Bouwbesluit 2012, de wijzigingen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Wat was toen het grootste het grootste probleem van de van de FOD?
1. Oefening niveau van voorschriften
In aanvulling op het gemeentelijk HORECA-reglement
Vlucht voor je er niet meer uit komt! Vereiste uitgangsbreedte leidt tot hoofdbrekens.
Gelijkwaardigheid en Brandbeveiligingsconcepten
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
INFORUM 2 Bouwbesluit Adviesbureau Munnik.
1 Resultaten marktonderzoek RPM Zeist, 16 januari 2002 Door: Olga van Veenendaal, medew. Rothkrans Projectmanagement.
Bouwbesluit 2012 “de wijzigingen”
Brandveilig wonen boven winkels
Toekomst Bluswaterbeleid
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Presentatie Brandweer Naam Regio/Gemeente…
Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid 2012
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Duurzaamheid en kosten
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
Constructief Ontwerpen Les 01
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
Keuzeondersteunend model voor inbouwpakketten bij herbestemmingsprojecten Eindcolloquium Wiebrand Bunt.
Hoofdstuk 16 Europese mededingingsregels voor lidstaten.
VERDUNNINGSFACTOR - ALGEMEEN
INITIATIE DEFINITIESELECTIECONCIPIËREN INBEDDING IN ORGANISATIE ONDERHOUD Opdrachtgever/ Projectleider Eigenaar Architect en zijn team Stakeholders INITIATIEDEFINITIESELECTIECONCIPIËRENINBEDDINGONDERHOUD.
Kb.1 Ik leer op een goede manier optellen en aftrekken
Algemene sterkte van de bouwconstructie (1)
Integrale voorschriften voor bouwen, gebruik en sloop
Bouwbesluit 2012, de wijzigingen
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 1 Kwaliteit en Patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen anno 2008 Rapportage over.
Elke 7 seconden een nieuw getal
Regelmaat in getallen … … …
Regelmaat in getallen (1).
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Brandveiligheid Ing. A.H. Bron.
STAPPENPLAN VOOR HET BEPALEN VAN HET BESCHERMDE VOLUME EN DE BRUIKBARE VLOEROPPERVLAKTE Vanaf 1 december 2008 Energieprestatiecertificaat RESIDENTIEEL:
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Inkomen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Seminarie 1: Pythagoreïsche drietallen
Activiteitenbesluit en geluid
Taskforce Mobiliteitsmanagement:
Meten BMI Dat is in de veilige zone, want de BMI zit tussen 18,5 en 25
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
1 © GfK 2012 | Supermarktkengetallen | GFK SUPERMARKTKENGETALLEN ‘Hoe ontwikkelt het aantal kassabonnen zich?’ ‘Wat is de omzet van de supermarkten.
Ben Bruidegom 1 Sequentiële schakelingen Toestand uitgang bepaald door:  ingangen;  vorige toestand uitgang.
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
Toegepaste mechanica voor studenten differentiatie Constructie
Inger Plaisier Marjolein Broese van Groenou Saskia Keuzenkamp
Help! ‘Niet vorderende ontsluiting’
SAMENWERKING WO EN HBO BIJ AANSLUITINGSONDERZOEK V0-HO Rob Andeweg DAIR 7 en 8 november 2007.
Toezicht op brandveiligheid Hoe pakken we het gezamenlijk aan?
Cijfers Zorg en Gezondheid
Standaard-bewerkingen
EFS Seminar Discriminatie van pensioen- en beleggingsfondsen
Eerst even wat uitleg. Klik op het juiste antwoord als je het weet.
Bouwbesluit 2012 “de wijzigingen”
Individuele leerlijnen
Uitleg scheikundige begrippen
STIMULANS KWALITEITSZORG juni 2014.
In opdracht van NOC*NSF
Doorwerking van MER in ruimtelijke besluiten in NL
Centrummaten en Boxplot
Algemene Ondernemersvaardigheden
1 Kwaliteitsvol en betaalbaar wonen voor iedereen Vlakbij binnenstad en in het groen Duurzaam en toekomstgericht.
Kapt. Bev. Vander Ougstraete Brandweer Deinze Versie: 8 oktober 2010
Transcript van de presentatie:

Bouwbesluit 2012, de wijzigingen Module 3 - Brand

“Kennen van de wijzigingen van het Bouwbesluit 2012” Doel van de training “Kennen van de wijzigingen van het Bouwbesluit 2012” Kennis hebben van systematiek, de grondslagen en de werking van het Bouwbesluit Een totaalbeeld hebben van de wijzigingen Basale kennis hebben van de brandvoorschriften teneinde de voorschriften te kunnen toepassen, evt. met behulp van Praktijkboek NB: In module 1 en 2 gaat het om de wijzigingen. In deze module gaat het niet alleen om de wijzigingen, maar ook om basale kennis van de brandveiligheid. Daarom ook sheets over zaken die niet wijzigingen. 3 april 2017

Programma Tijd 10.30 - 10.45 Koffiepauze 12.30 - 13.30 Lunchpauze 15.00 - 15.15 Theepauze 16.30 Afsluiting Onderwerpen Samenvatting module 1 Brandveiligheid filosofie achter de systematiek Brandcompartimentering Vluchten Eisen aan materialen Sterkte bij brand Installaties Gebruiksvoorschriften Tijdsindeling – voorstel: Samenvatting module 1 (11 sheets; t/m sheet 11):  15 tot 20 minuten (9:00 – 9:20h) Deel 1: brandveiligheid filosofie achter de systematiek, brandcompartimentering, vluchten (incl. opdrachten, voorbeelden) (vanaf sheet 12)  Filosofie (9 sheets; sheet 12-sheet 20): 40 minuten; 9:20 h – 10:00 h Brandcompartimentering (21 sheets; sheet 21-sheet 41), incl. opdracht(en): 105 minuten; 10:00h – 10:30h + 10:45 h – 12:00h Vluchten (25 sheets; sheet 42 – 66), incl. opdracht(en): 120 minuten; 12:00h – 12:30h + 13:30 h – 15:00 h Deel 2: eisen aan materialen, sterkte bij brand, installaties, gebruiksvoorschriften (39 sheets; vanaf sheet 74 – 112) 75 minuten; 15:15h – 16:30h Voldoende tijd voor deel 2? 3 april 2017

Inleiding Bouwbesluit 1992 - woningen, kantoor, logies Bouwbesluit 2003 - conversie naar tabelstructuur, alle functies Bouwbesluit 2012 - ! Het nieuwe Bouwbesluit is van toepassing op: De uitvoering van bouwwerkzaamheden Bouwen, verbouwen en verplaatsen van bouwwerken Staat van bestaande bouwwerken, open erven en terreinen Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen Uitvoeren van sloopwerkzaamheden Voorheen in: BB 2003 Gebruiksbesluit Ministeriële Regelingen Besluit wegtunnels Gemeentelijke bouwverordeningen Circulaire bouwlawaai Start samenvatting module 1. Laatste sheet module 1 = sheet 11 over overgangs- en slotbepalingen. 3 april 2017

Doelstellingen nieuwe Bouwbesluit Vergroten samenhang bouwregelgeving Verminderen regeldruk (30% minder regels) Verbeteren toegankelijkheid / leesbaarheid Harmonisatie Europese regelgeving Uitgangspunt Omzetting van BB2003 naar BB2012 beleidsneutraal Inwerkingtreding Per 01-01-2012, m.u.v. concrete eisen inzake: Veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden; Milieueffecten bouwmaterialen; Veilig werken op hoogte. Inclusief zogenaamd ‘veegbesluit’ (aanvullingen en correcties) Let op overgangsbepalingen (hoofdstuk 9) Overgangsbepalingen worden uitgebreid behandeld op sheet 11; bij behandeling van deze sheet niet lang bij stil staan. 3 april 2017

Belangrijke wijzigingen Herschikking van voorschriften Aansturingstabellen gewijzigd Diverse nieuwe, gewijzigde begrippen Invloed Europese regelgeving Bouw- en sloopwerkzaamheden opgenomen Milieu-voorschriften opgenomen Nieuwe eisen Vervallen eisen Herschikking van voorschriften Aansturingstabellen gewijzigd Diverse nieuwe, gewijzigde begrippen, o.a. Personenbenadering i.p.v. bezettingsgraadklassen Gebruiksgebied Functiegebied en functieruimte Invloed Europese regelgeving Eurocodes, euroklassen Bouw- en sloopwerkzaamheden opgenomen Milieu-voorschriften opgenomen Nieuwe eisen, bijv.: bergruimte / buitenruimte installatiegeluid in de woning Vervallen eisen, bijv.: geluidwering -20 dB in de woning Rookcompartimenten (feitelijk is rookcompartimentering anders ingevuld) 3 april 2017

Bouwbesluit 2012 – Indeling Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Hoofdstuk 2 Veiligheid Hoofdstuk 3 Gezondheid Hoofdstuk 4 Bruikbaarheid Hoofdstuk 5 Energiezuinigheid en Milieu Hoofdstuk 6 Installaties Hoofdstuk 7 Gebruik bouwwerken, open erven en terreinen Hoofdstuk 8 Bouw- en sloopwerkzaamheden Hoofdstuk 9 Overgangs-en slotbepalingen Bijlage Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Daarnaast hebben we nog de Ministeriele Regeling In het Bouwbesluit wordt hiernaar bij diverse artikelen verwezen. In de MR wordt aangegeven welke versie van de norm precies van toepassing is. Verder kunnen hier nadere voorschriften of bepalingsmethoden in worden opgenomen. Daar waar dit speelt wordt hier bij het betreffende artikel nader op ingegaan. 3 april 2017

Nieuwe en gewijzigde begrippen BB2012: artikel 1.1 Praktijkboek: § 1.4 Nieuwe en gewijzigde begrippen Al bestaand: Verblijfsgebied en verblijfsruimte Verkeersruimte Toegankelijkheidssector Gemeenschappelijk / gezamenlijk Nieuw: Gebruiksgebied Functiegebied Bedgebied Functieruimte Bedruimte Personenbenadering Personenbenadering komt in de plaats van bezettingsgraadklasse. 3 april 2017

Nieuwe begrippen BB2012: artikel 1.1 Praktijkboek: § 1.4 Gebruiksgebied = vergelijkbaar met oude verblijfsgebied Functiegebied = gebruiksgebied waar kenmerkende activiteiten plaatsvinden, geen verblijf voor personen Verblijfsgebied = gebruiksgebied voor het verblijven van personen Bedgebied = verblijfsgebied met een of meer bedruimten 3 april 2017

Personenbenadering BB2012: artikel 1.2 Praktijkboek: § 1.5.4 Bezettingsgraad in de praktijk als te ingewikkeld Geen eisen voor een bezetting hoger dan B1 Leidt tot vereenvoudiging aansturingstabellen Is in overeenstemming met gebruiksvoorschriften (hfdst. 7) NB: minimum aantal personen per m2 VG (art. 1.2) Veegbesluit: minimum aantal personen gebaseerd op de ondergrenswaarde van tabel 1 van BB2003. Is toegevoegd om te voorkomen dat bij een bouwaanvraag van een onrealistisch laag aantal personen wordt uitgegaan. Het is vergelijkbaar met de ondergrens die in BB2003 werd gesteld aan bezettingsgraadklasse (voor diverse gebruiksfuncties was bijv. B5 niet toegestaan). 3 april 2017

Overgangs- en slotbepalingen BB2012: artikel 9.2 Praktijkboek: --- Overgangs- en slotbepalingen Voor “bestaande” bouw geen verzwaring t.o.v. BB 2003 m.b.t.: Art. 1.2 lid 1, maximum aantal personen waarvoor het bouwwerk bestemd is Art. 2.118 en 6.25 derde lid, doorstroomcapaciteit van en draairichting van deuren in een vluchtroute Art. 6.2 en 6.3, verlichtingsinstallatie en noodstroom Afd. 4.11 van BB 2003 (stallingsruimte voor fietsen) blijft van toepassing tot 1 jan. 2017 tenzij bestemmingsplan voorschriften hierover geeft. Documenten ter onderbouwing van behandeling constructiedelen met brandwerende verf, impregneermiddelen e.d., blijven geldig zolang de geldigheidsduur niet is verstreken Certificaat brandmeldinstallatie, sprinklerinstallatie en/of rookbeheersingssystemen blijft geldig zolang de geldigheidsduur niet is verstreken Laatste sheet over samenvatting module 1. H9 staat in praktijkboek bij onderwerp waar het betrekking op heeft. Geldt voor alle bouw die voor de inwerkingtreding van BB2012 wordt / is ingediend. Bij gefaseerd indienen gelden de voorschriften voor beide fases, mits de 1e fase voor inwerktreding is ingediend. Tekst Nota van Toelichting: De voorschriften van het eerste lid betreffen het buiten toepassing laten van enkele voorschriften van dit besluit in gevallen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is voldaan aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, de eerder verleende gebruiksvergunning of de eerder gedane gebruiksmelding met betrekking tot het maximaal toelaatbaar aantal personen in een bouwwerk of een ruimte daarvan en de doorstroomcapaciteit van vluchtroutes. Met dit voorschrift wordt voorkomen dat de in dit lid genoemde voorschriften nadelige gevolgen hebben voor gevallen die voor het tijdstip van in werking treden van dit besluit wel voldeden aan de voorschriften. De relevante voorschriften van dit besluit hebben alleen betrekking op nieuwe gevallen en op gevallen waarin het bestaande gebruik van een bouwwerk na de inwerkingtreding van dit besluit wijzigt op voor het voorschrift in kwestie relevante zaken. Een functiewijziging of verbouwing behoeft dus niet direct te leiden tot wijziging van de (sub)brandcompartimentering of de vluchtroutes. Maar indien het aantal personen dat na een functiewijziging gebruik maakt van het bouwwerk groter is dan voorheen was toegestaan of indien de (sub)brandcompartimentering of de vluchtroutes zijn verbouwd, dan wordt niet meer voldaan aan de uitzondering van het eerste lid en moet aan de betreffende voorschriften van dit besluit worden voldaan. Het tweede lid omvat het buiten toepassing laten van enkele voorschriften van dit besluit in gevallen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is voldaan aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 of het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken met betrekking tot noodverlichting. Indien en voor zover de noodverlichting blijft voldoen aan de artikelen 2.66 en 2.67 van het Bouwbesluit 2003 behoeft geen rekening te worden gehouden met artikel 6.3 van dit besluit. Dat artikel is derhalve alleen van toepassing op nieuwe situaties, verbouwingen die invloed hebben op de noodzakelijke verlichtingsbronnen en op gevallen waarin het bestaande gebruik van een bouwwerk na de inwerkingtreding van dit besluit wijzigt. In die situatie is namelijk niet meer voldaan aan de uitzondering van dit tweede lid en is artikel 6.3 van toepassing. In het zesde lid (nieuw) is de overgangstermijn van 2014 verruimd naar 2015. Dit betekent dat de oude documenten een jaar langer mogen worden afgegeven, zodat het bestaan van dit duale stelsel met een jaar is verlengd. 3 april 2017

Wijzigingen brandveiligheid Harmonisatie met Europese regelgeving Werken met eurocodes Werken met euroklassen Doelstelling: eenvoudiger, eenduidiger en begrijpelijker Herschikking van de voorschriften, overzichtelijker Integratie gebruiksvoorschriften Minder voorschriften Andere brandveiligheidsconcept m.b.t. het vluchten Andere begrippen Begrip rookcompartiment vervalt Begrip subbrandcompartiment verandert Een andere filosofie qua vluchten Het begrip RC vervalt, maar rookscheidingen niet. Verdere presentatie is als volgt opgezet: Eerst filosofie (en wijzigingen met BB 2003) Daarna wordt brandtechnische indeling en vluchten volgens BB 2012 nader toegelicht cq. uitgediept. Tot slot volgen alle overige brandveiligheidsvoorschriften zoals sterkte bij brand, materiaalgedrag bij brand, brandveiligheidsinstallaties, en gebruik. 3 april 2017

Brandtechnische indeling BB 2003 Brandcompartimenten Rookcompartimenten Subbrandcompartimenten BB2012 Brandcompartimenten Subbrandcompartimenten Beschermde subbrandcompartimenten In BB 2012 geldt voor U-bouw functies dat BC’ering in grote lijnen ongewijzigd is RC’ering gewijzigd is in subBC’ering SubBC’ering gewijzigd is in berschermde subBC’ering. NB. Voor woningbouw gaat dit schema niet op. Woning was subBC en wordt BC. 3 april 2017

Brandveiligheid BB 2003 Vluchten uit kantoorgebouw Vluchten uit logiesgebouw uitgang RC RC (bij logiesgebouw tevens subBC) Loopafstand binnen RC/subBC Vluchtroute (vanaf uitgang RC) BC Voorschriften ter beperking van de (verdere) uitbreiding van brand Brandcompartimenten (afd. 2.13) Subbrandcompartimenten (afd. 2.14) Sub-BC bij woon- en slaapfuncties Voorschriften ter beperking van de verspreiding van rook Rookcompartimenten (afd. 2.16) Voorschriften om te kunnen vluchten naar een veilige plaats Vluchten binnen RC/sub-BC (afd. 2.17) Vluchtroutes vanaf toegang RC/sub-BC (afd. 2.18) 2 rookvrije routes vanaf toegang RC/sub-BC, tenzij 1 route voldoet aan bepaalde voorwaarden Vluchten onder 2003 is: niet eenvoudig door de vele voorschriften in verschillende afdelingen ingewikkeld door de verschillende begrippen (BC-subBC-RC) en door de samenhang der voorschriften niet eenduidig door verschillende posities toegang RC (zie voorbeeld kantoor-logies) 3 april 2017

Brandveiligheid BB 2012 Vluchten uit kantoorgebouw Vluchten uit logiesgebouw Sub BC (bij logiesgebouw tevens beschermd sub BC) Vluchtroute BC Voorschriften ter beperking van de uitbreiding van brand Brandcompartimenten (afd. 2.10) Voorschriften ter beperking van de verdere uitbreiding van brand en verspreiding van rook Subbrandcompartimenten (afd. 2.11) Voor alle functies (u-bouw) Beschermd subBC (afd. 2.11) Voor slaapfuncties (u-bouw) Voorschriften om te kunnen vluchten naar een veilige plaats Vluchtroute (afd. 2.12) Vanaf elk punt van een voor personen bestemde vloer. Bij een 2e vluchtroute vervallen zwaardere eisen Alleen principe vertellen. Niet ingaan op bijvoorbeeld de brandtechnische indeling van logiesgebouw in BC, subBC en beschermd subBC. Dit komt later. 3 april 2017

Vluchtsystematiek BB 2003 Basis: 2 vluchtroutes vanaf uitgang Onder voorwaarde is één (samenvallende) vluchtroute toegestaan BB 2012 Basis: één vluchtroute vanaf uitgang met hoger beschermingsniveau Vanaf het begin van 2e vluchtroute is hogere beschermingsniveau niet nodig BB 2003 Twee rookvrije vluchtroutes vanaf toegang van een rookcompartiment (bij U-bouw) of subbrandcompartiment (bij W-bouw) Onder voorwaarde is één samenvallende vluchtroute toegestaan BB 2012 Vluchtroute begint op elk punt van een voor personen bestemde vloer. Naar gelang de status van de ruimte waaruit je vlucht (woon- en slaapfuncties) of het aantal personen aangewezen op de vluchtroute (niet-slaapfuncties) krijgt de vluchtroute een hoger beschermingsniveau Vanaf het begin van een 2e vluchtroute is het hogere beschermingsniveau niet nodig Voordelen systematiek BB 2012: Artikelen over vluchten zijn niet meer verspreid over diverse afdelingen, maar zijn allemaal opgenomen in afdeling 2.12. Er wordt begonnen vanaf een punt in een ruimte (personen bestemde vloer) en niet vanuit de toegang van het subBC (voorheen RC). Er hoeft dus niet ‘teruggekeken’ worden of het vluchten binnen het subBC (voorheen RC) wel voldoet aan de eisen. Belangrijk: Er is in BB 2012 wel sprake van een andere systematiek; de eisen veranderen echter niet. Wijzigingen zijn beleidsneutraal. 3 april 2017

Nieuwe filosofie Compartimenteren Vluchten Beperking omvang brand en creëren extra tijd om te vluchten voor woon- en slaapfuncties (ongewijzigde doelstelling) Vluchten Begint op een voor personen bestemde vloer en leidt naar veilige plaats Uitgangspunt blijft: 30 seconden door de rook te vluchten met een snelheid van 1 meter per seconde De ene vluchtroute heeft een basisniveau aan bescherming. Meer bescherming nodig indien meer personen gebruik maken van de vluchtroute, bij specifieke gebruiksfuncties, en bij hogere trappenhuizen 1 vluchtroute (met een bepaald bescherminsgniveau) volstaat (ommekeer oude principe) Het hogere beschermingsniveau is niet nodig als er een 2e vluchtroute is. Compartimenteren Brandcompartimenten hebben ook als doel mogelijk te maken dat personen in een ander brandcompartiment redelijk de tijd hebben om te vluchten Beperking omvang brand met behulp van de brandweer. Bouwbesluit 2003: Gedeelte van een brandcompartiment bestemd voor de verspreiding van rook werd rook­compartiment genoemd. Het begrip subbrandcompartiment werd alleen gebruikt voor ge­bruiksfuncties waarin werd geslapen. Vluchten Vluchten vanaf voor personen bestemde vloer  dus alle vloeren waar personen kunnen komen; niet alleen vanuit VG. Route leidt naar veilige plaats  veilige plaats is veelal openbare weg. 30 seconden door rook vluchten leidt tot segmenteren vluchtroute; doorgaans max. 30 m Basispakket aan bescherming  denk aan loopafstand, wbdbo, wrd, materiaalgedrag bij brand, vrije doorgang, doorstroomcapaciteit Beschermingsnivo  onderscheid in Beschermde vluchtroute Extra beschermde vluchtroute Veiligheidsvluchtroute 3 april 2017

Uitwerking filosofie: 1 vluchtroute Eisen aan vluchtroute Loopafstand Aantal personen Aantal uitgangen Doorgang Draairichting Capaciteit route Niet langs andere woningen WBDBO en WRD Toepassing materialen vanaf beschermde vluchtroute (euroklassen) subBC BC Vluchtroute NB: Dit is een weergave van de filosofie uitgaande van 1 vluchtroute vanuit subBC. De feitelijke uitwerking is afhankelijk van de gebruiksfunctie. NB. Beschermde vluchtroute altijd buiten subBC Extra beschermde vluchtroute en veiligheidsvluchtroute altijd buiten BC Of extra beschermde of veiligheidsvluchtroute nodig is is afhankelijk van het aantal personen dat hierop is aangewezen. Bij sommige gebruiksfuncties moet een trappenhuis vanaf een bepaalde hoogte altijd een veiligheidsvluchtroute zijn. Beschermde vluchtroute, extra beschermde vluchtroute en veiligheidsvluchtroute voert via verkeersruimte. Eisen aan vluchtroute  niet te diep op ingaan. Onderstaande is puur informatief voor docent Loopafstand  binnen subBC maar ook van bijv. beschermde vluchtroute Aantal personen  in subBC, aangewezen op bijv. beschermde vluchtroute Aantal uitgangen  van bijv. subBC Doorgang  vrije breedte van uitgang subBC Draairichting  van uitgang subBC en verder Capaciteit route  van uitgang subBC maar ook van vkr en th Niet langs andere woningen  voorwaarde voor 1 vluchtroute WBDBO en WRD  geldt tussen subBC – BV, tussen BC en EBV maar ook bijv. tussen BV en EBV (in vluchtrichting) Toepassing materialen (euroklassen)  zwaardere eisen naarmate beschermingsniveau van vluchtroute hoger Beschermde vluchtroute Extra beschermde vluchtroute of veiligheidsvluchtroute 3 april 2017

Uitwerking filosofie: 2 vluchtroutes Eisen aan vluchtroute Loopafstand Aantal personen Aantal uitgangen Doorgang Draairichting Capaciteit route Niet langs andere woningen WBDBO en WRD Toepassing materialen in beschermde vluchtroute (euroklassen) subBC BC BC Vluchtroute NB: Dit is een weergave van de filosofie, uitgaande van 2 vluchtroutes vanuit het subBC. De feitelijke uitwerking is afhankelijk van de gebruiksfunctie. De uitwerking laat zien dat het beschermingsniveau na het verlaten van het BC lager ligt. Eisen aan vluchtroute: Wat bij 2 vluchtroutes geen rol speelt is aantal personen aangewezen op (beschermde) vluchtroute. De overige aspecten spelen wel een rol, maar door 2e vluchtroute zal de uitwerking en zwaarte van eisen wel anders zijn. Let op: beide vluchtroutes moeten onafhankelijk zijn (blauw pijltje); realisatie door brandscheiding. Beschermde vluchtroute 3 april 2017

Uitwerking filosofie: 2 vluchtroutes Eisen aan vluchtroute Loopafstand Aantal personen Aantal uitgangen Doorgang Draairichting Capaciteit route Niet langs andere woningen WBDBO en WRD Toepassing materialen (euroklassen) subBC BC BC Vluchtroute NB: Dit is een weergave van de filosofie, uitgaande van 2 vluchtroutes vanuit het subBC. De feitelijke uitwerking is afhankelijk van de gebruiksfunctie. De uitwerking laat zien dat het beschermingsniveau na het verlaten van het subBC direct lager ligt als het subBC 2 of meer uitgangen heeft. Eisen aan vluchtroute: Wat bij 2 vluchtroutes geen rol speelt zijn aantal personen aangewezen op vluchtroute. De overige aspecten spelen wel een rol, maar door 2e vluchtroute zal de uitwerking en zwaarte van eisen wel anders zijn. Let op: beide vluchtroutes moeten onafhankelijk zijn (blauw pijltje); realisatie door brandscheiding. 3 april 2017

Voorschriften brandveiligheid BB 2012 Hoofdstuk 2 Technische voorschriften 2.2 Sterkte bij brand 2.8 Beperking ontstaan brandgevaarlijke situatie 2.9 Beperking ontwikkelen brand en rook 2.10 Beperking uitbreiding van brand 2.11 Verdere beperking uitbreiding van brand en verspreiding van rook 2.12 Vluchtroutes 2.13 Hulpverlening bij brand 2.14 Hoge en ondergrondse gebouwen 2.16 Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied Hoofdstuk 6 Installaties 6.1 Verlichting 6.5 Tijdig vaststellen van brand 6.6 Vluchten bij brand 6.7 Bestrijden van brand 6.8 Bereikbaarheid hulpverleningsdiensten Hoofdstuk 7 Gebruik 7.1 Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand 7.2 Veilig vluchten bij brand 3 april 2017

Voortzetting programma Brandcompartimenten (2.10) Subbrandcompartimenten (2.11) Vluchten (2.12) Sterkte bij brand (2.2) Materialen (2.9) Hulpverlening bij brand (2.13, 6.8) Veiligheidszonde en plasbrandgebied (2.16) Brandbeveiligingsinstallaties (6,1, 6.5, 6.6, 6.7) Gebruiksvoorschriften (7.1, 7.2) Aanpak sheets compartimenteren en vluchten Overzicht wijzigingen Tabellen met totaal overzicht voorschriften Nadere toelichting aan de hand van voorbeelden en opdrachten 3 april 2017

Compartimenteren BB2012: afd. 2.10, 2.11 Praktijkboek: § 2.3.3, 2.3.4, 2.3.5 Compartimenteren Doelstelling Overzicht wijzigingen Overzicht voorschriften Ligging en omvang Bescherming: WBDBO en WRD Voorbeelden compartimentering Brandcompartiment Subbrandcompartiment Beschermd subbrandcompartiment Sheet is bedoeld als inhoudsopgave voor het onderwerp, zowel voor BC’en als subBC’en 3 april 2017

Beperking uitbreiding brand Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 Beperking uitbreiding brand Doel brandcompartimentering Voorkomen dat brand zich snel uitbreidt om een eventuele brand beheersbaar te houden met behulp van de brandweer. Wijzigingen brandcompartimentering inhoudelijk neutraal. Ongewijzigd: kort behandelen Definitie BC = gedeelte van één of meer bouwwerken, bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand NB. Brandcompartimentering heeft ook relatie met veilig vluchten uit gebouw. Zo moeten bij gezondheidszorggebouw altijd 2 BC’en per bouwlaag aanwezig zijn en bij cellengebouw 2 BC’en in gebouw. 3 april 2017

Beperking uitbreiding brand BB2012: afd. 2.10-2.11 Praktijkboek: § 2.3.3 Beperking uitbreiding brand Belangrijke wijzigingen BC industriefunctie naar 2500 m² (inclusief nevenfunctie) Elk appartement is nu een BC (geen extra indeling woongebouw meer in BC < 1000 m²); elk gem. verblijfsgebied in woongebouw is eveneens BC In een appartement mogen ook nevenfuncties liggen Industriefunctie: nevenfunctie is bijvoorbeeld kantoorruimte of personeelskantine. Oppervlak nevenfuncties maximaal 100 m2. Elke woning is een BC. Dit is bedoeld als een wijziging die betrekking heeft op de wijze van indelen, niet op het niveau van eisen. Bij een woning in een woongebouw mochten in BB 2003 nevenfuncties (kantoor aan huis ed) formeel niet in zelfde subBC als appartement liggen; in BB 2012 mag dit wel. 3 april 2017

Brandcompartiment, nieuwbouw BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 Brandcompartiment, nieuwbouw § 2.10.1 Nieuwbouw Aspect Belangrijkste eisen Art. 2.82 Ligging Besloten ruimte, maar niet noodzakelijk in het BC (mag wel) Toiletruimte, badruimte Liftschacht aan binnenzijde: brandklasse B en rookklasse s2 Technische ruimte ≤ 50m² en verbrandingstoestel < 130 kW Mag niet in BC: Extra beschermde vluchtroute Art. 2.83 Omvang ≤1000 m² , maar logiesf. en celf. met cellen ≤500 m² en industrief. ≤2500 m² BC ligt binnen een perceel Woonfunctie: Woning is afzonderlijk BC Woonfunctie: Gem. VG is afzonderlijk BC Celfunctie met cellen: BC max 77% van GO gebouw Gezondheidszorgfunctie met bedgebied: BC max 77% van bouwlaag Art. 2.84 WBDBO Van BC naar ander BC: WBDBO ≥ 60 min Van BC naar besloten ruimte met extra beschermde vluchtroute: WBDBO ≥ 60 min (in woongebouw: WBDBO ≥ 30 min) Van BC naar niet-besloten veiligheidsvluchtroute: WBDBO ≥ 60 min Van BC naar liftschacht brandweerlift: WBDBO ≥ 60 min Onder voorwaarden (perm. vuurbelasting, hoogte hoogste vloer, industriefunctie ≤ 1000 m2): WBDBO ≥ 30 min Ander perceel: spiegelsymmetrie Benoem de opbouw en samenhang van de voorschriften; ga er niet inhoudelijk op in, dat komt later. 3 april 2017

Brandcompartiment, bestaand BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 Brandcompartiment, bestaand § 2.10.2 Bestaand Aspect Belangrijkste eisen Art. 2.88 Ligging Besloten ruimte, maar niet noodzakelijk in het BC (mag wel): Toiletruimte, badruimte Liftschacht aan binnenzijde: brandvoortplantingsklasse 2 en rookdichtheid ≤ 5,4 m- 1 Technische ruimte ≤ 100m² en verbrandingstoestel < 160 kW Niet in BC Extra beschermde vluchtroute Art. 2.89 Omvang ≤ 2000 m² of ≤ 3000 m², maar logiesfunctie en celfunctie met cellen ≤ 1000m² Woonfunctie: woning is afzonderlijk BC Woonfunctie: gem. VG is afzonderlijk BC Celfunctie met cellen: BC max 77% van GO gebouw Gezondheidszorgfunctie met bedgebied: BC max 77% van bouwlaag Art. 2.90 WBDBO Van BC naar ander BC: WBDBO ≥ 20 min Van BC naar besloten ruimte met extra beschermde vluchtroute: WBDBO ≥ 20 min Ander perceel: spiegelsymmetrie Benoem de opbouw en samenhang van de voorschriften; ga er niet inhoudelijk op in, dat komt later. 3 april 2017

Brandcompartimentering (nieuwbouw) BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 Brandcompartimentering (nieuwbouw) Een besloten ruimte ligt in een brandcompartiment BC heeft een maximale omvang aan GO Mag uit meerdere bouwlagen bestaan Mag uit meerdere gebouwen bestaan Mag (bij U-bouw) uit meerdere gebruiksfuncties bestaan Afzonderlijk BC Technische ruimte met GO ≤ 50 m² TR voor verbrandingstoestellen > 130 kW Bij woonfunctie: woning en gem. VG Niet in een BC, maar mag wel Toiletruimte, een badruimte Liftschacht met brandklasse B en rookklasse S2 aan de binnenzijde TR met GO ≤ 50 m² en niet bestemd voor verbrandingstoestellen > 130 kW Techniekruimte De Nota van toelichting geeft aan dat het bij de maximale GO van 50 m2 voor een techni­sche ruimte die niet in een brandcompartiment hoeft te liggen, gaat om een totale opper­vlakte aan ruimten (het gaat dus niet alleen om technische ruimten). In de Nota van toelich­ting is verder aangegeven, dat de GO van ruimten niet bij elkaar hoeven te worden opge­teld, als tussen deze ruimten een zodanige WBDBO aanwezig is, dat er uit een oogpunt van brandveiligheid sprake is van afzonderlijke ruimten. Zolder + techniekruimte < 50 m2  zolder en techniekruimte samen 1 BC Zolder + techniekruimte > 50 m2  techniekruimte apart BC, zolder (eventueel samen met andere ruimten) apart BC. Hiertussen brandscheiding. Opmerking TR < 50m2 en niet bestemd voor verbrandingstoestellen > 130 kW = meterkast. Elk trappenhuis met trap dat meer dan 8 m overbrugt is een EBV en ligt dus buiten BC. Niet in een BC Extra beschermde vluchtroute 3 april 2017

Brandcompartimentering BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 Brandcompartimentering Meerdere functies in één brandcompartiment BC voldoet aan de eisen die gelden voor elk van die gebruiksfuncties Bij industriefunctie van 1000-2500 m2 met nevenfunctie < 100 m2 gelden eisen industiefunctie Uitzondering Een niet-gemeenschappelijke woonfunctie met een andere gebruiksfunctie of woonfunctie, tenzij het een nevenfunctie betreft Gemeenschappelijk VG van woonfuncties woning kantoor Als er meerdere gebruiksfuncties in een brandcompartiment liggen (zoals in figuur 34 van praktijkboek (kantoor+vergaderen in één BC)), moet het brandcompartiment voldoen aan de eisen die gelden voor elk van die gebruiksfuncties. Voor de omvang betekent dit, dat aan de zwaarste oppervlakte-eis moet worden voldaan. De enige uitzondering hierop is de industriefunctie. In een bedrijfsgebouw komen soms ook an­dere gebruiksfuncties voor, zoals een bijeenkomstfunctie (bijvoorbeeld een kantine) of een kan­toorfunctie. Deze nevenfuncties van de industriefunctie zijn in oppervlakte dan vaak onderge­schikt aan de hoofdgebruiksfunctie. Tot een gezamenlijk GO van 100 m2 mogen deze neven­functies zonder brandwerende voorzieningen binnen hetzelfde brandcompartiment van de indu­striefunctie vallen voor brandcompartimenten van 1.000 m2 tot 2.500 m2. Niet in alle gevallen is het toegestaan om meerdere gebruiksfuncties in één brandcompartiment onder te brengen. Dit is niet toegestaan als het gaat om: een woning (niet-gemeenschappelijke woonfunctie), waarvoor het wel is toegestaan dat een nevenfunctie, zoals een kantoor aan huis, een buitenberging of een garage in hetzelfde brandcompartiment ligt een gemeenschappelijk verblijfsgebied van woonfuncties. Voorbeeld (tekening): Kantoor aan huis mag samen met woning in één BC liggen. Geldt ook voor woning in woongebouw. NB: Bij een woning in een woongebouw mochten in BB 2003 nevenfuncties (kantoor aan huis ed) formeel niet in zelfde subBC als appartement liggen; in BB 2012 mag dit wel. NB: Zie ook art. 3.17 lid 5, geluidwering: geen eis aan de geluidsoverdracht tussen woning en nevenfunctie Wel in 1 brandcompartiment: woning met kantoor aan huis. 3 april 2017

Brandcompartimentering Voorbeeld BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 Brandcompartimentering hoogste verdieping nieuw gebouw Toelichten: Kantoor + bijeenkomst in één BC  zwaarste eis (bijeenkomst) maatgevend. Stookruimte altijd apart BC (ook als deze kleiner dan 50 m2 is) Trappenhuis moet in dit voorbeeld altijd EBV zijn omdat trap meer dan 8 m overbrugt. Toiletten mogen bij trappenhuis worden gerekend ivm lage vuurlast. Lift mag onder voorwaarden van materiaaleisen aan binnenzijde liftschacht (klasse B-S2) en aankleding liftkooi bij trappenhuis worden gerekend. Op deze sheet geldt voor hoogte en richting brandwerendheid: - Van BC naar EBV = 60 minuten in richting van trappenhuis - Van BC naar BC = 60 minuten in 2 richtingen 3 april 2017

WBDBO nieuwbouw BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3   hoogste vloer gebruiks-gebied in gebouw t.o.v. meetniveau permanente vuurbelas-ting in MJ/m² ander brandcompartiment: extra bescherm-de vlucht­route veiligheids-vlucht­route liftschacht van een brandweer-lift brandcompartiment voor: op hetzelfde perceel op ander perceel woonfunctie (m.u.v. woonwagen) ≤ 7 m ≤ 500 30 60 > 7 m > 500 woonwagen (maximaal 4) n.v.t. 60 ** celfunctie + gezondheidszorgfunctie met bedgebied Industriefunctie met GO > 1.000 m² (en < 2500 m2) n.v.t andere gebruiksfunctie (m.u.v. bouwwerk geen gebouw zijnde) ≤ 5 m > 5 m tunnel, tunnellengte > 250 m ander bouwwerk geen gebouw zijnde zodanig dat de kans op een snelle uitbreiding van brand beperkt is Opmerkingen Bij woonfunctie moet ipv gebruiksgebied, verblijfsgebied worden aangehouden. Bij industriefunctie < 1000 m2 kan wbdbo-eis wel worden gereduceerd. ** Eisen voor woonwagens zijn gewijzigd: In 1 BC liggen 4 woonwagens Tussen BC met 4 woonwagens en ander BC geldt eis van 60 minuten (2.84.1). Tussen woonwagens geldt tevens wbdbo-eis van 30 minuten, waarbij wbdbo-eis wordt bepaald naar spiegelsymmetrische woonwagen op 5 m afstand. Deze eis is gericht op fabricage van woonwagen. Woonwagens binnen BC zelf mogen wel op minder dan 5 m worden geplaatst. Let op: Doordat een woongebouw niet meer wordt opgedeeld in ‘grote’ brandcompartimenten maar elke woning in BB2012 een BC is, vindt er voor de hogere woongebouwen een verzwaring van de wbdbo-eis plaats. Onder BB2003 gold tussen 2 boven elkaar gelegen BC’en (bijvoorbeeld elke bouwlaag in corridorflat) 30 minuten indien werd voldaan aan perm.vuurb.<500 m2 (dus ongeacht hoogtecriterium). Nu geldt tussen de woningen alleen 30 minuten indien de hoogst gelegen vloer van VG op maximaal 7 m is gelegen. Bij hogere woongebouwen geldt 60 minuten. 3 april 2017

WBDBO t.p.v. perceelsgrens Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.2 BB2012: afd. 2.10 Praktijkboek: § 2.3.3 WBDBO t.p.v. perceelsgrens Spiegelsymmetrie Identiek gebouw Brandoverslag beoordelen op zowel vlamcontact als straling Wanneer perceel grenst aan openbare weg, openbaar water, of openbaar groen, of een perceel niet-bestemd voor bebouwing, dan uitgaan van het hart van die weg, dat water, dat groen, of dat niet voor bebouwing bestemd perceel. Bij spiegeling tov hart perceel mag het perceel niet bestemd zijn voor bebouwing en evenmin voor Speeltuin Kampeerterrein Opslag brandgevaarlijke stoffen Brandbare niet milieugevaarlijke stoffen. 3 april 2017

Verdere beperking uitbreiding brand BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Verdere beperking uitbreiding brand Doel subbrandcompartimentering Veilig kunnen vluchten naar een veilige plek. Beperking van de verspreiding van rook en (verdere) beperking van het uitbreidingsgebied van brand. Aanwezigheid Elk brandcompartiment wordt ingedeeld in: subbrandcompartimenten en/of beschermde vluchtroutes Een subbrandcompartiment wordt bij woon- en slaapfuncties ingedeeld in: beschermde subbrandcompartimenten en evt. overige ruimten Beschermde vluchtroute Subbrandcompartiment is een gedeelte van een brandcompartiment bestemd voor beperking van verspreiding van rook en verdere beperking van het uitbreidingsgebied van brand Beschermd subbrandcompartiment is een gedeelte van een subbrandcompartiment dat verdergaande bescherming biedt tegen brand en rook Doel beschermd subBC Bij brand in een beschermd subBC is men buiten het beschermde subBC (dus ook in een ander beschermd subBC) enige tijd beschermd tegen brand. en Wanneer brand ontstaan in het beschermde subbrandcompartiment zelf, dan kan de ontruiming zich in eerste instantie richten op de evacuatie van het relatief beperkt aantal personen in dat beschermde subBC, en daarna pas op alle andere beschermde en gewone subBC’en in het BC. Let op, door richtingsbepaaldheid van wbdbo-eis (van beschermd subBC naar andere besloten ruimte) is het niet zo dat men in een beschermd subBC altijd beschermd is tegen brand elders in het subBC. Als brand ontstaat in de linnenkamer van een ziekenhuis (die niet in een beschermd subBC hoeft te ligen) is men niet extra beschermd in de bedskamer (beschermd subBC) op dezelfde afdeling. 3 april 2017

Verdere beperking uitbreiding brand BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Verdere beperking uitbreiding brand Subbrandcompartiment SubBC’s voor alle gebruiksfuncties SubBC’s i.p.v. rookcompartimenten in BB2003 SubBC is het maximale uitbreidingsgebied voor brand én rook SubBC: eis aan wbdbo (20 minuten op E) en wrd (MR) Beschermd subBC Beschermd subBC’s bij woonfuncties en slaapfuncties Beschermd subBC’s i.p.v. subbrandcompartimenten in BB2003 Beschermd subBC biedt verdere bescherming aan slapende personen of personen die niet zelfstandig kunnen vluchten Beschermd subBC: eis aan wbdbo (30 minuten) Feitelijk is de belangrijkste wijziging dat de begrippen zijn gewijzigd RC  subBC subBC  beschermd subBC Daarnaast zijn de eisen die aan de compartimenteringsgrenzen worden gesteld, enigszins aangepast. Vanuit een subBC gelden eisen aan de wbdbo en de wrd. De wbdbo bedraagt altijd 20 minuten op het criterium afdichting. Dit is feitelijk gelijk aan de oude wrd-eis. Aan de nieuwe wrd zijn nog geen prestatie-eisen opgenomen. Deze komen in de MR. De bedoeling is dat met deze nieuwe wrd-eis koude rook wordt geweerd. Vanuit een beschermd subBC geldt een eis aan de wbdbo. Deze is altijd 30 minuten.  Zie ook sheet 38 De belangrijkste wijziging wordt feitelijk de nieuwe invulling van de wrd-eis 3 april 2017

SubBC, nieuwbouw BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Aspect Belangrijkste eisen Art. 2.92 Ligging SubBC is een deel van een brandcompartiment Beschermde vluchtroute niet in een subBC VG voor bewaking mag, onder voorwaarden, buiten subBC liggen Beschermd subBC is een deel van een subBC Woon- en slaapfuncties liggen in een beschermd subBC Art. 2.93 Omvang Wonen + zorg met GO > 500 m²: beschermd subBC ≤ 100 m²; gezamenlijke VR apart beschermd subBC ≤ 500 m² Andere woonfunctie: beschermd subBC ≤ 500 m² Kinderopvang met bedgebied: beschermd subBC ≤ 200 m² Celfunctie: elke cel is beschermd subBC (≤ 500 m²) Gezondheidszorgfunctie met bedgebied zonder bewaking: beschermd subBC ≤ 50 m² Gezondheidszorgfunctie met bedgebied met bewaking: beschermd subBC ≤ 500 m² Elk logiesverblijf is apart subBC en apart beschermd subBC (≤ 500 m²) Art. 2.94 WBDBO WRD Van subBC naar andere ruimte in BC: WBDBO (vlamdichtheid op afdichting) ≥ 20 min Van subBC naar andere ruimte in BC: WRD; eisen te zijner tijd in Ministeriële Regeling Van beschermd subBC naar andere ruimte in een BC : WBDBO ≥ 30 min Benoem de opbouw en samenhang van de voorschriften. Het volgende verder toelichten omdat dit niet nadrukkelijk op andere sheets terug komt. Ligging Een beschermde vluchtroute ligt altijd buiten subBC VG voor bewaking Dit kan bijvoorbeeld zusterspost zijn of receptie in kantoorgebouw. Deze ruimte mag buiten subBC dus in beschermde vluchtroute liggen, indien wordt voldaan aan de materiaaleisen die aan beschermde vluchtroutes worden gesteld (brandklasse en rookklasse; aankleding van ruimte). NB. Een wachtruimte in bijv. een ziekenhuis of kantoorgebouw is geen VG en mag dus eveneens in beschermde vluchtroute liggen mits vluchten niet wordt gehinderd en brandveiligheid niet in gevaar is; zie voorschriften over gebruik. 3 april 2017

SubBC, bestaand BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Aspect Belangrijkste eisen Art. 2.98 Ligging SubBC is een deel van een brandcompartiment Beschermde route niet in een subBC VG voor bewaking mag, onder voorwaarden, buiten subBC liggen Beschermd subBC is een deel van een subBC Woon- en slaapfuncties liggen in een beschermd subBC Art. 2.99 Omvang Wonen + zorg met GO > 500 m²: beschermd subBC ≤ 200 m² Gezamenlijke VR in woongebouw: apart beschermd subBC ≤ 1000 m² Andere woonfunctie: beschermd subBC ≤ 1000 m² Kinderopvang met bedgebied: beschermd subBC omdat niet meer dan één gebruiksfunctie (+nevenfuncties) Celfunctie: elke cel is beschermd subBC Gezondheidszorgfunctie met bedgebied zonder bewaking: beschermd subBC≤ 100 m² Gezondheidszorgfunctie met bedgebied met bewaking: beschermd subBC ≤ 1000 m² Elk logiesverblijf is apart subBC en apart beschermd subBC (≤ 1000 m²) Art. 2.100 WBDBO WRD Van subBC naar andere ruimte in BC: WRD cf. NEN 6075 Van beschermd subBC naar andere ruimte in een BC: WBDBO ≥ 20 min Ten opzichte van nieuwbouw oppervlakten verruimd (verdubbeld). WRD conform NEN 6075 dus 30 minuten rookwerend = 20 minuten brandwerend op afdichting. Zie ook sheet 39. 3 april 2017

Omvang (beschermd) subBC BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Omvang (beschermd) subBC Bij woon- en slaapfuncties is het beschermd subBC beperkt van omvang Woonfunctie met zorg met GO > 500 m²: Beschermd subBC ≤ 100 m² Gezamenlijke verblijfsruimte = apart beschermd subBC (≤ 500 m²) Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied: ≤ 200 m² Elke cel (≤ 500 m²) Elk logiesverblijf (≤ 500 m²) Gezondheidszorg met bedgebied, permanente bewaking: ≤ 500 m² Gezondheidszorg met bedgebied, geen permanente bewaking: ≤ 50 m² Omvang subBC beperkt tot omvang brandcompartiment Wel eis aan de maximale loopafstand in het subBC (afd. 2.12) Elk logiesverblijf een apart subBC (≤ 500 m²) Woonfunctie voor zorg Omvang beschermd subBC afgestemd op evacuatie van bewoners door personeel. Gezondheidsfunctie Bedgebied =Verblijfsgebied met een of meer bedruimten Bedruimte = Verblijfsruimte voor een of meer bedden bestemd voor slapen of het verblijf van aan bed gebonden patienten in die ruimte. Bedgebonden patient = patient die niet zelfstandig het verpleegbed kan verlaten en daarom bij brand hulp nodig heeft om voldoende snel, desnoods met bed en al, naar een veilige ruimte, bijv. een ander BC, te worden getransporteerd. Permanente bewaking: 24 uur per etmaal Voldoende voor basishulpverlening getraind personeel aanwezig Bij een niveau van bewaking afgestemd op het bij brand tijdig in veiligheid kunnen bregen van een bepaald aantal bedgebonden patienten dan mag omvang van beschermd subBC zodanig zijn (dus tussen 50 – 500 m2) dat dat aantal bedgebonden patinenten daarin kan worden ondergebracht. Bepaling hiervan is aan specialisten in de zorg. Binnen beschermd subBC mogen ook ruimten liggen die ten dienste staan van die patientenkamers zoals ruimte voor verplegend personeel. Een opslagruimte voor bedden mag hier echter geen deel van uit maken. Logiesfunctie Bij groepsaccommodatie (bijv. kampeerboerderij) mogen de verschillende ruimten voor een enkele groep samen in één beschermd subBC liggen (mits kleiner of gelijk aan 500 m2). Deze ruimten vormen samen één logiesverblijf. Bijzondere functies Logiesfunctie is een bijzondere functie; een logiesverblijf is zowel een apart subBC als een apart beschermd subBC. Bij de andere U-bouw slaapfuncties wordt het BC in relatief grote subBC’en onderverdeeld en vormt elke slaapruimte of groep van slaapruimten een apart beschermd subBC. Ook een woonfunctie is een bijzondere functie. Een woning in een woongebouw is een apart BC en tevens een apart subBC en apart beschermd subBC. Zie de voorbeelden op de sheets (40-43). 3 april 2017

Wbdbo-eisen en wrd-eisen (nieuwbouw) BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Wbdbo-eisen en wrd-eisen (nieuwbouw) Van: Naar: Andere ruimte in BC Besloten ruimte Opmerking: subBC Wbdbo 20 min - Alleen gelet op criterium vlamdichtheid op afdichting Wrd (MR) Eis in MR nog niet ingevuld Van: Naar: Andere ruimte in BC Besloten ruimte Opmerking: Beschermd subBC Wbdbo 30 min - Bij het criterium vlamdichtheid op afdichting (E) wordt de hoeveelheid rook / gassen die door de constructie van de verhitte naar de niet-verhitte zijde stroomt via kieren/naden begrenst. Tijdens de test wordt dit op 4 manieren ‘gemeten’. Het caliber van 25 mm mag niet zonder druk uit te oefenen door een bij brand ontstaan gat gestoken kunnen worden. Gaten > 25 mm zijn dus per definitie niet vlamdicht en dus niet brandwerend. Het caliber van 6 mm mag niet over een afstand van 150 mm door een spleet op en neer kunnen worden bewogen. Vlammen mogen aan niet verhitte zijde niet langer dan 10 seconden zichtbaar zijn. En medicinale watten mogen op een afstand van 25 mm van gaten / kieren niet gaan gloeien of ontvlammen. Wordt aan één van deze criteria niet meer voldaan dan is het einde proef. De maximale brandwerendheid (op afdichting) is dus gelijk aan de tijdsduur dat nog juist aan alle 4 aspecten wordt voldaan. Bij de huidige invulling van de WRD-eis in BB2003 wordt ook alleen naar dit criterium gekeken. Tussen RC’en geldt een WRD-eis van 30 minuten. In NEN 6075 is vervolgens aangegeven dat hiertoe 30 minuten rookwerende constructies nodig zijn. Rookwerendheid wordt vervolgens gelijkgesteld aan 1,5x brandwerendheid op ‘afdichting’. 30 minuten WRD is dus hetzelfde als 20 minuten WBDBO gelet op afdichting. Met deze wbdbo-eis van 20 minuten wordt ‘hete’ rook geweerd. Deze eis geldt nu ook reeds tussen RC’en. Deze eis is dus niet nieuw. Nieuw is wel dat tevens een WRD-eis gaat gelden, die meer invullen gaat geven aan het weren van ‘koude’ rook. Deze eis wordt opgenomen in de MR (en de bepalingsmethode in NEN 6075). De eis is nu nog niet ingevuld. Het is mogelijk dat deze ook over de begrenzing van het BC gaat gelden, dus bijv. tussen BC en EBV. Let op de richtingsbepaaldheid! Van subBC naar een andere besloten ruimte. Wbdbo = weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag Wrd = weerstand tegen rookdoorgang 3 april 2017

Wbdbo-eisen en wrd-eisen (bestaand) BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: § 2.3.4 + 2.3.5 Wbdbo-eisen en wrd-eisen (bestaand) Van: Naar: Andere ruimte in BC Opmerking: subBC Wrd 20 minuten Conform NEN 6075 Van: Naar: Andere ruimte in BC Opmerking: Beschermd subBC Wbdbo 20 min - Voor de bepaling of wordt voldaan aan de WRD-eis wordt verwezen naar NEN 6075. Een wrd-eis van 20 minuten is dan gelijk aan een wbdbo-eis van 20x2/3=13,3 minuten gelet op vlamdichtheid op afdichting. Met deze eis wordt dus warme rook geweerd. Deze eis is identiek aan de eis die nu tussen RC’en geldt. Wbdbo = weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag Wrd = weerstand tegen rookdoorgang 3 april 2017

Compartimentering, kantoorgebouw Voorbeeld 1 BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, kantoorgebouw Hiermee vergelijkbare gebruiksfuncties: Onderwijsfuncties Winkelfuncties Bijeenkomstfuncties (niet voor kinderopvang) Sportfuncties Gezondheidszorgfuncties (niet bedgebied) 3 april 2017

Compartimentering, gezondheidszorggebouw Voorbeeld 2 BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, gezondheidszorggebouw Voorbeeld gaat uit van geen bewaking. Beschermde subbrandcompartimenten mogen dan slechts 50 m2 groot zijn. Indien wel bewaking aanwezig is mag dit oppervlak worden vergroot. 3 patientenkamers kunnen dan bijv. in één beschermd subBC liggen. Afh. van de ligging van de zusterspost mag ook deze zusterspost onderdeel uitmaken van dit beschermde subBC. Hiermee vergelijkbare gebruiksfuncties: Celfuncties (gebied met cellen) Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang Woonfunctie voor zorg Let op: omvangseisen verschillen wel; alleen principe (groter subBC met kleinere beschermde subBC’en) is gelijk. 3 april 2017

Compartimentering, logiesgebouw Voorbeeld 3 BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, logiesgebouw Aanname: oppervlak per laag < 500 m2! Anders 2 BC’en per laag. Hiermee vergelijkbare gebruiksfuncties: - geen 3 april 2017

Compartimentering, woongebouw Voorbeeld 4 BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, woongebouw Opmerking: de gem.vkr. kan ook als BC met beschermde vluchtroute worden aangemerkt. Bij ‘2 vluchtroutes’ gaan we hier nader op in. Hiermee vergelijkbare gebruiksfuncties: - geen 3 april 2017

Vluchten BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: § 2.3.6 Doelstelling Overzicht wijzigingen Overzicht voorschriften Soorten vluchtroutes Vluchtroute (binnen subBC) 1 vluchtroute - Beschermde vluchtroute 1 vluchtroute - Extra beschermde vluchtroute 1 vluchtroute - Veiligheidsvluchtroute 2 vluchtroutes Inrichting van de vluchtroute Capaciteit van de vluchtroute Voorbeelden / opdrachten (tussendoor) Sheet bedoeld als inhoudsopgave voor het onderwerp 3 april 2017

Vluchten BB2012: afd. 2.12 + 2.10 Praktijkboek: § 2.3.6 Doelstelling Bereiken van een veilige plaats. In algemene zin: Naar aansluitend terrein en vandaar naar openbare weg Specifiek Celfunctie+nevenfunctie: naar een ander brandcompartiment Gezondheidszorgfunctie met bedgebied: naar een ander brandcompartiment op dezelfde bouwlaag of naar de openbare weg NB. Bouwwerk geen gebouw zijnde: functionele eis Vluchtroute geldt vanaf elk punt van een voor personen bestemde vloer. Een voor personen bestemde vloer of ruimte is een vloer of ruimte waarvan het kenmerkende gebruik is verbonden is met de aanwezigheid van personen. Een technische ruimte is daarom in de regel geen voor personen bestemde ruimte. Moet voor de bediening van de installatie personeel aanwezig zijn, dan is de ruimte wel een voor personen bestemde ruimte. Een binnenplaats zonder doorgang naar de openbare weg is geen veilige plaats. Nevenfunctie van celfunctie is bijvoorbeeld werkplaats of sporthal. Andere brandcompartiment elders in gebouw of op perceel. Ander brandcompartiment hoeft dus niet op zelfde bouwlaag te liggen en mag ook via buiten bereikbaar zijn. Ander brandcompartiment in celfunctie of gezondheidszorgfunctie moet wel voldoende groot zijn. In afdeling 2.10 worden daar eisen aan gesteld. Zie ook sheet 26/27. Er is een functionele eis opgenomen voor het veilig ontvluchten van een bouwwerk geen ge­bouw zijnde. De reden om hier een functionele eis op te nemen, is de zeer uiteenlopende aard van dit soort bouwwerken, zoals bijvoorbeeld open tribunes, steigers en bruggen. Met deze eis krijgt de gemeente enige beoordelingsruimte om in concrete situaties passende eisen te kunnen stellen. 3 april 2017

Vluchten BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: § 2.3.6 Wijzigingen Ander begrippenkader Vluchtroute begint op elke punt van een voor personen bestemde vloer Principe van 2 onafhankelijke vluchtroutes omgedraaid: 1 vluchtroute tenzij er 2 nodig zijn Personenbenadering Voor personen bestemde vloer of ruimte = vloer of ruimte waarvan het kenmerkende gebruik verbonden is met de aanwezigheid van personen. Een technische ruimte waarin incidenteel een onderhoudsmonteur aanwezig is, valt hier niet onder. De voorschriften voor de vluchtroute gelden hier dus niet voor. Uit de ARBO-voorschriften vloeit voort dat ook de onderhoudsmonteur de ruimte en het gebouw op een veilige wijze moet kunnen verlaten. Dit kan dan ook met persoonlijke beveiligingsmaatregelen. 3 april 2017

Vluchtroutes, nieuwbouw BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: § 2.3.6 Vluchtroutes, nieuwbouw § 2.12.1 Nieuwbouw Aspect Belangrijkste eisen Art. 2.102 Vluchtroute Vluchtroute begint op elk punt van een voor personen bestemde vloer Maximale loopafstand vanaf punt in een gebruiksgebied naar uitgang sub BC Art. 2.103 Beschermde vluchtroute Beschermde vluchtroute begint bij uitgang sub BC (woon- en slaapfuncties) Vluchtroute vanuit sub BC met ≤ 37 personen geen slaapfuncties) Eisen aan maximale loopafstand voor beschermde vluchtroute Art. 2.104 Extra beschermde vluchtroute Extra beschermde vluchtroute begint bij uitgang BC (woon- en slaapfuncties) Vluchtroute vanuit subBC met 38-150 personen (geen slaapfuncties) Eisen aan maximale loopafstand voor extra beschermde vluchtroute Trappenhuis met trap > 8 meter is extra beschermde vluchtroute; Logiesfunctie: elk trappenhuis is extra beschermde vluchtroute Art. 2.105 Veiligheids-vluchtroute Vluchtroute vanuit subBC met > 150 personen (geen slaapfunctie) Logiesfunctie: elk trappenhuis met trap > 12,5 m is veiligheidsvluchtroute Art. 2.106 Tweede vluchtroute Bij een tweede route zijn de art. 2.104, 2.105 lid 1 t/m 7 en 2.106 niet van toepassing vanaf het punt waar de twee vluchtroutes beginnen De twee vluchtroutes gaan niet door hetzelfde BC Afwijkingen waarbij de 2 vluchtroutes door dezelfde ruimten mogen voeren Art. 2.107 Inrichting vluchtroute WBDBO-eisen en WRD-eisen (MR) Woonfunctie: eis aan perm.vuurlast van trappenhuis (niet bij portieketage) Alle functies: eis aan perm.vuurlast van veiligheidsvluchtroute Trappenhuis met hoogteverschil > 20 m heeft een sluis van > 2m Eisen aan vrije doorgang vluchtroute Eisen aan RWA en toevoer verse lucht in een niet-besloten vluchtroute Art. 2.108 Capaciteit vluchtroute Eisen aan de doorstroomcapaciteit Benoem de opbouw en samenhang van de voorschriften. Voorschriften zijn oplopend. Kijk niet terug. Punten van aandacht: Trap > 8m = EBV  geldt ook voor woonfunctie; geldt ook bij 2 vluchtroutes Eisen voor BV, EBV en VV gelden als sprake is van 1 vluchtroute; bij 2 vluchtroutes vervallen eisen (muv trap > 8 m) Rooksluis voor th nu vanaf 20 m, was vanaf 50 m [relatie met dbl] Doorstroomcapaciteit  prestatie-eisen nu in BB (en MR) WRD-eisen worden opgenomen in MR; koude rookwering Uitgangspunt is nu personenbenadering. 3 april 2017

Vluchtroutes, bestaand BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: § 2.3.6 Vluchtroutes, bestaand § 2.12.2 Bestaand Aspect Belangrijkste eisen Art. 2,112 Vluchtroute Vluchtroute begint op elk punt van een voor personen bestemde vloer Maximale loopafstand vanaf punt in een gebruiksgebied naar uitgang sub BC Art. 2.113 Beschermde route Beschermde route begint bij uitgang sub BC (woonfuncties) Vluchtroute vanuit sub BC met ≤ 60 personen (u-bouw) Art. 2.114 Extra beschermde vluchtroute Gem.vkr is extra beschermde vluchtroute als GO woonfuncties > 500 m2 (woonf.) Vluchtroute vanuit subBC met 60-225 personen (u-bouw) Trappenhuis met trap > 12,5 meter is extra beschermde vluchtroute Art. 2.115 Veiligheids-vluchtroute Gem.vkr is veiligheidsvluchtroute als GO woonfuncties > 1500 m2 (woonf.) Vluchtroute vanuit subBC met > 225 personen (u-bouw) Art. 2.116 Tweede vluchtroute Bij een tweede route zijn de art. 2,113, 2.114, 2.115 lid 1 en 2 niet van toepassing vanaf het punt waar de twee vluchtroutes beginnen Afwijkingen waarbij de 2 vluchtroutes door dezelfde ruimten mogen voeren Art. 2.117 Inrichting vluchtroute WBDBO-eisen en WRD-eisen (NEN 6075) Alle functies: eis aan perm.vuurlast van veiligheidsvluchtroute Eisen aan vrije doorgang vluchtroute Eisen aan RWA en toevoer verse lucht in een niet-besloten vluchtroute Art. 2.118 Capaciteit vluchtroute Eisen aan de doorstroomcapaciteit Punten van aandacht: Beschermde route ipv beschermde vluchtroute bij nieuwbouw. Vluchten vanuit subBC hoeft bij bestaande bouw niet door verkeersruimten. Trap > 12,5m = EBV  geldt ook voor woonfunctie; geldt ook bij 2 vluchtroutes Eisen voor BR, EBV en VV gelden als sprake is van 1 vluchtroute; bij 2 vluchtroutes vervallen eisen (muv trap > 12,5 m) Doorstroomcapaciteit  eisen zijn nieuw en gelijk aan nieuwbouw WRD-eisen volgens NEN 6075 Uitgangspunt is nu personenbenadering. 3 april 2017

Richtlijnen toepassing voorschriften BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: § 2.3.6 Richtlijnen toepassing voorschriften Eisen aan vluchtroute (art. 2.102) Gelden voor vluchten binnen het subBC Beschermde vluchtroute, extra beschermde vluchtroute, veiligheidsvluchtroute (art. 2.103 t/m 105) Alleen van toepassing wanneer er één vluchtroute is Eisen aan tweede vluchtroute (art. 2.106) Alleen van toepassing wanneer er (tenminste) twee vluchtroutes zijn! Niet meer terug kijken naar 2.103 t/m 2.105! Eisen aan inrichting vluchtroute en doorstroomcapaciteit (art. 2.107 en 2.108) Gelden voor alle vluchtroutes 3 april 2017

Vluchtroutes BB2012: artikel 1.1 Praktijkboek: § 2.3.6 Vluchtroute: route die begint in een bij personen bestemde ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats zonder dat gebruik hoeft te worden gemaakt van een lift. Beschermde route: deel van de vluchtroute dat buiten het subBC ligt waar de vluchtroute begint (alleen bij bestaande bouw) Beschermde vluchtroute: beschermde route waarvoor aanvullende eisen gelden (alleen bij nieuwbouw, uitsluitend door verkeersruimten) Extra beschermde vluchtroute: beschermde vluchtroute waarvoor aanvullende eisen gelden (niet in een brandcompartiment) Veiligheidsvluchtroute: extra beschermde vluchtroute alleen bereikbaar via een niet besloten ruimte Definities volgens BB: Vluchtroute: route die begint in een bij personen bestemde ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats zonder dat gebruik hoeft te worden gemaakt van een lift. Beschermde route: buiten het subBC waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van en vluchtroute (alleen bij bestaande bouw) Beschermde vluchtroute: buiten het subBC waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van en vluchtroute die uitsluitend voert door een verkeersruimte (bij nieuwbouw) Extra beschermde vluchtroute: buiten een BC gelegen gedeelte van een beschermde vluchtroute Veiligheids vluchtroute: gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet-besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die uitsluitend kan worden bereikt vanuit niet-besloten ruimten. Punten van aandacht: Beschermde route, beschermde vluchtroute, extra beschermde vluchtroute en veiligheidsvluchtroute nagenoeg alleen aanwezig indien sprake is van 1 vluchtroute. Uitzondering hierop: trappenhuizen. Veiligheidsvluchtroute komt in plaats van veiligheidstrappenhuis. Veiligheidsvluchtroute kan ook horizontaal voeren. De niet-besloten ruimte vormt onderdeel van de veiligheidsvluchtroute. Eisen aan materiaalgedrag bij brand zijn afhankelijk van de status van de vluchtroute. 3 april 2017

Vluchtroute (binnen subBC) BB2012: art. 2.102 Praktijkboek: § 2.3.6 Vluchtroute (binnen subBC) Begint op elk punt van een voor personen bestemde vloer Maximale loopafstand binnen subBC: Celfunctie: 22,5 m Overige functies: 30 m Lage personenbezetting, langere loopafstand toegestaan: 12m² per persoon: 45 m 30m² per persoon: 60 m Loopafstand in een nader in te delen gebruiksgebied wordt gecorrigeerd Hoogteverschil binnen sub BC naar uitgang sub BC ≤ 4m SubBC of (verblijfs)ruimte voor > 150 personen heeft 2 uitgangen met een onderlinge afstand > 5m Punten van aandacht: Loopafstand wordt gerekend vanaf punt in gebruiksgebied. Eisen aan loopafstand gelden ook voor woonfunctie (30 m)! Dit is nieuw. Langere loopafstand gebaseerd op personenbenadering Langere loopafstand is niet voor alle functies toegestaan (60 m bijv. alleen voor industriefunctie, sportfunctie, winkelfunctie en overige gebruiksfunctie) Bij een gebruiksgebied dat niet nader wordt ingedeeld (bijv. sportzaal) wordt de loopafstand niet nader gecorrigeerd. Geen eisen aan vluchtroute binnen subBC, mag door VR voeren. Dit is nieuw. Wei eisen aan uitgang van beschermd subBC: Uitgang beschermd subBC is uitgang van subBC of Uitgang beschermd subBC is een uitgang waarbij een vluchtroute begint die niet door een verblijfsruimte, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte naar een uitgang van het subBC voert. 3 april 2017

Vluchtroute (binnen subBC) BB2012: art. 2.102 Praktijkboek: § 2.3.6 Vluchtroute (binnen subBC) Gecorrigeerde loopafstand Gebruiksgebied Factor 1,5 Constructie-onderdelen die geen deel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing Looplijn op 0,3 m van constructie-onderdelen Werkelijke loopafstand Verblijfsruimte of niet nader in te delen gebruiksgebied Geen factor Looplijn op 0,3m afstand van constructie-onderdelen Geen dragende wand Geen brandwerende wand Punten van aandacht: Gecorrigeerde loopafstand geldt vanaf punt in gebruiksgebied; dus niet alleen controleren voor punt in verblijfsgebied maar ook voor punt in functiegebied (ruimte waar kenmerkende activiteiten plaatsvinden); op zich is dit niet gewijzigd tov BB2003. Wel helder is dat de eis dus niet alleen geldt voor ruimten voor verblijven van personen. Bij gecorrigeerde loopafstand alleen rekening houden met dragende wanden en brandwerende wanden. Indien niet dragend/brandwerend dan hoeft loopafstand niet via deur te voeren, ook niet bij wand tussen VG-VKR. Dit is afwijkend van BB 2003 waar de loopafstand wel via de deur tussen VG-VKR moest worden gemeten. Eisen gelden ook voor woonfunctie! Dit is nieuw! NvT art. 2.103 lid 5 noemt een sportzaal als een niet nader in te delen gebruiksgebied; voor een sportzaal mag dus worden uitgegaan van alleen de werkelijke loopafstand. Ander voorbeeld is zwembassin. 3 april 2017

Loopafstand industriehal Opdracht Praktijkboek: Bijl. 4, voorbeeld 38 Loopafstand industriehal De gehele industriehal in bouwplan 3 (Bijlage 3 Kantoor met werkplaats) wordt aangemerkt als verblijfsgebied tevens verblijfsruimte. Hoe groot mag de loopafstand van een punt in dit ver­blijfsgebied tot een toegang van de werkplaats maximaal zijn en voldoet het bouwplan hieraan? Aanvullende informatie De werkplaats heeft een vloeroppervlak van 1.339 m2 en is bestemd voor maximaal 67 personen. De werkplaats is een afzonderlijk brandcompartiment en subbrandcompartiment. Overige plattegronden  zie bijlage 3 Praktijkboek industriehal voorbeeld 38 Praktijkboek - Loopafstand in industriehal De loopafstand mag nergens groter zijn dan 45 m. Hieraan voldoet de industriehal. Het verblijfsgebied van de industriehal is een niet nader ingedeeld gebruiksgebied. Dit betekent dat artikel 2.102, lid 5, van toepassing is, waardoor mag worden uitgegaan van de niet- gecorrigeerde loopafstand. Voor de maximaal toegestane loopafstand is niet lid 5, maar lid 6 van dit artikel bepalend. Dit, omdat de industriehal een subbrandcompartiment is met een maximale bezetting van 67 personen per 1.339 m2, ofwel 1 persoon per 20 m2. Dit is minder dan 1 persoon per 12 m2 maar meer dan 1 persoon per 30 m2. Artikel 2.102, lid 6, schrijft voor dat de loopafstand ≤ 45 m moet zijn. 3 april 2017

Vluchtroute (binnen subBC) Opdracht Praktijkboek: Bijl. 4, voorbeeld 39 Vluchtroute (binnen subBC) Wat moet worden gedaan als, bij bouwplan 3 (Kan­toor met werkplaats), de deur van vergaderruimte 0.4 naar de gang, wordt verplaatst naar de wand tussen vergaderzalen 0.2 en 0.4? Voorbeeld 39 Praktijkboek – Vluchtroute verblijfsruimte Op grond van artikel 2.102, lid 1, moet vanuit elk punt een vluchtroute beginnen die naar het aansluitende terrein leidt. Vanuit vergaderruimte 0.4 leidt een vluchtroute via vergaderruimte 0.2 naar de gang en van daaruit verder. Binnen het brandcompartiment en subbrandcompartiment gelden geen nadere eisen en is vluchten via een andere verblijfsruimte toegestaan. 3 april 2017

Beschermde vluchtroute BB2012: art. 2.103 Praktijkboek: § 2.3.6 Beschermde vluchtroute Begint bij de uitgang van een subBC en geldt voor: woonfuncties (geen woonwagen) slaapfuncties U-bouw U-bouw met bezetting ≤ 37 personen Maximale loopafstand beschermde vluchtroute tot volgende uitgang: 22,5 m – 30 m Buiten beschouwing blijft: gedeelte dat door een trappenhuis voert of gedeelte dat door een niet besloten ruimte voert Uitgangspunt: 1 vluchtroute vanuit subBC subBC Bij een woonfunctie is sprake van een beschermde vluchtroute vanuit een subBC bij bijv. een bejaardentehuis. De niet-zelfstandige woonruimten worden in een bejaardentehuis niet als apart BC maar als subBC aangemerkt. Voor woningen in een woongebouw geldt deze sheet dus niet; woningen in een woongebouw zijn aparte BC’en. Maximale loopafstand beschermde vluchtroute: -Celfunctie: ≤ 22,5m -Overige functies: ≤ 30 m. Begrenzing aan loopafstand geldt voor horizontaal deel. 3 april 2017

Extra beschermde vluchtroute BB2012: art. 2.104 Praktijkboek: § 2.3.6 Extra beschermde vluchtroute Woonfunctie en slaapfuncties  EBV begint bij uitgang BC Niet-slaapfuncties  EBV begint bij uitgang subBC bij gebruik door 38 t/m 150 personen Trappenhuis met een hoogteverschil > 8 m of van logiesfunctie is EBV Woonfuncties EBV voert niet langs beweegbaar constructie-onderdeel van een andere woonfunctie tenzij toegangen van de woonfuncties tegenover elkaar liggen EBV voert niet over een trap, tenzij portiekflat (onder voorwaarden) Maximale loopafstand extra beschermde vluchtroute tot 2e vluchtroute, veiligheidsvluchtroute of aansluitend terrein: 5 m – 30 m Buiten beschouwing blijft: gedeelte door een niet besloten ruimte Uitgangspunt: 1 vluchtroute vanuit subBC/BC subBC BC U-bouw EBV = extra beschermde vluchtroute. Bij niet-slaapfuncties start een EBV vanuit een subBC indien > 37 personen. Omdat een EBV altijd buiten het BC moet liggen, valt hier de begrenzing van het subBC dus samen met het BC. Dit is ook weergegeven in de afbeelding. Trappenhuis met hoogteverschil>8 m is altijd een EBV, ook als sprake is van 2 vluchtroutes. De aanvullende voorwaarden voor woonfuncties gelden alleen als sprake is van 1 vluchtroute! Is sprake van 2 vluchtroutes dan mag de EBV dus wel over een trap voeren. De voorwaarden voor portiekontsluiting zijn tov BB2003 niet gewijzigd. Loopafstand: Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied ≤ 5 m Onderwijsfunctie: ≤ 15m Celfunctie: ≤ 22,5m Overige functies: ≤ 30 m. Let op dat gedeelte door trappenhuis ook moet worden meegeteld; dit in afwijking van beschermde vluchtroute. 3 april 2017

Veiligheidsvluchtroute BB2012: art. 2.105 Praktijkboek: § 2.3.6 Veiligheidsvluchtroute Slaap- en niet-slaapfuncties (U-bouw) Begint bij de uitgang van een subBC bij gebruik > 150 personen Logiesfunctie Trappenhuis met hoogteverschil > 12,5 m Uitgangspunt: 1 vluchtroute vanuit subBC subBC BC Omdat een veiligheidsvluchtroute altijd buiten het BC moet liggen, valt de begrenzing van het subBC dus samen met het BC. Dit is ook weergegeven in de afbeelding. Deze sheet geldt niet voor woonfuncties. 3 april 2017

Kantoorgebouw – 1 vluchtroute Voorbeeld 1 BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: - Kantoorgebouw – 1 vluchtroute BC BC’ering Oppervlak per laag is 200 m2, totaal 400 m2.  1 BC < 1000 m2 Trappenhuis kan onderdeel vormen van BC, omdat trap < 8 m overbrugt. SubBC’ering Aantal m2 per persoon bepaalt max. toegestane loopafstand  200/10 = 20 m2 pp  45 m (toegestaan voor kantoren) Loopafstand van verste punt verdieping tot uitgang bg < 45 m EN te overbruggen loopafstand binnen subBC < 4 m  gehele BC kan subBC zijn; th hoeft geen beschermde vluchtroute te zijn. 3 april 2017

Kantoorgebouw – 1 vluchtroute Voorbeeld 2 BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: - Kantoorgebouw – 1 vluchtroute BC subBC Beschermde vluchtroute Tov voorbeeld 1a: 1 bouwlaag extra BC’ering Oppervlak per laag is 200 m2, totaal 600 m2.  1 BC < 1000 m2 Trappenhuis kan onderdeel vormen van BC, omdat trap < 8 m overbrugt. SubBC’ering Te overbruggen loopafstand binnen subBC > 4 m Bovenste bouwlaag moet op zijn minst een subBC vormen. Vluchten uit subBC moet via beschermde vluchtroutes; th is dus beschermde vluchtroutes Daarmee ook kantoorafdelingen op bg en 1e tov th in apart subBC, veelal per laag (tenzij vide/open trap) Vluchten Check totaal aantal personen op th: 3x10 = 30 p < 37 p dus aanmerken th als beschermde vluchtroute is akkoord. 3 april 2017

Kantoorgebouw – 1 vluchtroute Voorbeeld 3 BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: - Kantoorgebouw – 1 vluchtroute BC subBC Extra beschermde vluchtroute Tov voorbeeld 2a: 1 bouwlaag extra BC’ering: Th > 8 m  th = EBV buiten BC Kantoorafdeling met oppervlak 4x200 = 800 m2 kan 1 BC vormen subBC’ering  kantoorafdeling op elke verdieping (tenzij vide, open trap) Check vluchten: Aantal personen op th: 40 p < 150 p. Th uitvoeren als EBV is akkoord (moet zowel qua hoogteverschil trap als aantal personen op th). 3 april 2017

Kantoorgebouw – 1 vluchtroute Voorbeeld 4 BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: - Kantoorgebouw – 1 vluchtroute BC subBC Veiligheidsvluchtroute Tov voorbeeld 1c: 2x zoveel personen Kantoorvleugel aan beide zijden th BC’ering: Kantoorafdeling links is 1 BC Kantoorafdeling rechts is 1 BC TH is tenminste EBV (> 8 m), maar door aantal personen (160 p) hier zelfs veiligheidsvluchtroute Veiligheidsvluchtroute is via buitenruimte bereikbaar SubBC’ering: Elke bouwlaag in kantoorafdeling is subBC. Eis aan loopafstand is nu 30 m (200 / 20 = 10 m2 pp); hier aan wordt voldaan. 3 april 2017

Tweede vluchtroute Niet toegestaan BB2012: art. 2.106 Praktijkboek: § 2.3.6 Tweede vluchtroute Vanaf het punt dat sprake is van 2 vluchtroutes en deze vluchtroutes door verschillende ruimten voeren, zijn de voorschriften van art. 2.103 (beschermde vluchtroute), art. 2.104 lid 1 t/m 7 (extra beschermde vluchtroute) en art. 2.105 (veiligheidsvluchtroute) niet van toepassing. Buiten het BC waarin de 2e vluchtroute start, voeren de 2 vluchtroutes niet door hetzelfde BC. subBC BC1 BC2 BC3 BC1 BC3 BC2 BC4 Artikel 2.104 lid 8 geldt dus wel! Een trappenhuis met trap dat meer dan 8 m overbrugt is dus altijd – ook voor woningbouw – een extra beschermde vluchtroute. BC1 BC3 BC2 Niet toegestaan 3 april 2017

Tweede vluchtroute BB2012: art. 2.106 Praktijkboek: § 2.3.6 subBC BC1 BC2 BC3 BV Vanaf de uitgang van het subBC kunnen de 2 vluchtroutes door dezelfde ruimte voeren, indien die ruimte aan de uitgang van het subBC grenst de vluchtroutes beschermde vluchtroutes (vanuit subBC) of extra beschermde vluchtroutes (vanuit BC) zijn de loopafstand in die besloten ruimte ≤ 30 m is, gemeten over beide vluchtroutes de vluchtroutes in verschillende richtingen voeren Twee vluchtroutes kunnen door dezelfde ruimte voeren indien de vluchtroute een veiligheidsvluchtroute is. Bij woonfuncties voert deze veiligheidsvluchtroute uitsluitend via trappenhuis. BC2 BC1 BC3 L EBV veiligheidsvluchtroute Op volgende sheets voorbeeld en opdracht over artikel 2.106.3. Daar ook toelichting loopafstand door ruimte. 3 april 2017

Compartimentering, woongebouw Voorbeeld BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, woongebouw Optie 1: gang = extra beschermde vluchtroute Dit voorbeeld hebben we ook reeds bij indeling in BC’en behandeld. Het is een voorbeeld dat aan 2.016.3 voldoet. 2 vluchtroutes kunnen vanaf de uitgang van het subBC waarin de eerste vluchtroute begint door dezelfde ruimte voeren indien: De ruimte aan die uitgang van het subBC grenst  voldoet De vluchtroutes in die ruimte beschermde vluchtroutes zijn en voor zover deze buiten een BC liggen extra beschermde vluchtroutes zijn  de gem.vkr. is een EBV, dus akkoord De loopafstand in die ruimte gemeten over beide vluchtroutes ten hoogste 30 m is indien de ruimte besloten is  ganglengte is 50 m. Om aan eis te voldoen moet deze worden opgesplitst . De pui tussen beide delen moet daarbij aan bepaalde prestaties qua wbdbo en wrd voldoen. en De vluchtroutes in verschillende richtingen voeren  2 vluchtrichtingen aanwezig, dus akkoord. Let op: De eis aan de loopafstand (lid 3c) geldt voor beide vluchtroutes die vanuit woning starten. De 30 m geldt dus zowel linksaf door de ruimte als rechtsaf door de ruimte. Voor de middelste woning (lichtblauwe lijn) zou dit betekenen dat de deuren in de gem.vkr. op 60 m uit elkaar mogen staan. De eis moet echter worden getoetst voor elke woning, ook voor die linksonder. Omdat de afstand naar rechts max. 30 m mag bedragen en de afstand naar links ca. 4 m bedraagt, is de lengte van de gang in dit voorbeeld max. 34 m (donkerblauwe lijnen). <30m <30m <30m <30m 3 april 2017

Compartimentering, woongebouw Opdracht BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, woongebouw Optie 2: gang = brandcompartiment Vraag 1: aanmerken gang als BC met BV toegestaan? Vraag 2: welke consequenties voor wbdbo/wrd-eisen? Vraag 1: Mag de gem.vkr. ook als BC worden aangemerkt waarin zich alleen een beschermde vluchtroute bevindt? Antwoord vraag 1: Ja, dat mag. Dit volgt uit lid 3b van 2.106. 2 vluchtroutes kunnen vanaf de uitgang van het subBC waarin de eerste vluchtroute begint door dezelfde ruimte voeren indien: De ruimte aan die uitgang van het subBC grenst De vluchtroutes in die ruimte beschermde vluchtroutes zijn en voor zover deze buiten een BC liggen extra beschermde vluchtroutes zijn De loopafstand in die ruimte gemeten over biede vluchtroutes ten hoogste 30 m is indien de ruimte besloten is, en De vluchtroutes in verschillende richtingen voeren. Lid 3b geldt voor de status van de gem.vkr. Er moet niet worden gelezen: ik verlaat met vluchten een BC dus moet de status van de gem.vkr. extra beschermde vluchtroute zijn. Vraag 2: Welke wijzigingen treden op in de hoogte van de wbdbo-eisen en wrd-eisen en de richting van deze eisen? Tussen woning en gem.vkr. Tussen gem.vkr en th. Antwoord vraag 2: optie 1 (gem.vkr = EBV) Wbdbo-eis woning-gem.vkr.: 30 Richting wbdbo-eis: 1 ri Zelfsluitende deur: nee Wbdbo-eis gem.vkr. – th: 20E optie 2 (gem.vkr. = BC) Wbdbo-eis woning-gem.vkr.: 60 Richting wbdbo-eis: 2 ri Zelfsluitende deur: nee (BB2003 wel) Wbdbo-eis gem.vkr. – th 60 Opmerking: materiaaleisen (worden later behandeld) wijzigen niet. 3 april 2017

Compartimentering, woongebouw Uitwerking BB2012: afd. 2.11 Praktijkboek: - Compartimentering, woongebouw Optie 2: gang = brandcompartiment Vraag 1: Mag de gem.vkr. ook als BC worden aangemerkt waarin zich alleen een beschermde vluchtroute bevindt? Antwoord vraag 1: Ja, dat mag. Dit volgt uit lid 3b van 2.106. 2 vluchtroutes kunnen vanaf de uitgang van het subBC waarin de eerste vluchtroute begint door dezelfde ruimte voeren indien: De ruimte aan die uitgang van het subBC grenst De vluchtroutes in die ruimte beschermde vluchtroutes zijn en voor zover deze buiten een BC liggen extra beschermde vluchtroutes zijn De loopafstand in die ruimte gemeten over biede vluchtroutes ten hoogste 30 m is indien de ruimte besloten is, en De vluchtroutes in verschillende richtingen voeren. Lid 3b geldt voor de status van de gem.vkr. Er moet niet worden gelezen: ik verlaat met vluchten een BC dus moet de status van de gem.vkr. extra beschermde vluchtroute zijn. Vraag 2: Welke wijzigingen treden op in de hoogte van de wbdbo-eisen en wrd-eisen en de richting van deze eisen? Tussen woning en gem.vkr. Tussen gem.vkr en th. Antwoord vraag 2: optie 1 (gem.vkr = EBV) Wbdbo-eis woning-gem.vkr.: 30 Richting wbdbo-eis: 1 ri Zelfsluitende deur: nee Wbdbo-eis gem.vkr. – th: 20E optie 2 (gem.vkr. = BC) Wbdbo-eis woning-gem.vkr.: 60 Richting wbdbo-eis: 2 ri Zelfsluitende deur: nee (BB2003 wel) Wbdbo-eis gem.vkr. – th 60 Opmerking: materiaaleisen (worden later behandeld) wijzigen niet. 3 april 2017

Inrichting vluchtroute BB2012: art.2.107 Praktijkboek: § 2.3.6 Inrichting vluchtroute Tussen beschermde of extra beschermde vluchtroute en besloten ruimte in de vluchtrichting: WBDBO ≥ 20 min (alleen E); WRD (MR) Tussen 2 onafhankelijke vluchtroutes: WBDBO ≥ 30 min; WRD (MR) Eis aan de vuurlast trappenhuis met beschermde of extra beschermde vluchtroute incl. aangrenzende ruimten: ≤ 3500 MJ (woonfunctie) Eis aan de vuurlast veiligheidsvluchtroute incl. aangrenzende ruimten: ≤ 3500 MJ (alle functies) Bij een besloten trappenhuis > 20 m sluis voorzien, uitvoeren als beschermde vluchtroute Vrije doorgang vluchtroute: 0,85m breed en 2.1m – 2.3 m hoog; bij gezondheidszorgfunctie rekening houden met beddentransport Eis aan RWA en toevoer van verse lucht voor een niet-besloten ruimte t.b.v. het vluchten en reddings- en bluswerkzaamheden Punten van aandacht: 20 minuten (alleen E)  E = vlamdichtheid op afdichting. 20 minuten E komt overeen met oude wrd-eis. Met deze eis wordt vooral warme rook geweerd. WRD volgens MR  alhoewel MR op dit punt nog niet is ingevuld, zullen hier eisen worden opgenomen die koude rook moeten weren. Vuurlast trappenhuis  vuurlast van dakconstructie op bovenste laag hoeft maar voor 50% te worden meegerekend (levert minder gevaar); vuurlast in aangrenzende ruimten altijd meerekenen ook al zijn deze brandwerend afgescheiden van th. Vuurlast veiligheidsvluchtroute  dakconstructie moet nu volledig worden meegerekend. De vuurlast in aangrenzende ruimten met veiligheidsvluchtroute (staat zo niet in BB2012 maar wel zo bedoeld) wordt niet meegerekend indien met de veiligheidsvluchtroute een wbdbo van tenminste 30 minuten aanwezig is. Met > 20 m wordt bedoeld dat trap meer dan 20 m overbrugt. Onder BB2003 was bij th pas sluis nodig bij trappenhuis met trap dat meer dan 50 m overbrugde. Belangrijkste reden: koppeling met dbl-eis opdat gestimuleerd wordt dat dbl-aansluiting in sluis van trappenhuis wordt voorzien. Verder is hiermee teruggegrepen naar niveau van eisen zoals die golden bij invoering BB (1992) [BB1992: sluis nodig bij > 13 m]. Nog onduidelijk is of eis tussen BV en andere besloten BV in vluchtrichting ook geldt indien sprake is van niet-besloten BV. 3 april 2017

Opvang- en doorstroomcapaciteit BB2012: art. 2.108 Praktijkboek: § 2.3.6 Opvang- en doorstroomcapaciteit Eis aan doorstroomcapaciteit in BB2012 opgenomen Doorstroomcapaciteit is tenminste gelijk aan het aantal personen dat op dit deel van vluchtroute is aangewezen Aanwezige doorstroomcapaciteit per type vluchtroute vastgelegd in BB2012 MR geeft voor vluchtroute buiten subBC Afwijkende bepalingsmethode voor doorstroomcapaciteit Bepalingsmethode voor opvangcapaciteit Incl. eisen aan ontruimingstijd (van gebouw, van subBC). Nu ook eisen voor bestaande bouw Met in acht neming van overgangsbepaling (hfd. 9) Onder BB2003 stond bepalingsmethode voor ODC in MR. In BB2012 zijn de eisen en bepalingsmethode in het Bouwbesluit opgenomen en deels in MR. Het gedeelte dat in MR staat geldt alleen voor de vluchtroute buiten het subBC. De bepalingsmethode wijkt af van de oude methode. Het gaat niet meer uit van een bepaling voor alleen het trappenhuis; de gehele vluchtroute moet voldoen. De bepalingsmethode lijkt op de bepalingsmethode in NEN 6089; deze NEN wordt echter niet aangestuurd. Voor bestaande bouw golden geen eisen aan de ODC; nu dus wel. De eisen zijn gelijk aan die voor nieuwbouw. Overgangsbepaling geeft voor ODC het volgende weer: - Rechtens verkregen aantal personen mag worden aangehouden; ook als bepalingsmethode in BB2012 een lager aantal personen toelaat. 3 april 2017

Doorstroomcapaciteit Opdracht Praktijkboek: Bijl. 4, voorbeeld 41 Doorstroomcapaciteit kantine Overwogen wordt om de kantine van bouw­plan 3 (bijlage 3 Kantoor met werkplaats) te bestemmen voor maximaal 200 personen. Is de capaciteit van de toegangsdeur van de kantine daarvoor toereikend?   Aanvullende informatie De doorgang met de dubbele deur heeft een vrije breedte van 1,80 m. Zie voor doorstroomcapaciteit deur artikeltekst 2.108 of 2.118. voorbeeld 41 praktijkboek – Capaciteit vluchtroute verblijfsruimte Nee. De dubbele deur heeft een maximale openingshoek van ongeveer 90°. Hierop is artikel 2.118, lid 1, onder c, van toepassing (2.108 bij nieuwbouw), waarin is bepaald dat de doorgang toereikend is voor 90 personen per m¹ vrije breedte. Bij de gegeven breedte van 1,80 m is de doorgang slechts geschikt voor maximaal 1,80 x 90 =162 personen. 3 april 2017

Vluchtroute, bestaande bouw BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: § 2.3.6 Vluchtroute, bestaande bouw Opbouw voorschriften en soort voorschriften identiek aan nieuwbouw Volgende verschillen Toegestane loopafstanden binnen subBC langer Geen gecorrigeerde loopafstanden Beschermde route i.p.v. beschermde vluchtroute Aantal personen op beschermde route, extra beschermde vluchtroute en veiligheidsvluchtroute groter Wbdbo-eis lager (20 minuten) Wrd-eis lager (20 minuten) en volgens NEN 6075 Trappenhuis is EBV indien trap > 12,5 m overbrugt (ook voor woningbouw) Voor logiesfunctie geen aanvullende eis dat elk trappenhuis EBV moet zijn Nu ook eisen aan opvang- en doorstroomcapaciteit Vluchten woningbouw afwijkend van nieuwbouw, echter ongewijzigd tov 2003 Loopafstanden: Woonfunctie: 45 m Bijeenkomstfunctie: 60 m Onderwijsfunctie: 60 m Rest: 75 m Beschermde route mag ook door niet-verkeersruimten voeren, dus ook bijvoorbeeld door VR. Verschil tussen toegestaan aantal personen op beschermde (vlucht)route, extra beschermde vluchtroute en veiligheidsvluchtroute = factor 1,5: nieuwbouw bestaande bouw Beschermde route - ≤ 60 Beschermde vluchtroute ≤ 37 - EBV 38-150 61-225 Veiligheidsvluchtroute >150 >225 Opmerking: Vluchten voor bestaande woningbouw is tov BB2003 niet gewijzigd. Bij 1 vluchtroute geldt nog steeds: GO < 500 m2  beschermde route GO 500-1500 m2  EBV GO > 1500 m2  veiligheidsvluchtroute 3 april 2017

Logiesgebouw – 1 vluchtroute Voorbeeld 1 BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: - Logiesgebouw – 1 vluchtroute BC subBC en Beschermd subBC Beschermde vluchtroute Extra beschermde vluchtroute BC’ering: Oppervlak BC logiesgebouw max. 500 m2  bij aanwezig oppervlak (40x20=800 m2) dus 2 tenminste BC’en. SubBC’ering: Elke hotelkamer is subBC en beschermd subBC Verkeersruimte is beschermde vluchtroute buiten subBC Voldoet vluchten?: Vluchten uit subBC in linker BC: subBC heeft 1 vluchtroute Sh 55  maximale loopafstand subBC – volgende uitgang = 30 m; hieraan wordt voldaan; afstand is 20 m Vluchten uit linker BC: BC heeft 1 vluchtroute Sh 56  deze vluchtroute is dan EBV en ligt dus buiten BC Indeling BC’en dus aanpassen Afstand tot 2e vluchtroute max. 30 m; hieraan wordt voldaan; afstand is 20 m. Wbdbo-eisen: subBC – andere besloten ruimten binnen BC: wbdbo 20E + wrd (MR) Beschermd subBC – andere besluiten ruimten binnen BC: wbdbo 30 BC – EBV: wbdbo 60 min (wellicht ook wrd (MR)?) BV – EBV: wbdbo 20E + wrd (MR) 3 april 2017

Logies – 2 vluchtroutes Voorbeeld 2 BB2012: afd. 2.12 Praktijkboek: - BC subBC en Beschermd subBC Beschermde vluchtroute Tov voorbeeld 2a: 2 vluchtroutes, beide uitkomend op th BC’ering: Oppervlak per laag is 800 m2  2 BC’en per laag TH altijd EBV bij logiesgebouw, th buiten BC subBC’ering: Elke hotelkamer is subBC en beschermd subBC Verkeersruimte is beschermde vluchtroute buiten subBC Voldoet vluchten? subBC heeft 1 uitgang maar direct 2 vluchtrichtingen; ruimte waardoor vluchtroute voert heeft lengte van 20 m Sh 63  akkoord mits status vluchtroute BV is en lengte vanuit hotelkamer naar uitgang BV max. 30 m; hieraan wordt voldaan. Bij verlaten BC geen aanvullende eisen. Extra beschermde vluchtroute 3 april 2017

Sterkte bij brand, eurocodes BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: 2.1.4 Sterkte bij brand, eurocodes Eurocode 1 Belastingen op constructies BB 2003: NEN-EN 1991-1-2 Belastingen op constructies - Algemene belastingen – Belastingen bij brand NEN 6702 Eurocode 2 Betonconstructies   NEN-EN 1992-1-2 Ontwerp en berekening van betonconstructies - Algemene regels – Ontwerp en berekening van constructies bij brand NEN 6071 Eurocode 3 Staalconstructies NEN-EN 1993-1-2: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand NEN 6072 Eurocode 4 Staal-betonconstructies NEN-EN 1994-1-2: Ontwerp en berekening van staalbetonconstructies - Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand (NEN 6700) Eurocode 5 Houtconstructies NEN-EN 1995-1-2 Ontwerp en berekening van houtconstructies - Algemeen – NEN 6073, NEN 6760 Eurocode 6 Constructies van metselwerk NEN-EN 1996-1-2 Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand NEN 6790 Eurocode 9 Aluminiumconstructies NEN-EN 1999-1-2 Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Ontwerp en berekening van constructies bij brand NEN 6710 Puur informatief 3 april 2017

Sterkte bij brand Brandwerendheid m.b.t. bezwijken van: BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: § 2.1.4 Sterkte bij brand Brandwerendheid m.b.t. bezwijken van: Vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert buiten het subbrandcompartiment met brand  Voor alle functies: grenswaarde 30 minuten (nieuwbouw) Bouwconstructie van een aangrenzend brandcompartiment Grenswaarde afhankelijk van gebruiksfunctie Utiliteitsbouw – geen slaapfunctie Utiliteitsbouw – slaapfunctie Woonfunctie Hoofddraagconstructie heet nu ‘Bouwconstructie’ (afgestemd op Eurocodes) Formulering van eisen aangepast => inhoudelijk overeenstemming met BB 2003 VLUCHTROUTE Eis aan vluchtroute geldt aan elke vluchtroute, dus niet alleen beschermde of extra beschermde vluchtroute. Elk BC kent subBC’en. Eis geldt dus ook vanuit BC. Eis geldt niet meer alleen voor vloer waarover vluchtroute voert maar ook voor het geval vluchtroute hieronder voert. BOUWCONSTRUCTIE AANGRENZEND BRANDCOMPARTIMENT Vervanger van hoofddraagconstructie in BB2003. Bouwconstructie is in BB2012 gedefinieerd als onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen, (wand, vloer, dak, raam, glas, etc.) Men zou kunnen lezen dat de eisen voor brandwerendheid m.b.t. bezwijken dus ook gelden voor niet-dragende elementen. Dit is echter niet juist indien de Eurocodes erop worden nageslagen. In Eurocodes kom je het begrip ‘bouwconstructie’ niet tegen. Hiermee vergelijkbaar is echter ‘constructief element’. Eurocode 0: constructief element: fysisch goed te onderscheiden deel van constructie, bijv. kolom, ligger, plaat, funderingspaal constructie: systematisch samenstel van met elkaar verbonden constructie elementen ontworpen om belasting te dragen en voldoende stijfheid te verschaffen 3 april 2017

Sterkte bij brand - utiliteitsbouw BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: § 2.1.4 Sterkte bij brand - utiliteitsbouw Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen x minuten door het be­zwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. HDC: Ook restrictie aantal bouwlagen onder grond! Uitgaan van gebruiksgebied. Toelichting welke bouwconstructie brandwerend moet zijn volgt op volgende sheet. * Vermindering met 30 minuten toegestaan, indien de perm. vuurbelasting BC ≤ 500 MJ/m2 3 april 2017

Sterkte bij brand - utiliteitsbouw BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: § 2.1.4 Sterkte bij brand - utiliteitsbouw Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen x minuten door het be­zwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. *Praktisch gezien geen wijzigingen tov BB 2003. * Let op uitleg bij ‘grenst aan’!!!! Zie bij aandachtspunten. Nota van Toelichting: Uitgangspunt hierbij is, dat het sub- of brandcompartiment waarin een brand heerst mag bezwijken, zolang dit binnen een bepaalde tijdsduur maar niet leidt tot het bezwijken van bouwconstructies buiten dit sub- of brandcompartiment. Het gaat om het voorkomen van voortschrijdende instorting: er bezwijkt een bouwconstructie door brand en hierdoor bezwijken andere bouwconstructies, bijvoorbeeld omdat zij afhankelijk zijn van de draagkracht van deze bouwconstructie. Het door hitte bezwijken van glazen ramen boven het brandende compartiment valt hier bijvoorbeeld buiten. Hoewel de eisen in artikel 2.10 lid 1,2,4,5 en 9 worden gesteld aan de te beschermen bouwconstructies buiten het compartiment waar de brand is, wordt de eis impliciet gesteld aan de bouwconstructies van het brandende compartiment zelf. De te beschermen bouwconstructie zelf wordt namelijk niet belast door brand. In de praktijk wordt daarom de sterkte bij brand van de bouwconstructies van het brandende compartiment berekend. Als aangetoond is dat deze bouwconstructies gedurende de geëiste tijdsduur niet bezwijken, dan is daarmee ook aangetoond dat de te beschermen bouwconstructie buiten het compartiment niet (voortschrijdend) bezwijkt. Aandachtspunten Het artikel spreekt van een bouwconstructie die in een brandcompartiment ligt en van een bouwconstructie die grenst aan het brandcompartiment. Dit laatste is toegevoegd omdat de begrenzing van een brandcompartiment niet helder is gedefinieerd. Vallen de bouwconstructies die het brandcompartiment begrenzen (volledig of niet volledig) in het brandcompartiment? Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs. Daarom wordt in het voorschrift ook gesproken van een bouwconstructie die grenst aan een brandcompartiment. Een vloer of wand die de scheiding vormt van een brandcompartiment mag zodoende bij een brand (in theorie) bezwijken als dit bezwijken maar niet het bezwijken van een andere bouwconstructie buiten het brandcompartiment waar de brand heerst tot gevolg heeft. Maakt de aangrenzende bouwconstructie deel uit van een wbdbo-scheiding dan mag die bouwconstructie bij brand gedurende de tijd die op grond van de wbdbo-eis geldt niet bezwijken. Bouwbesluit 2003: Het begrip hoofddraagconstructie onder brandomstandigheden werd gebruikt en was gede­finieerd als: Deel van de bouwconstructie gelegen in of grenzend aan een brandruimte als bedoeld in onderdeel 5.1 van NEN 6068 van gebouwen met brandcompartimenten en subbrandcompar­timenten als bedoeld in de afdelingen 2.13 en 2.14 van het Bouwbesluit waarvan het bezwij­ken leidt tot het ook bezwijken van een bouwconstructie die: niet in hetzelfde brandcompartiment is gelegen als de beschouwde brandruimte; dit geldt niet voor woonfunctie; in het geval de brandruimte een subbrandcompartiment is of een deel van een subbrandcompartiment, zorgdraagt voor het in stand houden van niet-direct aangrenzende subbrandcompartimenten en niet-direct aangrenzende andere ruimten; in het geval de brandruimte deel uitmaakt van een (sub)brandcompartiment dat meer dan 3 bouwlagen bevat, zorgdraagt voor het in stand houden van ruimten die niet direct aan de brandruimte grenzen, maar wel in het (sub)brandcompartiment zijn gelegen; daarbij mag worden uitgegaan van de voor het bezwijken meest ongunstige ligging van de brandruimte in een combinatie van 3 bouwlagen. 3 april 2017

Sterkte bij brand - utiliteitsbouw Voorbeeld BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: § 2.1.4 Sterkte bij brand - utiliteitsbouw Praktijkboek – toelichting bij figuur 8. Gebouw met kantoorfuncties op kolommen dat bestaat uit 2 verdiepingen, waarbij elke verdieping een BC is. In plaatje A wordt verondersteld dat de brand zich in het bovenste BC bevindt. De niet aan dit BC grenzende bouwconstructies zijn de beide kolommen, de onderste vloer (met balken) en de beide wanden van BC1. Als gevolg van de brand zullen de bouwconstructies van BC2 bezwijken. Het bezwijken hiervan leidt niet tot het bezwijken van een niet-aangrenzende bouwconstructie [bij een gangbare constructie zal als gevolg van het instorten van de bovenste bouwlaag niet een zodanige stootbelasting op de daaronder gelegen bouwlaag optreden dat deze daardoor zal bezwijken]. Als gevolg hiervan hoeft een bouwconstructie van BC2 geen brandwerendheid m.b.t. bezwijken te hebben. In plaatje B wordt verondersteld dat de brand zich in het onderste BC bevindt. De niet-aangrenzende bouwconstructie zijn hier de beide kolommen, het dak en de wanden van het bovenste BC. De wanden en het dak van BC 2 zullen bezwijken als een dragende wand of kolom in BC1 bezwijkt. Dit zal ook het geval zijn als de vloer van BC 2 bezwijkt. In dat geval zal de kniklengte van een dragende wand of de kolom te groot worden (tenzij die daarop is berekend). Dit betekent dat de wanden van BC 1 en de vloer van BC 2 bij nieuwbouw, afh. van de vuurbelasting, een brandwerendheid m.b.t. bezwijken van tenminste 60 minuten of tenminste 90 minuten moeten hebben. Bij bestaande bouw is de grenswaarde 30 minuten. In plaatje C wordt verondersteld dat er een brand is in de buitenruimte onder het gebouw. Bij de voorschriften van afd. 2.2. van BB2012 is alleen uitgegaan van een brand in een brandcompartiment. Voor een brand in de buitenruimte zijn geen voorschriften gegeven. Het is in zijn algemeenheid niet aannemelijk da in een buitenruimte onder een gebouw een grote brand zal ontstaan. Als desondanks als gevolg van het gebruik van de buitenruimte toch een gevaarlijke situatie ontstaat, dan is de gebruiker van die buitenruimte, op grond van een zorgartikel verplicht dat gebruik te staken dan wel de kolommen te beschermen tegen brand. Wordt hieraan niet voldaan dan kan het bevoegd gezag handhavend optreden. In plaatje D is aangegeven welke bouwconstructies een brandwerendheid m.b.t. bezwijken moeten hebben. BC1) 3 april 2017

Sterkte bij brand - woonfuncties BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: § 2.1.4 Sterkte bij brand - woonfuncties Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen x minuten door het be­zwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. Voor zover dat brandcompartiment een woonfunctie is, geldt dit niet voor een bouwconstructie van een aan dat brandcompartiment grenzend subbrandcompartiment of grenzende buitenruimte. *Vanwege de 2e volzin zijn de eisen voor een woonfunctie lichter dan voor utiliteitsbouwfuncties. De 2e volzin betekent in theorie dat bij brand in een woning de bouwconstructie bij de naaste buur mag bezwijken, maar niet bij een buur van de naaste buur. Praktisch gezien geldt dit alleen voor zover de grenswaarde die op grond van dit artikel geldt hoger is dan de vereiste wbdbo. Met deze 2e volzin  Praktisch gezien voor woongebouwen geen wijzigingen tov BB2003. *Geen eisen meer voor bouwconstructie in vrijstaande woning. Bouwbesluit 2003: Het begrip hoofddraagconstructie onder brandomstandigheden werd gebruikt en was gede­finieerd als: Deel van de bouwconstructie gelegen in of grenzend aan een brandruimte als bedoeld in onderdeel 5.1 van NEN 6068 van gebouwen met brandcompartimenten en subbrandcompar­timenten als bedoeld in de afdelingen 2.13 en 2.14 van het Bouwbesluit waarvan het bezwij­ken leidt tot het ook bezwijken van een bouwconstructie die: niet in hetzelfde brandcompartiment is gelegen als de beschouwde brandruimte; dit geldt niet voor woonfunctie; in het geval de brandruimte een subbrandcompartiment is of een deel van een subbrandcompartiment, zorgdraagt voor het in stand houden van niet-direct aangrenzende subbrandcompartimenten en niet-direct aangrenzende andere ruimten; in het geval de brandruimte deel uitmaakt van een (sub)brandcompartiment dat meer dan 3 bouwlagen bevat, zorgdraagt voor het in stand houden van ruimten die niet direct aan de brandruimte grenzen, maar wel in het (sub)brandcompartiment zijn gelegen; daarbij mag worden uitgegaan van de voor het bezwijken meest ongunstige ligging van de brandruimte in een combinatie van 3 bouwlagen. * Vermindering met 30 minuten toegestaan, indien perm. vuurbelasting BC ≤ 500 MJ/m2 3 april 2017

Sterkte bij brand - woonfuncties BB2012: afd. 2.2 Praktijkboek: § 2.1.4 Sterkte bij brand - woonfuncties Zie toelichting op sheet 78. Vrije vertaling: Bezwijken constructie leidt niet tot bezwijken bouwconstructie in een ander aangrenzend brandcompartiment 3 april 2017

Beperking ontstaan brandgevaarlijke situatie BB2012: afd. 2.8 Praktijkboek: § 2.3.1 Beperking ontstaan brandgevaarlijke situatie Wijzigingen Stookplaats Nieuwbouw: Euroklasse A1 volgens NEN-EN 13501-1( i.p.v. ‘onbrandbaar’ volgens NEN 6064) (Bij bestaande bouw “onbrandbaar” volgens NEN 6064 toegestaan; ongewijzigd) 3 april 2017

Beperking ontstaan brandgevaarlijke situatie BB2012: afd. 2.8 Praktijkboek: § 2.3.1 Beperking ontstaan brandgevaarlijke situatie Wijzigingen Binnenzijde schacht (nieuwbouw) Binnenzijde schacht grenzend aan BC en subBC Binnenzijde schacht Euroklasse A2 in plaats van ‘onbrandbaar’ volgens NEN 6064. 5% uitzonderingsregel Verduidelijking dat het alleen om schacht-omhulling gaat Eis geldt nu niet meer alleen voor schachten die aan meer dan 1 BC grenzen. Ook schachten die aan meer dan 1 subBC grenzen moeten hieraan voldoen. Dit zijn dus ook de schachten die onder BB 2011 aan rookcompartimenten grenzen! Het voldoen aan Euroklasse A2 betekent een verruiming. Ook gipsplaten kunnen nu worden toegepast. 5% van materialen hoeft niet te voldoen. Schachtluikjes kunnen bijvoorbeeld uit materiaal worden opgebouwd dat ‘slechter’ is dan Euroklasse A2. Eisen gelden alleen voor schachtwanden zelf dus niet voor installaties in schacht. NB. Voor bestaande bouw gelden geen eisen aan materiaalgebruik binnenzijde schachten. 3 april 2017

Beperking ontwikkelen van brand en rook BB2012: afd. 2.9 Praktijkboek: § 2.3.2 Beperking ontwikkelen van brand en rook NEN-EN 13501-1   Brandklasse Bijdrage aan brand Brandbaarheid A1 A1fl geen enkele bijdrage niet-brandbaar A2 A2fl nauwelijks bijdrage vrijwel niet-brandbaar B Bfl zeer beperkte bijdrage heel moeilijk brandbaar C Cfl beperkte bijdrage brandbaar D Dfl hoge bijdrage goed brandbaar E Efl zeer hoge bijdrage zeer brandbaar F Ffl buitengewoon hoge bijdrage buitengewoon brandbaar   Rookklasse Rookontwikkeling S1 geen enkele bijdrage S2 nauwelijks bijdrage S3 zeer beperkte bijdrage M.b.t.. rookklassen wijst BB2012 alleen rookklasse s2 aan 3 april 2017

Beperking ontwikkelen van brand en rook BB2012: afd. 2.9 Praktijkboek: § 2.3.2 Beperking ontwikkelen van brand en rook Wijzigingen Euroklasses ipv brandvoortplantingsklasse en rookdichtheid; brandvoortplantingsklasse en rookdichtheid niet meer toegestaan (nieuwbouw) Geen zwaardere eisen meer voor woonfuncties > 500 m2 (megawoning) mits niet in woongebouw gelegen en niet voor zorg. Via MR mogelijkheid tot stellen nadere voorschriften aan ontwikkeling brand en rook in een constructie-onderdeel. *Met het wijzigen van brandvoortplantingsklasse / rookdichtheid naar Euroklasses is het mogelijk dat bepaalde materialen die onder BB2003 nog konden worden toegepast nu niet meer mogen worden toegepast. Vanwege een afwijkende testmethode is niet gezegd dat een materiaal dat in brandvoortplantingsklasse 2 en rookdichtheid < 5,4 m-1 (eis voor brand- en rookvrije vluchtroutes) automatisch in de Euroklasse B-S2 valt. Voorbeelden van materialen die in Euroklassering slechter scoren zijn armaflex (leidingisolatie) en heraklith+EPS platen. *Er is geen uitzondering gemaakt voor deuren. Deze moeten dus aan eisen voldoen als vermeld bij ruimte waaraan deze grenzen. Veel deuren voldoen niet aan zwaardere eisen zoals die gelden voor beschermde vluchtroute en extra beschermde vluchtroute. Het is afh. van de gemeente hoe hiermee wordt omgegaan. 3 april 2017

Euroklassen, alleen bij nieuwbouw BB2012: afd. 2.9 Praktijkboek: § 2.3.2 Euroklassen, alleen bij nieuwbouw NB. Figuur geldt niet voor celfuncties. Brandvoortplantingsklasse en rookdichtheid op basis van NEN 6065/6066/1775 vervallen 3 april 2017

Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 2.9 Praktijkboek: § 2.3.2 Brandgevaarlijk dak Niet-brandgevaarlijke daken: zie tabel 14 Praktijkboek nieuwbouw bestaand Artikel verplaatst van ‘kans op ontstaan van brand’ naar ‘beperking ontwikkeling brand’. Eisen (nieuwbouw) gelden niet voor bouwwerk max. 50 m2. 3 april 2017

Hulpverlening bij brand & Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten BB2012: afd. 2.13 en 6.8 Praktijkboek: § 6.6.4 Hulpverlening bij brand & Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten Brandweerlift (afdeling 6.8) Een te bouwen gebouw met een vloer van een VG > 20 m heeft een brandweerlift (dus geen brandweerlift meer in woonfunctie voor verminderd zelfredzame personen en ‘megawoning’, tenzij vloer VG > 20 m) Tegen brand beschermde hal (afdeling 2.13) Vanaf verdieping moet tussen lifttoegang en direct erboven gelegen lifttoegang een extra beschermde vluchtroute aanwezig zijn (tegen brand beschermde hal). Bij de woonfunctie mogen geen uitgangen van woonfunctie grenzen aan de tegen brand beschermde hal 3 april 2017

Hulpverlening bij brand BB2012: afd. 2.13 Praktijkboek: § 6.6.4 Hulpverlening bij brand NEN 81-72 ‘tegen brand beschermde hal’ nu als extra beschermde vluchtroute in BB 2012 Alleen op verdiepingen, niet op begane grond BB 2003 Aparte hal voor brandweer lift; uitvoering als RC Geen restrictie ruimten uitkomend op tegen brand beschermde hal Wbdbo-eis 60 min. vanuit bw-lift naar VG, toiletruimte, badruimte, meterruimte, technische ruimte BB 2012 Extra beschermde vluchtroute van brandweerlift tot verdieping erboven Geen voordeur woning direct uitkomend op tegen brand beschermde hal Wbdbo-eis 60 min van BC naar bw-lift en EBV Doel: via ‘tegen brand beschermde hal’ kan brandweer bovengelegen verdieping veilig bereiken om deze verdieping te doorzoeken of te bestrijden met via de lift aangevoerd materieel. In BB2012: Hal moet zijn aangemerkt als EBV ipv RC; scheidingen worden dus ‘zwaarder’. Ook gedeelte tussen hal en verdieping erboven moet zijn aangemerkt als EBV. Terug in status (EBV  BV) kan dus niet. Richting Wbdbo-eis wordt omgedraaid; logische keuze. Geen deuren van woningen rechtstreeks op hal. Voordeuren in BB2012 immers altijd niet-zelfsluitend. Ook niet mogelijk indien zelfsluitend uitgevoerd. 3 april 2017

Hulpverlening bij brand BB2012: afd. 2.13 Praktijkboek: § 6.6.4 Hulpverlening bij brand BB 2003 Visualisatie verschillen tussen BB 2003 en BB 2012 – op deze en volgende sheet. Op deze sheet BB 2003 Uitwerking van ‘hal’ zal onder BB 2012 anders worden; zal beter aansluiten op de functie van de hal voor de brandweer. 3 april 2017

Hulpverlening bij brand BB2012: afd. 2.13 Praktijkboek: § 6.6.4 Hulpverlening bij brand BB 2012 Visualisatie verschillen tussen BB 2003 en BB 2012 – op deze en volgende sheet. Op deze sheet BB 2012. Uitwerking van ‘hal’ zal onder BB 2012 anders worden; zal beter aansluiten op de functie van de hal voor de brandweer. 3 april 2017

Hulpverlening bij brand BB2012: afd. 2.13 Praktijkboek: § 6.6.4 Hulpverlening bij brand Loopafstand naar trappenhuis en brandweerlift Nu vanuit willekeurig punt in gebruiksgebied (was vanaf toegang subBC of RC) Nu 75 m naar trappenhuis (was 45 m) Nu 120 m naar brandweerlift (was 90 m) Loopafstand lijkt versoepeld maar is dit niet omdat wordt niet meer wordt uitgegaan van afstand tot toegang subBC of RC maar van afstand tot willekeurig punt in gebruiksgebied. De loopafstand in het subBC / RC is dus extra. Hiervoor is een afstand van 30 m aangehouden (verschil tussen 75 en 45 m cq. tussen 120 m en 90 m). Dit komt overeen met de ‘zwaarste’ eis die aan de loopafstand binnen een subBC in BB2012 wordt gesteld. 3 april 2017

Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied BB2012: afd. 2.16 Praktijkboek: § 2.3.8 Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied Veiligheidszone Gebied langs of binnen een basisnetroute waar het plaatsgebonden risico meer bedraagt of kan bedragen dan 10-6 Plasbrandaandachtsgebied Gebied als bedoeld in art. 7 van het Besluit transportroutes externe veiligheid  30 m aan weerszijden transportroute Betreft externe veiligheid Alleen nieuwbouw Alleen functionele eisen – MR In werkingtreding medio 2012 tegelijk met Besluit Transportroutes Externe Veiligheid en Wet Vervoer Gevaarlijke stoffen Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied Veiligheidszone is voor vervoer zeer brandbare vloeistoffen (benzine) - Hier geen ‘kwetsbare gebouwen’ (woningen, ziekenhuizen, grote kantoren) en beperkt ‘beperkt kwetsbare gebouwen’ (kleine kantoren, verspreid woningen). Plasbrandaandachtsgebied is voor vervoer gevaarlijke stoffen. - Hier wel bouw mogelijk mits buiten veiligheidszone Niet nieuw alleen opgenomen in BB 2012 Voer voor specialisten dus niet inhoudelijk op in gaan. ------------------------------------------------------------------ In artikel 2.140 is voor nieuwbouw het volgende bepaald: Bij ministeriële regeling kunnen aan een bouwwerk in een veiligheidszone of een plasbrandaandachtsgebied of boven de volle breedte van een basisnetroute indien de veiligheidszone slechts een deel van de breedte van die basisnetroute betreft zodanige voorschriften worden gesteld dat personen beschermd zijn tegen gevolgen van een calamiteit op de weg, de spoorweg of het binnenwater waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Veiligheidszone Een veiligheidszone is een risicogebied aan weerszijden van een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze transportroutes kunnen straat-, spoor- en vaarwegen zijn. Bij die transportroutes zijn risicoplafonds aangegeven. Een risicoplafond geeft het maximaal toegestane plaatsgebonden risico in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen aan op een bepaalde afstand van de desbetreffende transportroute. Het gebied tussen een transportroute en de plaats waar het plaatsgebonden risico ten hoogste 10-6 per jaar mag zijn, wordt veiligheidszone genoemd.   De veiligheidszones zijn maatgevend voor ruimtelijke ontwikkelingen. Onderstaand volgen enkele aandachtspunten ten aanzien van bouwplannen: De omvang van een veiligheidszone en daarmee de invloed op eventuele bouwplannen is afhankelijk van de aard en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die over deze transportroute worden vervoerd. In een veiligheidszone mogen geen kwetsbare gebouwen worden gebouwd zoals woningen, ziekenhuizen en grote kantoren. In een veiligheidszone wordt bij voorkeur de bouw van beperkt kwetsbare objecten, zoals kleine kantoren en verspreid liggende woningen, voorkomen. Plasbrandaandachtsgebied Een plasbrandaandachtsgebied is een gebied aan weerszijden van bepaalde transportroutes waarover grote hoeveelheden zeer brandbare vloeistoffen worden vervoerd, zoals benzine. Wanneer een zeer brandbare vloeistof uit een tank lekt en in brand raakt, ontstaat een zogeheten plasbrand. Een plasbrandaandachtsgebied is het gebied dat ontstaat tussen twee lijnen die aan weerzijden 30 meter vanaf de transportroute liggen. In een plasbrandaandachtsgebied zijn mogelijkheden voor het bouwen van kwetsbare en beperkt kwetsbare gebouwen, mits het plasbrandaandachtsgebied buiten een veiligheidszone ligt. De aanwijzing van plasbrandaandachtsgebieden geschiedt op grond van het Besluit transportroutes externe veiligheid. Bron: Praktijkboek Par. 2.3.8 3 april 2017

Hoofdstuk 6 Installaties BB2012: Hfdst. 6 Praktijkboek: Hfdst. 6 Hoofdstuk 6 Installaties Afd. 6.1 Verlichting (voorheen hfdst. 2 en Gebruiksbesluit) Afd. 6.2 Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie (voorheen hfdst. 2) Afd. 6.3 Watervoorziening (voorheen hfdst. 3) Afd. 6.4 Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwaterafvoer (voorheen hfdst. 3) Afd. 6.5 Tijdig vaststellen van brand (voorheen hfdst. 2 en Gebruiksbesluit) Afd. 6.6 Vluchten bij brand (voorheen hfdst. 2 en Gebruiksbesluit) Afd. 6.7 Bestrijden van brand (voorheen hfdst. 2) Afd. 6.8 Bereikbaarheid hulpverleningsdiensten (voorheen Gebruiksbesluit) Afd. 6.9 Aanvullende regels tunnelveiligheid Afd. 6.10 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten Afd. 6.11 Tegengaan van veel voorkomende criminaliteit Afd. 6.12 Veilig onderhoud gebouwen Geen paragraafverdeling nieuwbouw – bestaande bouw! 3 april 2017

Verlichting BB2012: afd. 6.1 Praktijkboek: § 6.2 Verlichtingssterkte min. 1 lux (was 10 lux nieuwbouw en 1 lux bestaande bouw) Noodverlichting (min. 1 lux) in een VR indien sprake is van meer dan 75 personen een parkeergarage indien onder meetniveau gelegen een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert een liftkooi Eisen gelden ook voor bestaande bouw (let op overgangsbepalingen in hfdst. 9) Eis tot oriëntatieverlichting in verduisterde ruimten voor > 50 personen (bijv. theaterzaal, bioscoop) Noodverlichting in VR > 75 m, dit was: 115 personen bij nieuwbouw 120 personen bij bestaande bouw Overgangsbepalingen: eisen aan 6.2 en 6.3 (verlichtingssterkte 1 lux en noodverlichting 1 lux) nvt indien Indeling ongewijzigd < rechtens verkregen aantal personen Voorbeeld 74, bijlage 4 praktijkboek 3 april 2017

Tijdig vaststellen van brand BB2012: afd. 6.5 Praktijkboek: § 6.6.1 Tijdig vaststellen van brand Brandmeldinstallatie (NEN 2535) – bewakingsvorm (6.20) Criterium ‘aantal bouwlagen’ is vervallen In een BC met meerdere gebruiksfuncties, moet het hele BC dezelfde bmi hebben (zwaarste eis geldt) Ruimtebewaking (6.20) Nodig bij elke VR van waaruit maar in 1 richting kan worden gevlucht, tenzij criteria niet worden overschreden. Ook ruimten grenzend aan doodlopend eind voorzien van brandmelders Regels opgesteld vanuit de gedachte het aantal meldingen bij de brandweer sterk te verminderen. Criteria zijn nu nog: GO gebruiksfunctie of gebruiksfuncties van dezelfde soort Hoogste vloer van VR Aantal bouwlagen vervallen; valt nu onder hoogste vloer van VR Bewakingsvormen: Volledige bewaking Gedeeltelijke bewaking Niet-automatische bewaking Ruimtebewaking (niet in tabel 1) Gewijzigde grenswaarden hebben betrekking op bewakingsvorm en doormelding. Ruimtebewaking verduidelijkt (ook ruimten grenzend aan doodlopend eind; ruimten  verblijfsruimten en ruimten met verhoogd brandrisico) Ruimtebewaking bij alle VR’en met 1 vluchtroute. Vluchten via andere VR (binnen subBC) in BB 2012 toegestaan; compensatie door ruimtebewaking. Criteria: GO > 200 m2; lengte > 10 m; aantal VR’en > 2 brandmelder 3 april 2017

Tijdig vaststellen van brand BB2012: afd. 6.5 Praktijkboek: § 6.6.1 Tijdig vaststellen van brand Brandmeldinstallatie (NEN 2535) - doormelding Minder doormeldingen vereist (alleen nog voor situaties waar brandweer ondersteunt bij evacuatie) Doormeldingen moeten rechtstreeks plaatsvinden naar de RAC (dus zonder tussenkomst PAC) Doormeldingen mogen alleen worden vertraagd als het bevoegd gezag op grond van art. 1.3 heeft ingestemd met de vertraging Brandmeldinstallatie - certificering Nieuwe bmi’s die door bijlage 1 aangewezen worden, moeten een geldig certificaat hebben op grond van het CCV certificatieschema brandmeldinstallatie Bestaande bmi’s die door bijlage I aangewezen worden, moeten een geldig inspectiecertificaat hebben op grond van het CCV inspectieschema brandmeldinstallatie Overgangsbesluit (H9) van toepassing Regels opgesteld vanuit de gedachte het aantal meldingen bij de brandweer sterk te verminderen. 3 april 2017

Tijdig vaststellen van brand BB2012: afd. 6.5 Praktijkboek: § 6.6.1 Tijdig vaststellen van brand Criterium aantal bouwlagen vervallen Minder doormeldingen vereist 3 april 2017

Tijdig vaststellen van brand BB2012: afd. 6.5 Praktijkboek: § 6.6.1 Tijdig vaststellen van brand Rookmelders (NEN 2555) (6.21) In woningen, tenzij woonfunctie voor zorg (ongewijzigd) In woningen voor kamergewijze verhuur In nieuwe logiesfuncties, behalve wanneer er al een bmi vereist is volgens bijlage I In nieuwe en bestaande bijeenkomstfunctie voor kinderopvang, behalve wanneer er al een bmi vereist is volgens bijlage I Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang: Indien GO < 200 m2 en indien hoogste vloer van gebruiksfunctie < 1,5 m  NEN 2555 van toepassing Logiesfunctie: Bij logiesfunctie niet in logiesgebouw  NEN 2555 van toepassing Bij logiesfunctie in logiesgebouw Met 24 uurs bewaking: Indien GO < 250 m2  NEN 2555 van toepassing Overig: Indien < 1,5 m  NEN 2555 van toepassing. Voorbeeld 80, 81, 82 bijlage 4 praktijkboek 3 april 2017

Tijdig vaststellen van brand BB2012: afd. 6.5 Praktijkboek: § 6.6.1 Tijdig vaststellen van brand Plaatsing rookmelders (NEN 2555) Woonfunctie: in besloten vluchtroute vanaf uitgang VR Woonfunctie voor kamerverwijze verhuur: in VR zelf, behalve in VR in wooneenheid die als apart subBC is uitgevoerd Logiesfunctie en kinderopvang: in VR zelf 3 april 2017

Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 6.5 Praktijkboek: § 6.6.1 Huisrookmelders 3 april 2017

Vluchten bij brand BB2012: afd. 6.6 Praktijkboek: § 6.6.2 Ontruimingsalarminstallatie (6.23)  inhoudelijk ongewijzigd Vluchtroute-aanduiding (6.24)  inhoudelijk ongewijzigd Deuren in vluchtroutes (6.25, 6.26) Draairichting  personenbenadering Ontsluitingsmechanisme Deur overdruktrappenhuis Vrijhouden nooduitgang Eisen aan al dan niet gebruik sleutel  bij ruimten voor insluiten personen openen deur met sleutel toegestaan Automatisch werkende deuren / deuren met toegangs- of uitgangscontrole Zelfsluitendheid  woningtoegangsdeuren en celdeuren niet zelfsluitend Eisen stonden her en der in Gebruiksbesluit en Bouwbesluit 2003 Deuren in vluchtroutes is inhoudelijk niet gewijzigd. Eisen stonden voorheen her en der in Gebruiksbesluit en in Bouwbesluit. * Draairichting van deuren Deuren in een vluchtroute draaien niet tegen vluchtrichting in Indien meer dan 37 personen op de deur zijn aangewezen (nieuwbouw) indien meer dan 60 personen op de deur zijn aangewezen (bestaande bouw) Bij trappenhuis woongebouw * Ontsluitingsmechanisme Indien meer dan 100 personen, extra eisen aan openen van deur(met lichte druk te openen of met panieksluiting (NEN-EN 1125) * Gebruik sleutel niet alleen voor cel maar voor alle ruimten waarin personen ingesloten kunnen zitten * Zelfsluitendheid van deuren Alle inwendige brand- en rookwerende deuren (en ramen) zelfsluitend, uitgezonderd woningtoegangsdeuren en celdeuren  geldt voor alle woningtoegangsdeuren ongeacht ruimte waarop deur uitkomt. Voorbeeld 82 bijlage 4 praktijkboek 3 april 2017

Bestrijden van brand BB2012: afd. 6.7 Praktijkboek: § 6.6.3 Brandslanghaspels (6.28) Gewijzigd: Bsh vereist in woonfunctie voor zorg > 500 m² Gecorrigeerde loopafstand tussen Bsh en punt in gebruiksfunctie < slanglengte + 5 m Bsh ligt niet in ruimte met trap waarover beschermde vluchtroute voert Dragende wand In BB2003 was bsh bij woonfuncties altijd vereist bij: Woonfunctie > 500 m2 Woonfunctie gelegen in woongebouw voor minder zelfredzame personen Alleen uitgaan van gecorrigeerde loopafstand; dus toets aan werkelijke afstand hoeft niet plaats te vinden. Gecorrigeerd houdt in: Loopafstand in gebruiksgebied x 1,5 Buiten beschouwing blijven: constructie-onderdelen die geen onderdeel uitmaken van bouwconstructie. 3 april 2017

Bestrijden van brand BB2012: afd. 6.7 Praktijkboek: § 6.6.3 Droge blusleiding (6.29) Loopafstand willekeurig punt in gebruiksgebied naar aansluiting max. 60 meter (110 meter bestaande bouw) DBL vereist indien  hoogste vloer VG > 20 m  MR dit aangeeft (gebouwen met grote inzetdiepte) Wijzigingen: Afstand wordt gemeten tot in punt van gebruiksgebied en niet meer tot toegang subBC / RC Afstand was 50 m naar toegang subBC (nieuwbouw; woonf.) Afstand was 35 m naar toegang RC (nieuwbouw) Afstand was 70 m naar toegang RC (bestaande bouw) Afstand in subBC / RC is nu extra. Voor diepe gebouwen kan horizontale dbl verplicht worden gesteld. Let op: gaat om werkelijke loopafstand. NB. Tegen brand beschermde hal + sluis kunnen één zijn 3 april 2017

Bestrijden van brand BB2012: afd. 6.7 Praktijkboek: § 6.6.3 Bluswatervoorziening (6.30) Aanwezigheidseis alle functies (nieuwbouw) Betrouwbare werking (droogte, vorst) Onbeperkt toegankelijk (geen blokkade) Afstand bluswatervoorziening – brandweeringang max 40 m (rekening houdend met fysieke scheiding) Blustoestellen (6.31) In woonfuncties voor kamergewijze verhuur (in gezamenlijke keuken en in gezamenlijke vluchtroute) Op locaties waar onvoldoende dekking is door brandslanghaspels (door aanhouden gecorrigeerde loopafstand) Op locaties waar blussen met water niet verstandig is Automatische brandblusinstallatie en rookbeheersingssysteem (6.32) Bluswatervoorziening = brandkraan, bassin, put, oppervlaktewater e.d. Aanwezigheidseis geldt, tenzij bevoegd gezag vindt van niet. Afstandseis bluswatervoorziening – bw-ingang heeft als doel dat aansluiting brandslang op bluswatervoorziening door brandweer binnen 3 m kan plaatsvinden. ---------------------------- Bij bsh-dekking mag je uitgaan van gecorrigeerde loopafstand. Hierdoor kunnen dekkingsproblemen ontstaan. Op deze plekken kunnen aanvullend blustoestellen worden geplaatst. 3 april 2017

Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten BB2012: afd. 6.8 Praktijkboek: § 6.6.4 Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten Brandweeringang (6.36) Bij elk gebouw voor verblijven personen (tenzij bevoegd gezag vindt van niet) Indien BMI met doormelding aanwezig, ingang automatisch ontsloten of met bijv. ‘brandweersleutel’ Bereikbaarheid bouwwerk (6.37) en opstelplaats brandweervoertuig (6.38) Verbindingsweg (4,5 m breed, 4,2 m vrije hoogte) vereist indien toegang > 10 m vanaf openbare weg Opstelplaats bij elk gebouw voor verblijven van personen Afstand opstelplaats – brandweeringang max 40 m Verbindingsweg en opstelplaats niet nodig indien bevoegd gezag oordeelt dat het niet nodig is gebruiksoppervlak < 1.000 m2 en vuurbelasting < 500 MJ/m² bouwwerk met gebruiksoppervlak < 50 m² lichte industriefunctie voor telen, kweken, opslaan gewassen met perm. Vuurbelasting < 150 MJ/m² Hekwerken snel en gemakkelijk te openen of met bijv. brandweersleutel Brandweeringang voor snelle en adequate inzet. Brandweeringang nu voor elk gebouw! Niet meer gekoppeld aan doormelding. Veel eisen niet nieuw; stonden in Gebruiksbesluit Voorbeeld 83, bijlage 4 praktijkboek Voorbeeld 84, bijlage 4 praktijkboek 3 april 2017

Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten BB2012: afd. 6.8 Praktijkboek: § 6.6.4 Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten Brandweerlift (6.39)  zie sheet 85 Mobiele radiocommunicatie (6.40) Voor grote aantallen bezoekers bestemd gebouw Mobiele radiocommunicatie betreft communicatie tussen hulpverlening binnen en buiten bouwwerk. Denk aan C2000. Let op; gaat om voor bezoekers (dus niet gebruikers) bestemde gebouwen. 3 april 2017

Hoofdstuk 7: Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen BB2012: Hfdst. 7 Praktijkboek: Hfdst. 7 Hoofdstuk 7: Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen Afd. 7.1 Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand Afd. 7.2 Veilig vluchten bij brand Afd. 7.3 Overige bepalingen veilig en gezond gebruik Geen paragraafverdeling nieuwbouw – bestaande bouw! 3 april 2017

Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 7.1.1, 7.1.2 en 7.1.5 Brandveilig gebruik Verbod roken of open vuur (7.2) bij opslag brandgevaarlijke stoffen verrichten van handelingen die uitstromen van brandgevaarlijke stof kan veroorzaken vullen van een brandstofreservoir met een brandgevaarlijke stof Verbod op vastzetten van zelfsluitende constructie-onderdelen tenzij onderdeel bij brand/rook automatisch wordt losgelaten (7.3) Verbod op aanwezigheid brandgevaarlijke stoffen in gebouw (zie tabel BB voor maximaal toegestane hoeveelheden) (7.6) Verbod op opslaan/opstellen brandgevaarlijke goederen in stookruimte (7.8) Veilig gebruik verbrandingstoestel (7.9) Eisen zijn niet nieuw; stonden voorheen in gebruiksbesluit 3 april 2017

Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 7.1.3 BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 6.5.3 Brandveilig gebruik Aankleding mag geen brandgevaar opleveren (7.4) Dit gevaar is niet aanwezig indien materiaal een ondergeschikte bijdrage aan brandgevaar levert onbrandbaar is volgens NEN 6064, voldoet aan brandklasse A1 (NEN-EN 13501-1) voldoet aan eisen voor constructie-onderdelen (afd. 2.9), of navlamduur heeft van max. 15 s en een nagloeiduur van max. 60 s In een ruimte voor > 50 personen geldt aanvullend: geen aankleding boven vloer waar zich personen kunnen bevinden, en vrije ruimte tussen vloer en aankleding > 2,5 m Nvt indien aankleding direct op vloer, trap of hellingbaan is aangebracht Eisen zijn niet nieuw; stonden voorheen in gebruiksbesluit Aankleding: gordijnen, vitrages, slingers en andere ornamenten in een ruimte die niet worden gerekend tot de constructie-onderdelen of tot de inventaris. Doel: brand mag zich niet als een lopend vuurtje door de ruimte kunnen verspreiden. Let op: genoemde eisen gelden ook voor bijvoorbeeld - een liftkooi indien de liftschacht+kooi bij de extra beschermde vluchtroute wordt gerekend. - een verblijfsgebied voor bewaking (zusterspost, receptie) cq. een wachtruimte die bij de beschermde vluchtroute wordt gerekend. Opsomming van eisen is niet compleet. Overige eisen zijn: Materiaal tpv of nabij apparatuur en installaties die warmte ontwikkelen (> 2 kW/m2, > 90 gr.C) voldoen aan brandklasse A1 of is onbrandbaar. Geen met brandbaar gas gevulde ballonnen aanwezig Eisen gelden niet voor niet-gemeenschappelijke ruimten (zoals woning). 3 april 2017

Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 7.1.4 BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 6.5.3 Brandveilig gebruik Inrichtingselementen (stands, kramen, schappen, podia etc.) moeten brandveilig zijn in een voor publiek toegankelijke ruimte (7.5) Hieraan wordt voldaan indien materiaal onbrandbaar is volgens NEN 6064 voldoet aan brandklasse A1 (NEN-EN 13501-1) dikte ≥ 3,5 mm en voldoet aan brandklasse D (NEN-EN 13501-1) dikte ≥ 3,5 mm en voldoet aan klasse 4 (NEN 6065) dikte < 3,5 mm en over volle oppervlakte is verlijmd met een onderdeel als bedoeld onder c of d Eisen zijn niet nieuw; stonden voorheen in gebruiksbesluit 3 april 2017

Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 7.1.5 BB2012: afd. 7.1 Praktijkboek: § 6.5.3 Brandveilig gebruik Bedrijfsmatige opslag van brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen mag bij brand geen onveilige situatie geven voor aangrenzend perceel (7.7) Hieraan wordt bij opslag van hout voldaan indien Stralingsflux na brandduur van 60 minuten maximaal 15 kW/m2 is Bereikbaarheid van opslag vanaf 2 tegenoverliggende kanten gewaarborgd is (+ 3e zijde indien zijde > 40 m) Bluswatervoorziening aanwezig is met toevoercapaciteit van 90 m3/h, gedurende 4 uur Stralingsflux meten op: Perceelsgrens (indien kampeerterrein, speeltuin, opslag brandgevaarlijke stoffen), of Gevel gebouw op aangrenzend perceel Eisen zijn niet nieuw; stonden voorheen in gebruiksbesluit Brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen zijn bijvoorbeeld hout, autobanden, kunststoffen. Vallen sinds 2008 niet meer onder milieuregelgeving omdat het brandgevaarlijk zijn op zich niet als een direct milieurisico wordt gezien. Opslag van hout  zie ook ‘bepalingsmethode warmtestralingsbelasting opslag van hout’ (infomil) 3 april 2017

Veilig vluchten bij brand Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 7.2 Praktijkboek: § 7.2.1, 7.2.2 Veilig vluchten bij brand Openen deur in vluchtroute zonder sleutels (7.12) Eis geldt niet voor vluchtroute in logiesverblijf Eis geldt niet voor een niet-gemeenschappelijke vluchtroute van woonfunctie, niet zijnde woonfunctie-voor-zorg Eis geldt niet voor vluchtroute die begint in een ruimte voor het insluiten van personen, mits inrichting, gebruik, organisatie hierop is afgestemd Opstelling zitplaatsen (7.13) Min. 0,25 - 0,5 m² p.p. afhankelijk van type inventaris en wel of geen zitplaats Eisen inzake aantal zitplaatsen per rij, lengte van een rij, breedte tussenpad, koppelen van zitplaatsen Gangpaden tussen stands, kramen, schappen etc (7.14) Breedte gangpand tenminste 1,1 m Bij uitgang vrije vloeroppervlak met lxb gelijk aan breedte uitgang Eisen zijn niet nieuw; stonden voorheen in gebruiksbesluit Niet-gemeenschappelijke vluchtroute van woonfunctie = voordeur. Vluchtroute in logiesverblijf = deur hotelkamer 3 april 2017

Veilig vluchten bij brand Inhoudelijk ongewijzigd BB2012: afd. 7.2 Praktijkboek: § 7.2.3 Veilig vluchten bij brand Beperken gevaar voor letsel (7.15) Glas in plafond is veiligheidsglas of glas voorzien van kruiswapening met een maximale maaswijdte van 0,016 m Textiel, folie of papier in horizontale toepassing is onderspannen met metaaldraad op onderlinge afstand 0,35 m of metaaldraad in twee richtingen met een maaswijdte van 0,7 m Aankleding in besloten ruimte mag bij brand geen druppelvorming geven boven een voor mensen bestemde vloer Eis geldt niet voor logiesverblijf in logiesgebouw Eis geldt niet voor een niet-gemeenschappelijke ruimte van woonfunctie Eisen zijn niet nieuw; stonden voorheen in gebruiksbesluit 3 april 2017

Restrisico BB2012: afd. 7.1 en 7.2 Praktijkboek: § 7.1.7 en 7.2.4 Brandgevaar en ontwikkeling van brand (7.10) Het is verboden Brandgevaar te veroorzaken Bij brand een gevaarlijke situatie te veroorzaken Veilig vluchten bij brand (7.16) Melding van, alarmering bij of bestrijden van brand te belemmeren Gebruik van vluchtmogelijkheden te belemmeren Redden van personen of dieren bij brand te belemmeren De door gemeente geëiste maatregelen moeten altijd in verhouding staan tot het te bestrijden risico. De gemeente moet de noodzaak daarvan dan ook kunnen aantonen en motiveren. Kapstokartikel Enkele voorbeelden bij 7.10: Indien brandgevaar wordt veroorzaakt door bijv. het opslaan van brandbaar materiaal of het verzamelen van afval in een onveilig opgesteld container. Indien op een beschermde of EBV objecten staan die brandgevaar opleveren Indien de terugloopruimte van een roltrap niet goed wordt schoongehouden. In een dergelijke ruimte opgehoopt stof, vet en vuil kan leiden tot brandgevaar Indien in een ruimte bij. Een zodanig grote vuurbelasting aanwezig is en/of een zodanig snel brandverloop kan optreden dat de beheersbaarheid van brand zoals beoogd met de brand- of subbrandcompartimentering, niet is gewaarborgd en als gevolg daarvan de brand zou kunnen overslaan naar bijv. een aangrenzende of nabij gelegen woning, ziekenhuis of andere kwetsbare gebruiksfunctie. Enkele voorbeelden bij 7.16: Indien voor hand- of automatische brandmelders obstakels zijn aangebracht waardoor deze bij brand niet of niet snel genoeg functioneren; Indien een vluchtroute obstakels bevat die snel vluchten bij brand onmogelijk maken Indien obstakels zijn aangebracht op de voor de brandweer nodige verbindingsroute tussen een uitgang van een bw-lit en een uitgang van die lift op een hoger gelegen verdieping. 3 april 2017

Ter afsluiting “Kennen van de wijzigingen van het Bouwbesluit 2012” Kennis hebben van systematiek, de grondslagen en de werking van het Bouwbesluit Een totaalbeeld hebben van de wijzigingen Basale kennis hebben van de brandvoorschriften teneinde de voorschriften te kunnen toepassen evt. met behulp van het Praktijkboek Heeft de training aan de doelstelling voldaan? Korte mondelinge evaluatie en verzoek het evaluatieformulier in te vullen. 3 april 2017