Soorten evenwichten 5 Havo.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Deeltjesmodel oplossingen.
Advertisements

Stof voor het SE1 H1 t/m 7.
Energie Reactiesnelheid Chemisch evenwicht
CHEMISCH EVENWICHT.
Materialen en moleculen
Thermodynamica.
Molairiteit Klas 4.
Scheikunde 3HV H3 chemische reacties Les 5
H16. Berekeningen aan zuren en basen
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Scheikunde stoffen en eigenschappen
Chemical equilibrium Hoofdstuk 13 Cristy, Corine, Paul, Wouter
Moleculen en atomen Hoofdstuk 7.
Diffusie, osmose en plasmolyse.
EVENWICHTEN STATISCH EVENWICHT DYNAMISCH EVENWICHT
DEELBAARHEID Een stof kan in kleinere deeltjes gesplitst worden.
3.5 Kloppen de alcoholpercentages op de verpakkingen?
Stoffentransport tussen cellen en hun omgeving
ontleedbarestoffen (bestaan uit moleculen dus meerdere atoomsoorten)
Hoofdstuk 4 Moleculaire stoffen
mol molariteit percentage promillage ppm
Zuren en Basen Introductie Klas 5.
Molair Volume (Vm).
Chemische reacties De mol.
2.6 Welke stoffen lossen op in water?
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Chemische reacties Reactieschema: Beginstoffen -> reactieproducten
Samenvatting Hoofdstuk 3
Opstellen van zuur-base reacties
Evenwichtsvoorwaarde
Reactiesnelheid 1 4 Havo/VWO.
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Reactiesnelheid Evenwichten
Hoofdstuk 2 Samenvatting
De productie van ammoniak
V5 Chemische evenwicht H11.
Verstoring van het chemisch evenwicht
Stoffen en hun eigenschappen
Stoffen en hun eigenschappen
Paragraaf 3.1.
Temperatuur en volume: uitzetten of krimpen
Uitzetten en krimpen Faseovergang
Hoofdstuk 3 §1 en §2 Stoffen en hun eigenschappen.
3.6 Rekenen aan reacties 4T Nask2 3 Verbrandingen.
Stoffen en deeltjes 4T Nask2 1.1 Wat zijn stoffen?
3T Nask2 4 nieuwe stoffen maken
Evenwichtsvoorwaarde = Kev
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.
1.5 De snelheid van een reactie
1.4 Chemische reacties.
Berekeningen aan zuren en basen
Scheikunde leerjaar 2.
Scheikunde 4 W&L.
Thema 2 Cellen § 2.4 Opname en afgifte van stoffen tussen cellen en het uit- of inwendig milieu.
Chemisch rekenen Hfst 3.4 t/m 3.7. Een chemische reactie verloopt vaak niet voor 100% De opbrengst (de Yield = de hoeveelheid product(en) is dan lager.
Thema cellen Processen
HO13 Chemisch evenwicht College 5a, ACH21 (HO13a) Eddy van der Linden.
Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 3.
Rekenen aan reacties 4 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 6.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Scheikunde klas 3 Herhaling
8.3 Soorten stoffen, soorten reacties
Scheikunde leerjaar 2.
Zouten 6.4.
Scheikunde, een wetenschap
Scheikunde, een wetenschap
Fasen en faseovergangen
3.2 Kenmerken van een chemische reactie
Scheikunde, een wetenschap
Transcript van de presentatie:

Soorten evenwichten 5 Havo

Soorten mengsels Homogeen mengsel  het mengsel heeft overal dezelfde samenstelling  de verschillende stoffen zijn niet te zien  een gasmengsel of een oplossing (mengsel is helder, je kunt er doorheen kijken) Heterogeen mengsel  het mengsel heeft niet overal dezelfde samenstelling  de verschillende stoffen zijn te onderscheiden  mengsel van gassen/vloeistoffen met vaste stoffen (mengsel is troebel, je kunt er niet doorheen kijken)

Verdelingsevenwicht Een stof die zich gaat verdelen over twee vloeistoffen die niet mengen. Bv: Water en olie, waaraan jood wordt toegevoegd. De jood gaat zich verdelen over de olie en het water. Evenwichtsvoorwaarde: Waarbij A de opgeloste stof is, en x en y de oplosmiddelen

Heterogene Evenwichten Een evenwicht waarbij de stoffen zich in verschillende fasen bevinden. Vaste stoffen komen niet terug in de evenwichtsvoorwaarde (concentratie is niet van invloed op de reactie) CaF2(s)  Ca2+(aq) + 2F-(aq)

Verschuiving van het evenwicht De ligging van het evenwicht hangt o.a. af van de temperatuur en de druk. Bepalen van de verplaatsing: Reactievergelijking: 3H2 (g) + N2 (g)  2NH3 (g) Evenwichtsvoorwaarde: .

Verschuiving van het evenwicht 1. Toevoegen reagens (beginstoffen) - Bv: H2  evenwicht naar rechts. 2. Toevoegen reactant (reactieproduct) - Bv: NH3  evenwicht naar links Verlagen van druk Evenwicht verschuift naar de kant met de meeste mol gas (in dit geval links). Verkleinen van volume Evenwicht verschuift naar de kant met de minste mol gas (in dit geval rechts). Verlagen temperatuur Evenwicht verschuift naar de kant waar energie wordt vrijgegeven dus de exotherme kant (in dit geval naar rechts)

Veranderen concentraties Evenwichtsvoorwaarde: Toevoegen H2  grotere noemer  teller ook groter evenwicht naar rechts Toevoegen NH3  grotere teller - noemer ook groter  evenwicht naar links

Druk en volume Verlagen druk  deeltjes verder uit elkaar, minder deeltjes per liter. Dit wordt tegengewerkt door het evenwicht, die dus meer deeltjes wil produceren (zodat je weer evenveel deeltjes per liter krijgt). Evenwicht verschuift naar de kant met de meeste deeltjes (in dit geval dus links) Verlagen volume  deeltjes dichter bij elkaar, meer deeltjes per liter, wat weer wordt tegengewerkt door het evenwicht, die dus minder deeltjes wil produceren. Het evenwicht verschuift naar de kant met de minste deeltjes (in dit geval dus rechts)

Temperatuur Bij toevoegen van energie (verhogen temperatuur) wil de reactie dit tegenwerken, en dus de energie opnemen. De endotherme reactie krijgt de overhand Bij wegnemen van energie (verlagen van temperatuur) zal de reactie energie produceren, de exotherme reactie krijgt de overhand. Zie de exponenten in de evenwichtsvoorwaarde: Endotherm of exotherm? Zie Binas 51 Temp stijgt, K stijgt  reactie naar rechts is endotherm Temp stijgt, K daalt  reactie naar rechts is exotherm

Opgaven Stikstofmonooxide Als je stikstof en zuurstof bij hoge temperatuur in een gesloten ruimte mengt stelt zich een chemisch evenwicht in waarbij stikstofmonooxide gevormd wordt. 17 Geef de reactievergelijking van dit evenwicht. 18 Geef de evenwichtsvoorwaarde die bij dit evenwicht hoort. 19 Leg met behulp van de evenwichtsvoorwaarde uit wat er met de ligging van dit evenwicht zal gebeuren als aan dit mengsel extra stikstofmonooxide wordt toegevoegd. 20 Schets in een grafiek hoe de concentraties van de in dit evenwicht betrokken stoffen zullen veranderen na het toevoegen van extra stikstofmonooxide. 21 Leg met behulp van de evenwichtsvoorwaarde uit wat er met de ligging van het evenwicht zal gebeuren als het mengsel wordt samengeperst. 22 Leg met behulp van de evenwichtsvoorwaarde uit wat er gebeurd met de evenwichtsligging als het mengsel wordt gekoeld. 23 Leg uit welke van de twee reacties (de heengaande of de teruggaande reactie) de endotherme reactie is.

Antwoorden 17 N2 (g) + O2 (g)  2NO (g) 20: 18 K = [NO]2 / {[N2]·[O2]} 19 extra NO [NO] wordt groter  Concentratie breuk wordt groter  K<concentratie breuk  Om evenwicht te herstellen moet de concentratie breuk kleiner worden  De [N2] en [O2] worden groter terwijl [NO] kleiner wordt. Dus evenwicht verschuift naar links 21 Volume verkleinen  Alle concentraties worden kleiner  Concentratiebreuk verandert niet (Stel concentraties worden 2x zo groot. De teller wordt 2 tot de macht 2 maal zo groot, dus 4 maal zo groot. De noemer wordt 2 maal 2 keer zo groot, dus ook 4 maal zo groot.). K=concentratiebreuk, dus evenwicht is niet verstoord. 22 Reactiemengsel koelen  Concentraties veranderen niet, de waarde van K wordt kleiner  K< concentratiebreuk  Om evenwicht te herstellen moet de concentratie breuk kleiner worden  De [N2] en [O2] worden groter terwijl [NO] kleiner wordt. Dus evenwicht verschuift naar links. 23 Bij een lagere temperatuur is de exotherme reactie in het voordeel. Bij een lagere temperatuur is de reactie naar links in het voordeel. Dus de reactie naar links is de exotherme reactie en de reactie naar rechts is de endotherme reactie.