Modellen Hoofdstuk 3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoe werkt een balans?.
Advertisements

Hoe werkt een balans?.
Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
Hoofdstuk 7 Kasstroomanalyse.
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie of werken
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Overheid beleid.
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
Keynesiaans model J. Zonjee.
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 3: De strijd om de poen
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
Inkomen verdienen.
Hoofdstuk 15: De Nationale Rekeningen
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Afbeeldingen bij de macro-economische kringloop
Balans Schematische weergave
Economische kringloop
Les 3 opgave 11 t/m 15 Kennisvragen WERKBOEK blz 11.
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Staat van middelen en bestedingen
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Economische kringloop
Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer
Hoofdstuk 7 Economische groei.
ECONOMIE EN RUIMTE I THIERRY VANELSLANDER – ACADEMIEJAAR VOORWERP EN METHODE.
J. Zonjee Toegevoegde waarde. Marktwaarde en toegevoegde waarde Overheid Bruto en netto.
Conjunctuur.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Inkomen verdienen.
1 De Nederlandse conjunctuur in 2008 Michiel Vergeer.
Lesbrief Crisis HAVO 4.
De economische kringloop
Liquiditeit en solvabiliteit Uitgangspunt is onderstaande (verkorte)balans … Activa Passiva Vaste activaEigen vermogen Vlottende activaLanglopende schulden.
Hoofdstuk 6 Productie.
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
Kengetallen, analyseren en opzet begrotingen. Hoofdstuk 2 Financiering ZekerhedenObjectVerstrekkingsnormMogelijke looptijd HypotheekOnroerende zakenMax.
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
3.1 PRODUCTIE.
De Nederlandse conjunctuur in 2008
Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 2.
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
Liquiditeit en solvabiliteit
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Beste ath 4..
Aanbod Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
Schommelingen in de economie
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Consumenten/producenten/overheid
Economische kringloop
Financiële overzichten en vreemd vermogen
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Macro-economische analyse: wat en waarom?
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
Transcript van de presentatie:

Modellen Hoofdstuk 3

Keynes in model Vereenvoudigde weergave van de economische werkelijkheid met geaggregeerde grootheden. Economische modellen worden gebruikt voor ‘voorspellingen’ en daarop wordt overheidsbeleid op gebaseerd Conjunctuurmodel; verandering in de EV. De productie capaciteit wordt als een gegeven (constante) beschouwd

Gesloten economie zonder overheid

Gesloten economie zonder overheid Bedrijven Consumptieve bestedingen Primair inkomen= Y Goederen diensten Productie factoren Gezinnen

Gesloten economie zonder overheid Alleen geldstroom: 1 nationaal inkomen 2 betaling consumptiegoederen 3 Besparing gezinnen 4 leningen voor investeringen Gezinnen 3 Financiële instellingen 2 1 4 Bedrijven

Gesloten economie zonder overheid

Gesloten economie zonder overheid Nationaal product (W) = nationaal inkomen (Y) Y= Consumptie (C) + besparingen (S) C = Y - S S = Y - C S meestal via banken naar bedrijven voor de financiering van hun investeringen (I) vervangingsinvesteringen I bruto uitbreidingsinvesteringen voorraadinvestering I netto

Gesloten economie zonder overheid Nationaal product (W) = nationaal inkomen (Y) Y= C + I I = S De gelijkheid van I en S is het gevolg van het feit dat de voorraadmutaties bij de bedrijven tot de netto investeringen worden gerekend.

Gesloten economie zonder overheid I: - verwachte/voorgenomen investeringen= Iea (ex ante) - gerealiseerde/werkelijke investeringen = Iep (ex post) Als een bedrijf meer heeft geproduceerd dan het kan afzettten, lopen de voorraden op. Deze voorraadtoeneming rekenen we tot de ex-post investeringen. Verschil tussen Iea en Iep zit in de voorraadverandering. Als EV< W, dan Iep>Iea: voorraadopbouw Als EV> W, dan Iep<Iea: voorraadafbouw Iep = Iea + gedwongen voorraadverandering

Gesloten economie zonder overheid Iep = Iea + gedwongen voorraadverandering W > EV voorraadopbouw Iep > Iea S financiering gedwongen investeringen W < EV voorraadafbouw Iep < Iea S en C productie vergroten W = EV inkomensevenwicht productie blijft gelijk

Opgave 3.9 Als W>EV: voorraadopbouw, bedrijven zullen productie inkrimpen Als W=EV: inkomensevenwicht, productie verandert niet Als W<EV; Voorraadafbouw en bedrijven zullen productie vergroten Als Iea>S C is groter dan verwacht EV>W voorraadafbouw/interen=negatieve investering. Iep<Iea bedrijven zullen productie vergroten Als Iea=S: EV=W, inkomensevenwicht, productie verandert niet Als Iea<S C is kleiner dan verwacht EV<W Iep>Iea, voorraadopbouw productie verkleinen.

Consumptiefunctie LET OP;gesloten economie zonder overheid Y= C + S De consumptie (C) is gedeeltelijk afhankelijk van Y, andere gedeelte is ‘autonoom’ (vb zeer primare goederen). Bijvoorbeeld: C= 0,75Y +20: consumptiefunctie C = cY+Co c = marginale consumptiequote Co = autonome consumptie c = toename consumptie/toename nationaal inkomen c = ΔC/ΔY = welk deel van een inkomensstijging wordt geconsumeerd Gemiddelde consumptiequote= C/Y, welk deel van het totale inkomen wordt geconsumeerd.

Spaarfunctie Y = C + S Stel dat C= 0,75Y +20 S= Y – C S = Y – (0,75Y + 20)= 0,25Y – 20 Spaarfunctie: S=sY – Co s = marginale spaarquote = (1-c) Co= autonome consumptie

Model Identiteit: Y = W (nationaal inkomen = nationaal product) Evenwichtsvoorwaarde: W (=Y)=EV inkomensevenwicht Het nationaal inkomen zal blijven veranderen zolang het niet gelijk is aan de effectieve vraag. Definitievergelijking: EV= C+Iea Gedragsvergelijkingen: Consumptiefunctie; C=3/4Y + 20 Spaarfunctie ; S= Y-C = 1/4Y – 20 Investeringsfunctie Iea=25 EV- vergelijking: ¾ Y + 45 Evenwichtsinkomen: EV=Yev= 3/4Y+20+25 1/4Y=45 Y=180

Model In grafiek: zie uitwerkingen H3, opgave 3.13 t/m 3.15 Consumptiefunctie; C=3/4Y + 20 Spaarfunctie ; S= Y-C = 1/4Y – 20 Investeringsfunctie Iea=25 In grafiek: zie uitwerkingen H3, opgave 3.13 t/m 3.15

Multiplier Io I EV W =Y C (met ¾) en S (met ¼), dus EV Multiplier is het getal dat aangeeft in welke mate het nationaal inkomen verandert als de autonome bestedingen/investeringen worden veranderd. De multiplier van een gesloten model zonder overheid: 1/(1-c) (voor wiskundig bewijs, zie blz 64 van modellen)

Multiplier Een voorbeeld: C=0,8Y+50 I=200 Y=0,8Y+50+200 0,2Y=250 Y=1250 De multiplier is: 1 /(1-0,8) =5 Dit betekent dat een toename van de autonome consumptie en/of een toename van de autonome investeringen van €1,= leiden tot een toename van het evenwichtsinkomen van €5,=.

Multiplier Multiplier (gesloten economie zonder overheid)= 1/(1-c) De kracht van de multiplierwerking wordt bepaald door: de hoogte van de marginale consumptiequote (dat deel van het extra verdiende inkomen dat wordt besteed.) Het niet geconsumeerde deel wordt gespaard (spaarquote) en lekt weg (EV=C+I): het spaarlek.

Opgave 3.22 t/m 3.24 3.22 c= 3/5 multiplier= 1/(1-c) = 1/(1-3/5) = 2,5 Multiplier is lager bij een lagere marginale consumptiequote, want spaarlek is groter. c= 3/5 < c=3/4 3.23 a. W=EV Y=EV Y=C+Iea=3/4Y+20+1/5Y+25 Y=15/20Y+4/20Y=45 1/20Y=45 Y=900 b. Y= 1000, dan is EV=3/4*1000+20+1/5*1000+25 = 995 EV<Y, dus bedrijven blijven met voorraden zitten (Iep>Iea): productie inkrimpen totdat EV=Y