Faalangst Training Zorgportaal Met de steun van het Europees Sociaal Fonds en de Koning Boudewijnstichting.
Wat is faalangst? Het gaat om angst om te falen wanneer je prestaties moet leveren en waarbij (zelf) beoordeling een rol speelt
Als faalangst niet op zichzelf staat Soms staat faalangst op zichzelf en heb je geen andere problemen. Soms staat het niet op zichzelf. Op een te hoog leerniveau geplaatst Geen motivatie om te leren Problemen in je leven De omgeving veroorzaakt spanning
Oorzaken van faalangst Niet zo makkelijk. Men kan ervan uitgaan dat het onbewust aangeleerd is. Je heb geleerd: Bepaalde situaties te zien als moeilijk of bedreigend Jezelf zien als iemand die bepaalde taken niet kan Je erg druk maken over de gevolgen hiervan
Vicieuze cirkel Angst om te mislukken Je raakt gespannen Negatieve invloed op de prestatie Resultaat bevestigt de angst
Wanneer heb je verhoogde gevoeligheid voor faalangst Je bent gevoelig voor wat anderen zeggen Je streeft naar zekerheid en controle Je denkt negatief over jezelf
3 gebieden waar faalangst kan optreden Cognitieve faalangst Sociale faalangst Motorische faalangst Opdracht: Welk soort faalangst ervaar jij en wat zijn de gevolgen?
Denken voelen doen Mogelijke effecten van faalangst Spanningsklachten Niet meer kunnen eten of slapen Black-out Hyperventileren Piekeren Moeilijk kunnen concentreren De gevolgen van faalangst situeren zich op ons denken, voelen en doen, de aanpak van faalangst dus ook.
Hoewel angst ook een positief effect kan hebben is angst hoofdzakelijk een destructief gevoel. Faalangst zorgt ervoor dat je uiteindelijk onder je mogelijkheden presteert De doelstelling van de training is een verandering teweeg te brengen in je denken, voelen en doen
Twee types van faalangst Actieve faalangst Je gaat teveel studeren en je durft geen ontspanning te nemen Passieve faalangst Deze behoefte om mislukkingen te vermijden heeft een remmende invloed op de inzet, je stelt uit je vermijdt
Denken Denken kan ons heel erg belemmeren Dus we gaan stil staan bij de gedachten. Is de gedachte waar en helpt de gedachte ons wel vooruit? Remmen de gedachten ons of zijn de gedachten gasgevers? Remmers: irreële gedachten. Gasgevers: reële gedachten. Opdracht: Ga eens bij jezelf na of je gedachten tijdens het leveren van een prestatie kunt herkennen als een remmer of juist als een gasgever? Omschrijf deze gedachten.
Denkpatronen doorbreken Selectief waarnemen Hieronder verstaat men waarnemen wat in je beeld past. Bijvoorbeeld je hebt spijt van een aankoop van een nieuwe trui, 5 mensen reageren positief, één reageert negatief en je zegt zie je wel niemand vindt de trui mooi.
2) Negatief maken Neutrale of zelfs positieve ervaringen worden omgevormd tot negatieve ervaringen. Bijvoorbeeld: Je krijgt een complimentje maar je wimpelt het af.
3) zwart-wit denken Je denkt in uitersten. Grijs bestaat niet. Een vriend heeft iets gedaan wat je niet leuk vindt en voor jou betekent dat het einde van de vriendschap.
4) Generaliseren Als je generaliseert trek je uit bepaalde ervaringen algemene conclusies. Bijvoorbeeld bij autopech denk je het is altijd hetzelfde.
5) Gedachten lezen Sommigen gaan ervan uit dat ze weten wat anderen denken en gedragen zich er dan ook naar. Een vriend passeert je zonder goedendag te zeggen en jij denkt die is boos op mij.
6) Toekomst voorspellen Men gaat ervan uit dat de situatie nooit zal veranderen. Bijvoorbeeld dat zal ik wel nooit leren.
7) Rampdenken of vervreselijken Van teleurstellingen of tegenslagen maak je rampen. Bijvoorbeeld: als ik er niet door ben dan is dat het einde.
8) Eiserigheid of moetens Mensen zetten zich vaak onder druk door hun wensen om te zetten in moetens Ik moet, de ander moet en de wereld moet. Bijvoorbeeld: je hebt de neiging om voortdurend na te gaan of alles eerlijk verloopt.
9) Tunneldenken Je kunt aan niks anders denken. Bijvoorbeeld: je hebt examens en je kunt al vanaf maanden op voorhand aan niks anders meer denken.
10) Absolute afwijzing van ongemak Ongemakken en tegenslagen horen bij het leven.Als je dit niet kan aanvaarden kom je makkelijk in de negativiteit terecht. De computer gaat stuk en je denkt dit moet mij weer overkomen.
11) Voortdurende zelfbeoordeling Teveel met jezelf bezig zijn verhindert dat je adequaat kan reageren op wat iemand zegt of doet. Bijvoorbeeld: ik ga het niet kunnen en je herhaalt dat voortdurend dan werk het remmend op je reactie op vragen.
12) Jezelf met anderen vergelijken Je kijkt teveel naar anderen en vooral naar succesvolle mensen waardoor je je focust op wat je niet kan en wat anderen wel kunnen. Bijvoorbeeld: je vergelijkt jezelf met de beste cursiste.
13) Jezelf hoge maatstaven opleggen Als je de lat hoog legt, de perfectie nastreeft heb je natuurlijk het gevoel van falen. Bijvoorbeeld: een 5 is niet oké als je een 10 verwacht.
14) De foutieve oorzaak Sommige mensen hebben de neiging om succes aan externe factoren toe te schrijven en falen aan interne. Bijvoorbeeld als een examen goed is gegaan heb je geluk gehad met de vragen als een examen slecht is gegaan dan komt het omdat je dom bent.
Concreet Omschrijf een faalangstige gebeurtenis Wat waren je gedachten Wat waren je gevoelens Hoe zou je je willen voelen en gedragen Daag nu je gedachten uit op foutieve denkpatronen. (rampdenken, moetens, eisen,…)
Voelen Faalangstige mensen voelen zich dikwijls Gespannen en angstig. Het negatieve voelen wordt aangepakt op 2 manieren Relaxatie Ego versterkende oefeningen
Doen Het verleggen van je eigen grenzen
concreet Stop er is een probleem Wil ik er iets aan doen? Kan ik er iets aan doen? Wat wil ik bereiken? Ik stuur mijn eigen gedrag in plaats van mij te richten op het resultaat Ik stel concrete doelen Ik stel haalbare doelen
Hoe ga ik het probleem oplossen? Brainstorm Voor en nadelen van enkele oplossingen nagaan
Welke stappen ga ik ondernemen? Ik maak een planning Wanneer start ik? Actie Welke stappen ga ik ondernemen? Ik maak een planning Wanneer start ik? Evaluatie Beloon jezelf Opdracht: vul de verschillende stappen in aan de hand van een concrete situatie die je meemaakte. Waar liep het goed en waar liep het eventueel fout?
Valkuilen Vage probleemstelling Teveel problemen Te weinig brainstorm Oplossingen niet serieus nemen Oplossingen weggooien
Alleen de beste oplossing willen Denken dat het wel vanzelf zal gaan Bezwaren aanvoeren
De 4 pijlers van een student: Lichamelijke gezondheid Sociale contacten Actieve ontspanning studeren
perfectionisme Een perfectionist is voortdurend bezig met zichzelf onder controle te houden, dwingt zichzelf de beste te zijn. De perfectionist raakt van slag als hij fouten Maakt.
De perfectionist ervaart het presteren als middel om het gevoel van eigenwaarde te verhogen. Kritiek daar kunnen ze moeilijk mee om. Ze hebben een sterke innerlijke criticus. En ze moeten in plaats van ze willen.
Vragen en tips om over na te denken Wat zijn je angsten achter je perfectionisme? Waar liggen je eisen te hoog volgens de buitenwereld? Bedenk wat er zou gebeuren als jij je norm met 25% verlaagt? Wat zijn jouw kwaliteiten?
Vraag aan anderen wat jouw kwaliteiten zijn? Zorg voor realistische en haalbare doelen en beloon jezelf. Jezelf niet alleen beoordelen op het resultaat maar ook Op het proces. Niet teveel te doen lijstjes. Wat kan ik leren uit deze fout? Stel je voor om te leven met een perfect iemand? Let op je denkpatronen.
zelfhypnosetekst Wat zijn je werkpunten Positief formuleren Geen moetens Aangename lay-out
bronvermelding GORDEBEKE, T., (2000), Je zenuwen? Je motor! Leren omgaan met faalangst. Uitgeverij H. Nelissen, Baarn. VAN DEN EYNDE, E., (2006) Documentatiemap Faalangst training. niet gepubliceerde cursus, vocb, Mechelen.