Biologie 3de jaar DEEL 1: Organismen krijgen informatie over hun omgeving DEEL 2: Organismen reageren op prikkels uit hun omgeving DEEL 3: Organismen verwerken prikkels
Inleidende begrippen 1 Organismen kunnen reageren op prikkels 1.1 Prikkel en reactie Prikkel: waarneembare verandering die bij een organisme en verandering uitlokt Reactie: activiteit van het organisme
1.2 Uitwendige en inwendige prikkels Uitwendige prikkels: veranderingen in de omgeving bv. koude kippenvel Inwendige prikkels: veranderingen in het lichaam bv. dorst drinken 1.3 Chemische en fysische prikkels Chemische prikkels: prikkelende stoffen bv. reukstoffen en smaakstoffen Fysische prikkels: veranderingen i.v.m. kracht en energie bv. druk, licht, geluid, temperatuur 1.4 Prikkeldrempel Minimumsterkte waarbij een prikkel nog waarneembaar is en een reactie uitlokt
2 Structuren om te reageren op prikkels 2.1 Receptoren Receptoren: cellen die gevoelig zijn voor specifieke prikkels Zintuigen: organen waarin specifieke receptoren liggen Zin: vermogen om je zintuigen te gebruiken bv. gehoorzin Bv.: oog = zintuig lichtgevoelige cellen (staafjes en kegeltjes) = receptoren
2.2 Effectoren 2.3 Conductoren Spieren en klieren Signalen moeten van de receptor naar de effector: conductoren werken als geleiders tussen receptoren en effectoren zenuwstelsel hormiinstelsel
2.4 Samenhang tussen receptoren, conductoren en effectoren