Opdracht: ‘Tel uit je winst’

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Samenvatting H5+H6 Maak de opgaven (ook bouwstenen)
Zelfstandig Leren Lezen
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Het Eigen Vermogen. Het eigen vermogen is het geld dat de eigenaar zelf in zijn onderneming heeft gestoken. Het is een schuld, want de onderneming zou.
Opdracht Gerealiseerde omzet 125%
Opdracht Begroting - rekening.
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Kopen en verkopen les 74.
Winst- & verliesrekening (of resultatenrekening of baten- & lastenrekening) Het Eigen Vermogen verandert als gevolg van de bedrijfsactiviteiten gedurende.
Proef- en de saldibalans
Exploitatiebegroting
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
H 22: Brutowinstopslagmethode
inkoopprijs – verkoopprijs winst – verlies
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent.
Een verandering = -Een afname -Een toename (nieuwe bedrag – oudste bedrag) : oudste bedrag X 100 =...%
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Economische kringloop
6.2 Maak je winst? Wat is het verschil tussen omzet en afzet?
Algemene Ondernemersvaardigheden
Voorraadbeheer en bestellen
Goederenverwerking H1 Voorraadadministratie bijhouden Manager Handel.
Alle kosten op een rij Kosten.
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
Voorraadbeheer en bestellen
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Voorraadbeheer en bestellen
Economie H1 Omzet en winst Manager Handel.
Verkoopcijfers H1 Omzet en winst Eerste verkoper.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Je hebt nu € ,00 op de bank staan van jouw privé rekening (ABN) Het is
Voorraadwaardering (FIFO)
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Antwoorden hoofdstuk 8. Antwoorden 8.3 a Toename van het aantal faillissementen. b 1700 / 95 x 100 = 1789 c Van de bedrijven die failliet gingen, waren.
Pag 137 t/m 143. Waar gaan we het vandaag over hebben? samenvatten vorige week / toets Prijsberekening in de detailhandel Maar nu eerst …….. Een filmpje.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
3.1 PRODUCTIE.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
verwarring begrippen omzet of winst
Brutowinst en nettowinst
Vmbo 2 economie Goede producten?
Omzet en inkoopwaarde.
De brutowinstmethode  .
Welkom havo/vwo 3..
Afzet = Aantal verkochte producten
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Economische kringloop
BASISREKENVAARDIGHEDEN
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Opdracht: ‘Tel uit je winst’

Instructie Maak op het lege blaadje, dat je van je docent hebt gehad, aantekeningen zodat je de opdrachten straks gemakkelijker kunt maken.

inleiding Dagelijks wordt er in vele bedrijven in ons land heel wat geld binnengehaald. Dit is nodig om als bedrijf te kunnen blijven bestaan. Immers als er geen geld binnen komt kan het personeel niet betaald worden en kan de eigenaar zelf geen brood op de plank brengen.

Omzet. Het is dus belangrijk dat bedrijven winst maken!!! Maar niet al het geld wat bij een bedrijf binnenkomt is winst. het geld wat bij een bedrijf binnenkomt in ruil voor het leveren van goederen of diensten noemen we omzet!!

Inkoopwaarde van de verkopen: Als een bedrijf producten verkoopt, gaan we er vanuit dat deze ook door het bedrijf ingekocht zijn. De inkoopwaarde van de verkochten goederen moeten we van de omzet af halen.

Een Voorbeeld Fietsenspeciaalzaak ‘Biker’ heeft in een week 25 fietsen verkocht van € 600,- per stuk. Toen hij deze fietsen ingekocht heeft betaalde hij er zelf € 400,- voor.

De inkoopwaarde van deze verkopen zijn: 25 X € 400,- = € 10.000,- De omzet van ‘Biker’ in die week was: 25 X € 600,- = € 15.000,- De inkoopwaarde van deze verkopen zijn: 25 X € 400,- = € 10.000,-

Trekken we dit vervolgens van elkaar af dan krijgen we: Omzet € 15.000,- Inkoopwaarde verkopen € 10.000,- -- € 5.000,- Bruto winst Dit noemen we:

Bruto winst: Als we de inkoopwaarde van de verkochte fietsen hebben afgehaald dan houden we een bedrag over wat we de ‘bruto winst’ noemen. We noemen dit ‘bruto winst’ omdat er nog diverse ‘bedrijfskosten’ af moeten.

Bedrijfskosten Om fietsen te kunnen verkopen is heel wat voor nodig. We hebben bijvoorbeeld nodig: Winkel Elektriciteit Personeel gereedschappen

Voor onze fietsenspeciaalzaak waren deze kosten € 3000,- Al deze kosten moeten we dan ook van de brutowinst af halen. We krijgen dan het volgende: Omzet € 15.000,- Inkoopwaarde verkopen € 10.000,- -- Bruto winst € 5.000,- Diverse bedrijfskosten € 3.000,- Netto winst € 2.000,-

Nettowinst: Wat we overhouden na aftrek van de bedrijfkosten is de ‘Netto winst’. Dit is wat het bedrijf Netto overhoudt van het verkopen van fietsen.

Opdrachten: Maak de volgende opdrachten en verwerk het antwoord met uitgebreide berekening in Excel.

Opdracht 1. Tjabbe Tjipsma heeft een eigen winkel en verkoop gordeldieren Bij hem in dienst als verkoper is Bob. De afgelopen week zijn er 1500 stuks verkocht voor € 15,- per stuk. De inkoopprijs voor Tjabbe is € 6,- De gemaakte kosten die week zijn € 550,- Wat is de Bruto winst van Tjabbe de afgelopen week? Wat is de Netto winst van Tjabbe de afgelopen week?

Opdracht 2. Groenteman Henk Stubbe heeft in de afgelopen maand voor € 20.000,- aan groenten verkocht. Op de veiling heeft hij hiervoor € 8.000,- betaald. Aan kosten heeft hij € 3.000,- voor zijn winkel moeten betalen en €1.200,- voor personeel. Als laatste was hij nog € 2.800,- kwijt aan diverse kosten. Bereken voor Henk: Zijn brutowinst Zijn totale kosten Zijn nettowinst.

Opdracht 3. Dorste dirk heeft voor zijn limonadekraam de volgende kosten. Huur van zijn kraam € 250,- p/maand. inkopen € 600,- loonkosten € 500,- bekertjes € 100,- Zijn Omzet was afgelopen maand € 2700,-. Bereken voor Dirk: a.) Zijn brutowinst b.) Zijn totale kosten c.) Zijn nettowinst.

Ben je hiermee klaar? Lever je werk in bij de docent.