OUDHEID NAAR MIDDELEEUWEN OUDHEID NAAR MIDDELEEUWEN hoorcollege collegejaar , 1ste semester cursuscode 5772HOG01H
Tentamendata: Tentamendata: * eerste kans: donderdag :00-22:00 Lipsius 005 * herkansing: donderdag :00-22:00 Lipsius 028
ECTS: 5 Uitbreiding naar 10 ECTS is mogelijk ECTS: 5 Uitbreiding naar 10 ECTS is mogelijk Tentamenstof voor 5 ECTS: collegestof EN C. Wickham, The Inheritance of Rome. Illuminating the Dark Ages, (Penguin History of Europe, dl. 2), 2009 (560 pag.) NB: ook in andere edities met andere ondertitel Tentamenstof voor 10 ECTS: zoals voor 5 ECTS PLUS aanvullende literatuur te kiezen uit vijf pakketten (steeds ca. 500 pp) alle pakketten staan op de website
van imperium naar regna •De kaart wijzigt zich ingrijpend tussen 400 en 500: een evidentie •Maar: niets is als we dachten dat het was. •Er was geen “grote volksverhuizing”, en ook geen “vagues germaniques”. Het gaat om kleine aantallen nieuwkomers, en hoe ‘nieuw’ die nieuwkomers zijn, is ook betrekkelijk: er is al lange tijd sprake van een aanwezigheid binnen het rijk van mensen afkomstig uit gebieden ten noorden/noordoosten van het rijk •Er was geen volksverhuizing, want er waren geen ‘volken’: zelfs een label als ‘Germanen’ is fictief. Ethnogenese, als je daar al van wil spreken, grijpt plaats NA de ‘komst’, en is bovendien een voortgaand proces. •De jacht op ‘Germaanse’ elementen in de nieuwe ‘Germaanse’ koninkrijken is grotendeels zinloos. •De rol van ‘nieuwkomers’ in de ondergang van de rijksstructuur in het Westen is “complex, varies across time and space, and is ultimately unquantifiable” (Edward James).
•In ieder geval: geen catastrofe, geen ‘barbaarse horden’ (wat niet betekent dat er in deze roerige periode nooit geweld gebruikt zou zijn). De ‘nieuwkomers’ zijn geen Fremdkörper binnen het rijk: Rome is deel van hun identiteit, en zij zijn een deel van de identiteit van Rome. •Politieke ‘collapse’ betekent niet dat dat automatisch/direct geldt voor alle sectoren van de cultuur (in ruime antropologische zin). •Maar: politieke eenheden worden autonoom, wat Wickham ‘provincialisering’ noemt. Vervolgens gaat de gedachte deel van een groter geheel te zijn verloren. •Een kleinere schaal betekent minder complexiteit. Het rijk was een complexe samenleving (mede) dankzij de omvang en interdependentie. Minder complexiteit betekent dat veel ‘cultuurgoed’ verloren gaat. •Ca 550 zijn de veranderingen onomkeerbaar geworden, en is de wereld van het Westen post-Romeins. •Ca 650 spreekt men in de nieuwe koninkrijken niet meer over zichzelf als ‘Romeinen’: nieuwe identiteiten zijn uitgekristalliseerd, en de oude kunnen overboord.
EERDER TRANSFORMATIE DAN ‘DECLINE & FALL’ Maar afhankelijk van tijd en plaats een meer of minder grote culturele impact van het opbreken van het rijk HET DEBAT
Het oude – de erfenis van het Romeinse rijk – gaat niet verloren (locale variaties daargelaten: het christendom bv moet in Angelsaksisch gebied worden geherintroduceerd; maar verder naar het westen en noorden, in Keltisch gebied, blijft het bewaard). De nieuwkomers in het voormalige West-Romeinse rijk brengen hun eigen cultuur mee. In een acculturatieproces (dat wil zeggen: wederzijdse beinvloeding) ontstaan nieuwe vormen transformatie, geen breuk. In de 7de eeuw is die transformatie zover voortgeschreden dat we over Middeleeuwen moeten gaan spreken.