Hoofdstuk 3 Klimaat en landschapszones
Hoofdstuk 3 Klimaat en landschapszones Thema: Het klimaat als bepalende factor voor de landschapszones De hoofdvraag
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Kern: Het verschil tussen weer en klimaat De samenstelling en opbouw van de atmosfeer Variaties in de stralingsbalans De deelvragen
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Weer = Toestand dampkring bepaald moment bepaalde plaats Klimaat = Gemiddelde toestand van het weer lange periode vaak groter gebied
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Atmosfeer: vier lagen gescheiden door pauzes Troposfeer Hoe hoger hoe kouder: (verticale) temperatuurgradiënt Stratosfeer bevat ozongas (O3) maakt ultraviolette straling zonlicht onschadelijk Mesosfeer Thermosfeer Temperatuurgradiënt van vochtige lucht = 6o C/1000m; van droge lucht 10o C/1000m.
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Stralingsbalans of energiebalans = evenwicht tussen hoeveelheid inkomende en uitgaande zonnestraling
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Albedo = weerkaatsing van zonlicht Invallende kortgolvige zonnestraling omgezet in warmte als langgolvige straling teruggekaatst Deel daarvan weer geabsorbeerd: broeikaseffect
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Hoeveelheid straling hangt af van Breedteligging lagere breedte: grotere invalshoek zonnestralen hoeveelheid straling/km2 groter kortere weg door dampkring Albedo weerkaatsing hangt af van gebiedsgesteldheid bijvoorbeeld licht/donker oppervlak Gesteldheid aardoppervlak > volgende dia Breedteligging, instraling, uitstraling, transport.
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Gesteldheid aardoppervlak Water t.o.v. land: warmt langzamer op koelt langzamer af matigende invloed op klimaat Vier oorzaken: > volgende dia
§3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas Vier oorzaken: zonlicht dringt dieper door warmte beter verdeeld door beweging hogere soortelijke warmte verdamping van water kost energie warmteopbrengst door condensatie blijft in dampkring