Ontwikkelingen in studieland Presentatie over de effecten van overheidsmaatregelen op de woonbehoeften van studenten Egge Luining
Inhoud Inleiding Vraag 1: veranderen de overheidsmaatregen de totale instroom van studenten? Vraag 2: veranderen de overheidsmaatregelen de woonbehoefte van studenten? Bespreken van de overheidsmaatregelen en de effecten op de woonvraag: 1 Invoering sociaal leenstelsel 2 Afschaffing ov-jaarkaart en introductie kortingskaart 3 Verhogen collegegeld 4 Meer kwaliteit in hoger onderwijs en 5 Inkorten studieduur 6 Hogere woonlasten (o.a. minder huurtoeslag) Conclusie & Advies
Inleiding Recentelijk vinden er vele ontwikkelingen plaats rondom het studeren Studeren is geen inspanningsverplichting meer, maar een resultaatsverplichting Voorbeelden: bindend studieadvies, reeds afgeschafte langstudeerboete Invoer sociaal leenstelsel en afschaffen OV-passen in dit beeld
Vraag 1: veranderen de overheidsmaatregen de totale instroom van studenten? Tegenstrijdige berichten en sommige bronnen wijzen er ook op dat minder studenten gaan studeren: het SCP-rapport blijkt dat één op de vijf mbo’ers denkt niet te gaan studeren als de plannen doorgaan: ofwel 23 000 mbo studenten minder. Maar effect is niet sterk voor hbo’ers of wo’ers. Het Centraal Plan Bureau stelde al in een rapport uit 2003 dat prijsgevoeligheid onder studenten laag is en dat de instroom van studenten niet erg zal worden beïnvloed door een sociaal leenstelsel, omdat Nederlandse studies aantonen dat er sprake is van een inelastische onderwijsdeelname. Zie ook Kodde (1985), Oosterbeek en Webbink (1995), Canton en De Jong (2002), CPB 2002 etc. Ook bij het meest recente rapport van CPB uit 2013, gaat men uit van prijsinelasticiteit en stelt men: ‘’ dat de daling van de deelname aan het hoger onderwijs als gevolg van deze hogere private bijdrage niet groot zal zijn.’’ Onderzoeker aan de universiteit Twente Ben Jongbloed: ‘’Na een paar jaar herstelt de instroom zich wel weer. Dat zagen we ook in Duitsland en Engeland.’’
Vraag 1 (2) Ook kan worden gesteld dat in ieder geval aankomend jaar naar verwachting juist meer studenten instromen, omdat dit dan het laatste jaar is waar nog zeker is dat men studiefinanciering ontvangt. Men zal dan geen zogenaamd ‘Gap-year’ nemen
Vraag 2: veranderen de overheidsmaatregelen de woonbehoefte van studenten? Hoewel de overheidsmaatregelen de nieuwe instroom van studenten niet sterk zal beïnvloeden, hebben zij daarentegen waarschijnlijk wel invloed op de woonwensen en de spreiding van studenten.
1 Invoering sociaal leenstelsel Allereerst kan worden vastgesteld dat de invoering van een sociaal leenstelsel voor bepaalde potentiele studenten een dusdanig hoge drempel opwerpt om niet op kamers te gaan (afschaffen basisbeurs, hogere kosten) Zes van de tien studenten krijgt ouderlijke bijdrage (Nibud, 2012). Voor 40% van de studenten betekent het vervallen van de prestatiebeurs dat zij dit gat niet kunnen opvangen door ouderlijke bijdrage, maar alleen door te lenen of meer te werken. Grote leenaversie: studeren en dus ook het uit huis wonen wordt duurder, en naar verwachting zal de vraag naar woonruimte minder zijn. Uitzondering: technische studies in Delft
2 Afschaffing ov-jaarkaart en introductie kortingskaart Drie verschillende scenarios: Afschaffing ov-jaarkaart zonder alternatief. Kosten voor de student: incentive op kamers te gaan dichtbij de onderwijsinstelling Studie vaker dicht bij thuis kiezen Afschaffing ov-jaarkaart met als alternatief de trajectkaart. Gratis reizen tussen huis en onderwijsinstelling Verwachting: geen additionele vraag naar studenteneenheden Afschaffing ov-jaarkaart met als alternatief een kortingskaart incentive om op kamers vlak bij de onderwijsinstelling te gaan wonen (echter zwakker dan in eerste scenario)
3 Verhogen collegegeld Minder lang studeren, geen dubbele studie, geen tweede studie want anders hogere kosten. Dus kortere woonduur / doorstroom is sneller Zelfstandige woonruimten dan onaantrekkelijk (investering) Of juist andersom: men gaat tegen het einde van de studie uit huis (tenzij het echt noodzakelijk is te verhuizen), en men wil dan luxe. Dan wel vraag naar zelfstandig (mits ruime opzegtermijn)
4 Meer kwaliteit in hoger onderwijs en 5 Inkorten studieduur Maatregelen, zoals het bindend studieadvies, invoeren van associate degree voor hbo, 3 jarige hbo-opleiding voor vwo-ers, en prestatieafspraken dragen bij aan kwaliteit maar ook een kortere studieduur. Minder woonbehoefte bij korte studieduur (thuis blijven wonen, studie dicht bij thuis, studie uitval etc.) Uitzondering: specifieke (technische) studies (Delft) en universiteiten met reputatie (Rechtsgeleerdheid, Leiden) Het invoeren van een ‘associate degree’ en dergelijke zal onzes inziens geen grote invloed op de vraag hebben: de helft van deze studenten is 30 jaar of ouder (Trouw, 08/01/2013)
6 Hogere woonlasten (o.a. minder huurtoeslag) Kosten voor energie en nutsvoorzieningen, (gemeentelijke) belastingen, verzekeringen, en dagelijks levensonderhoud zullen blijven stijgen Voordeliger thuis te blijven wonen Echter, probleem zit vooral aan de inkomstenkant Huurtoeslag belangrijke factor
Vervolg 6 (huurtoeslag) Vanaf 2017 worden huurtoeslag en zorgtoeslag onder één inkomensafhankelijke toeslag ondergebracht. Het is niet zeker dat lage inkomens ontzien worden. Na verkiezingen kan het beleid drastisch veranderen. Verschillende politieke partijen geven aan dat de woningmarkt op de schop moet: daarbij wordt o.a. het vizier gericht op de huurtoeslag. DUWO heeft veel zelfstandige woningen, die voor de betaalbaarheid afhankelijk zijn van huurtoeslag (vb: Uilenstede: mede door Schiphol regels, onzelfst. gaan en koste van zelfst. woningen). Aan de andere kant is DUWO genoodzaakt om de huur onder de kwaliteitskortingsgrens (voor jongeren <23 jaar) te houden. Deze is variabel. Conclusie: betaalbaarheid is afhankelijk van de toeslag, hervormingen in de woningmarkt en toeslagenbeleid liggen voor de hand, en kunnen daardoor een reële bedreiging vormen voor de betaalbaarheid van een groot aantal studentenwoningen van DUWO.
Conclusie & Advies I Naar verwachting zien weinig aanstaande studenten af van studie door invoering van sociaal leenstelsel; sommige mbo-ers twijfelen weinig tot geen invloed op de woonvraag van studenten. II Er is sprake van leenaversie. Studenten gaan bij voorkeur meer werken, sparen en bezuinigen en dan pas lenen Woonvraag veranderd in die zin dat wonen goedkoper/zo goedkoop mogelijk moet zijn. Vraag naar onzelfstandige woonruimten zal toenemen. III Ook jongeren uit gezinnen met lagere inkomens zullen blijven studeren, maar zij hebben minder keus om het verlies van de basisbeurs op te vangen. Zij gaan waarschijnlijk vaker lenen men kiest voor de voordeligste optie: thuis blijven wonen, studie dicht bij huis, of toch op kamers wegens afschaffen ov IV De versobering van de ov-regeling bovenop het wegvallen van de basisbeurs is een belangrijk pijnpunt het te kiezen alternatief voor de ov-jaarkaart is van belang voor de woonvraag (zie de 3 scenario’s
Conclusie & Advies (2) Wat betreft het bouwen van welk soort woning adviseren wij dan ook het bouwen van: - onzelfstandige woonruimten met gedeelde voorzieningen, om de kosten zo laag mogelijk te houden en betaalbaarheid ook in de toekomst te waarborgen. - dicht bij de onderwijsinstelling of het centrum van de stad, om reiskosten zo veel mogelijk te beperken bij afschaffing van de ov-jaarkaart
NIET:
WEL:
Conclusie & Advies (3) Monitor Studentenhuisvesting 2013 stelt dat bijna 40% van de verhuisgeneigde studenten aangeeft graag een kamer met gedeelde voorzieningen te willen Ondanks dat een derde opzoek is naar zelfstandige woonruimte, blijkt dat deze studenten te optimistisch zijn. Ze zijn minder bereid ervoor te betalen dan het kost gemiddeld (Monitor Studentenhuisvesting 2013) LSVb: Er worden teveel luxe zelfstandige woonruimten gebouwd. Kences zegt: ‘’Er is meer vraag naar goedkope kamers met gedeelde voorzieningen’’. Eventuele toekomstige leegstand van onzelfstandige woonruimten zal geen reëel risico zijn, omdat men uiteindelijk toch moet verhuizen of wilt verhuizen naar de studiestad, en kamers in ieder geval als ‘second best option’ zal kiezen (en: prijs onderschatting). Tot slot zijn wij van mening dat het wonen in een studentenhuis—de voordelen op financieel gebied daar gelaten—een belangrijk onderdeel is van het studentenleven