je spannend voor? Word je nog moe van lezen? Wat vind je makkelijk, moeilijk om te lezen? Waarom?
Aandachtspunt RALFI werkt alleen wanneer het programma strikt volgens de handleiding wordt uitgevoerd. Scholing om ermee te werken is meestal gewenst.