Literatuur De jaren na 2000
Everything Is Illuminated, 2002 (Alles is verlicht) Foer is een Amerikaans schrijver; hij studeerde filosofie in Princeton. In zijn roman Everything is Illuminated reist een jonge Amerikaan, Jonathan Safran Foer geheten, naar het platteland van Europa. Slechts gewapend met een vergeelde foto gaat hij op zoek naar Augustine, de vrouw die, zo is hem verteld, zijn grootvader uit de handen van de nazi’s heeft gered. Vergezeld van Alex, zijn jonge Oekraïense tolk die behept is met een komisch spraakverwarrend accent, maakt Jonathan een donquichotachtige zoektocht door een verwoest landschap, terug naar een onverwacht verleden. Verweven met dit verhaal is de betoverende legende over zijn grootvaders dorp in de Oekraïne en de lotgevallen van een kleine gemeenschap, van de achttiende eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog. Jonathan Safran Foer 1977
Voorspel tot het begin van een zeer taaie reis Mijn wetmatige naam is Alexander Pertsjov. Maar mijn vele vrienden titelen mij Alex, omdat deze versie van mijn naam gladder te spreken is. Moeder titelt mij Alexi-verdriet-me-niet!, omdat ik haar altijd zo verdriet. Als u wilt weten waarom ik haar altijd verdriet, dit komt omdat ik altijd uit ben met mijn vrienden, en omdat ik zoveel valuta uitreik, en zoveel dingen doe die een moeder verdrieten. Vader titelde mij vroeger Sjapka, naar de bonthoed die ik zelfs in de zomertijd droeg. Hij hield op mij zo te titelen omdat ik hem verbood mij zo te titelen. Ik vond het kinds in mijn oren klinken voor iemand die zo mannelijk en potent als ik. Ik heb vele, vele meisjes, geloof me, en zij hebben allemaal een andere titel voor mij. Een titelt me Baby, niet omdat ik een baby ben, maar omdat ze voor mij zorgen wil. Een ander titelt me Hele Nacht. Vraagt u nog waarom? Ik heb een meisje dat me Valuta titelt, omdat ik zoveel valuta aan haar uitreik, en daar is zij zeer likkebaardend voor. Ik heb een miniatuurbroer die mij Alli titelt, wat ik niet echt te gek vind, maar ik vind hem te gek, dus oké, hij mag Alli zeggen. Zijn eigen naam is Kleine Igor, maar Vader titelt hem Stuntel omdat hij altijd tegen dingen aanloopt. Vier dagen voorheen nog maakte hij zijn oog blauw door de mishandeling van een stenen muur. Als u wilt weten wat de naam van mijn teef is, deze is Sammy Davis Junior Junior. Zij heeft deze naam naar Sammy Davis Junior, die volgens Grootvader de beste zanger van alle tijden was, en ze is ook van Grootvader, niet van mij, want ik ben niet degene die denkt dat hij blind is. Wat mij betreft, ik ben verwekt in 1977, hetzelfde jaar als Jonathan Safran Foer, mijn toonaangevende vriend die ook de held zal zijn van dit verhaal. De waarheid is dat mijn leven altijd zeer gewoon is geweest. Zoals ik al zei doe ik vele goede dingen met mijzelf en anderen, maar dit zijn wel gewone dingen. Ik vind Amerikaanse films te gek. Ik vind negers te gek, vooral Michael Jackson. Vertaling Peter Abelsen
The Plot Against America, 2004 (Het complot tegen Amerika) Roth is een Amerikaans schrijver en hoogleraar literatuur. The Plot Against America is een 'what-if' geschiedenis, die zich afspeelt in de VS tijdens de jaren dertig, wanneer de verkiezingen niet door de zittende president Franklin D. Roosevelt worden gewonnen, maar door vliegpionier Charles Lindbergh, waarvan bekend is dat hij benaderd is voor het presidentschap en wiens nazi- sympathieën gedocumenteerd zijn. Onder 'president Lindbergh' worden er allerlei antisemitische wetten doorgevoerd in de VS. De joodse familie waar de roman om draait, moet zich in deze vijandige omgeving staande zien te houden. Philip Roth 1933
Never Let Me Go, 2005 Ishiguro ouders zijn Japanners, maar hun zoon groeide op in Engeland. Hoe Engels hij is bewijst zijn roman The Remains of the Day (1989) (prachtig verfilmd door James Ivory, met Anthony Hopkins en Emma Thompson). Never let me go is een soort science fiction- roman, waarmee de critici het moeilijk hebben. Ze weten niet goed hoe ze dit boek moeten interpreteren. Het boek werd verfilm in 2010, regie Mark Romanek. Kazuo Ishiguro 1954
De verteller, Kathy, heeft, net als twee van haar beste vrienden, op een kostschool gezeten, ergens op het Engelse platteland. Hen werd verteld dat ze boffen, want dit is de meest bevoorrechte school die bestaat. De naam van de mensen die de school runnen laat iets heel anders vermoeden: ‘bewakers’, die zich in dienst hebben gesteld van een geheimzinnig doel, maar geen religie. De kinderen mogen niet van het terrein af, en worden elke week medisch onderzocht. Ze worden min of meer gedwongen kunstzinnig werk te maken, dat een geheimzinnige betekenis lijkt te bevatten. Achteraf realiseert Kathy zich hoe anders ze zijn vergeleken met hun bewakers en de mensen buiten de school. De lezer ontdekt geleidelijk dat de kinderen klonen zijn, die worden klaargemaakt voor een onduidelijke toekomst.