Oerproducent (bijv. de veehouder) Wat was ook al weer een bedrijfskolom? Je kent vast nog wel de bedrijfskolom. Een bedrijfskolom geeft aan hoe een product vanaf de oerproducent (de eerste producent) via de daarop volgende producenten bij de consument terecht komt. Iedere producent wordt voorgesteld door een blokje (geleding of stadium genoemd) en de blokjes worden steeds onder elkaar geplaatst. Een voorbeeld: Oerproducent (bijv. de veehouder) Tweede producent (bijv. de slachterij) Winkelier (bijv. de slager) Consument In sommige boeken wordt de consument bij de bedrijfskolom gerekend en in andere weer niet. Dat verschil is niet zo belangrijk voor ons.
Wat gaan we met de bedrijfskolom doen? We gaan vanuit de bedrijfskolom bekijken hoe: - de totale productie in een land plaatsvindt (het BBP) - de economische kringloop plaatsvindt Om de vorming van het BBP te kunnen bepalen moeten we goed in de gaten houden hoeveel de productie is van iedere geleding van de bedrijfskolom. We beginnen met een eenvoudige bedrijfskolom voor brood. Vragen: 1 Wat is de definitie van een bedrijfskolom? 2 Weet je nog hoe je de groep bedrijven noemt die in dezelfde geleding van een bedrijfskolom zit?
De bedrijfskolom van brood Een landeigenaar verpacht zijn grond aan een graanboer. De landeigenaar vraagt hiervoor per jaar € 10.000. Dit is dan pacht die door de graanboer moet worden betaald. De productie (toegevoegde waarde) van de landeigenaar is dan € 10.000 per jaar. Makkelijk verdiend want hij hoeft er alleen maar zijn grond voor te verpachten. In de economie wordt het echter gezien als levering van de productiefactor natuur (de grond) en de beloning die je daarvoor krijgt, is pacht. In de bedrijfskolom van brood is de verpachting van de grond de eerste schakel (ook wel geleding genoemd). Vragen: 1 Met welke productiefactor begint de productie van brood? 2 Bedenk de volgende schakel in de productiekolom van brood. 3 Als de landeigenaar € 1.000 meer zou vragen én ook zou krijgen van de graanboer, neemt dan ook zijn productie met dat bedrag toe?
De eerste geleding De eerste geleding in de bedrijfskolom voor brood, kunnen we nu tekenen. Verpachten van grond € 10.000 Voor de graanboer zijn dit kosten maar voor de verpachter is dit inkomen. Als de graanboer later zijn graan gaat verkopen aan de broodfabriek zal hij deze kosten wel in rekening moeten brengen. Hij mag deze kosten echter niet als zijn productie zien want het is de ‘productie’ van de verpachter. Vragen: 1 Hoeveel inkomen is er inmiddels gevormd? 2 Wat zal in dit voorbeeld de tweede geleding worden van de bedrijfskolom?
Het tweede stadium van de bedrijfskolom De graanboer verkoopt zijn graan aan de broodfabriek voor € 50.000 De bedrijfskolom krijgt er nu een geleding bij. Verpachten van grond € 10.000 Productie van graan € 40.000 Vragen: 1 Hoe kan het dat de graanboer zijn graan verkoopt voor € 50.000 en zijn productie maar € 40.000 is? 2 Wat zal in dit voorbeeld de derde geleding worden van de bedrijfskolom? 3 Hoeveel is inmiddels de totale productie in de bedrijfskolom? 4 Hoeveel inkomen is er inmiddels verdiend?
De complete bedrijfskolom We maken nu de bedrijfskolom af. We maken het niet te ingewikkeld dus met niet al te veel tussenschakels. - De broodfabriek verkoopt het brood aan bakkers voor € 110.000 - De bakkers verkopen het brood voor € 130.000 door aan consumenten. Vraag: Maak nu eerst zelf de gehele bedrijfskolom af voordat je kijkt naar de oplossing. De oplossing: Heb je echt eerst zelf de bedrijfskolom getekend? Van antwoorden leer je niet veel. Van zelf doen wel. Antwoorden zijn alleen maar een controle waarmee je kunt zien of je het goed hebt gedaan.
Van oerproducent naar consument Verpachten van grond € 10.000 Productie van graan € 40.000 Productie van brood € 60.000 Distributie van brood € 20.000 Consument Vragen: 1 Hoeveel is de omzet geweest van de bakkers? 2 Hoeveel is de totale omzet geweest in de bedrijfskolom? 3 Hoeveel is de bijdrage van deze bedrijfskolom aan het BBP van het land? 4 Verklaar het grote verschil tussen productie en omzet in de bedrijfskolom.
De economische kringloop De productie in alle bedrijfskolommen in een economie wordt voorgesteld door ... de sector PRODUCTIEHUISHOUDINGEN. Het gaat dus om de productie van goederen (meubels, voedsel, auto’s) en de productie van diensten (transport, advocaten, verzekeringsmaatschappijen, banken). De productie vindt plaats met behulp van de productiefactoren: - kapitaal (machines, gebouwen, transportmiddelen) - arbeid (de werknemers ofwel arbeiders) - natuur (grond) - ondernemerschap (de inzet van een ondernemer die een bedrijf heeft) De productiefactoren zijn eigendom van de GEZINSHUISHOUDINGEN. (Met de sectoren overheid, buitenland en financiële instellingen houden we nu nog geen rekening.)
consumptie € 600 mld. BBP= € 600 mld. Inkomen = € 600 mld. rente huren loon pacht winst arbeid natuur kapitaal ondernemerschap De productie vindt plaats in de productiehuishoudingen en is in Nederland ± € 600 mld. De productie vindt plaats door de productiefactoren die van de gezinshuishoudingen zijn. De opbrengst van de productie gaat als beloning voor het gebruik van de productiefactoren naar de gezinshuishoudingen Met het inkomen kopen de gezinshuishoudingen de producten die zijn gemaakt: de consumptie.