Standpunten ‘Signaleren van Taalachterstanden door de JGZ’ en ‘Omgevingsananlyse’ Bettie Carmiggelt
Standpunt ‘Signaleren van taalachterstanden door de JGZ’
Geschiedenis Signaleren van problemen in de communicatie JGZ: Van Wiechen Ontwikkelingsonderzoek Veel signaleringsinstrumenten ontwikkeld:
2007 Rapport van TNO: Aantal veelbelovende instrumenten Lexilijst Nederlands en Begrip GMS (Groninger Minimum Spreeknormen) SNEL (Spraak- en taal Normen Eerste Lijns gezondheidszorg) VTO taal 2-jarigeninstrument
Opdracht aan Centrum Jeugdgezondheid Formuleer standpunt Zet onderzoek in gang
Standpunt 0-4 jaar Voorlopig signaleren van taalachterstanden met het Van Wiechen Onderzoek Bij twijfel: extra contactmoment (in ieder geval bij 2 jaar bij negatieve score van communicatie in Van Wiechen Onderzoek) Bij ernstige twijfel : audiologisch centrum voor nadere diagnostiek
Standpunt 5 jaar Beoordeling door jeugdarts (in sommige gemeenten door logopedist) Bij twijfel verwijzing naar logopedist
Aanbevelingen naar management Biedt terugkerende scholing aan op het gebied van spraak-, en taalontwikkeling in samenwerking met de logopedist van de regionale of lokale GGD Biedt de professional eenmaal per 5 jaar een bijscholing aan gericht op het Van Wiechen Onderzoek
Stroomdiagram Verwijzen Audiologisch Centrum Negatieve score(s) op onderdeel communicatie Van Wiechenonderzoek, spraak- taalproblemen en andere informatie Reden tot bezorgdheid of twijfels Kies vervolgtraject Afhankelijk van leeftijd: Extra contactmoment of verwijzen naar logopedist Ouders informeren en adviseren Nee Ja Blijft reden tot bezorgdheid Follow-up buiten de JGZ houden Controle op verwijzing Casemanagement binnen de JGZ Volgende standaard contactmoment
Omgevingsanalyse
Omgevingsanalyse Eenvoudig hulpmiddel voor de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige waarmee het taalaanbod in het Nederlands in de directe omgeving van een kind beoordeeld kan worden. Deze omgevingsanalyse is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar op consensus vanuit de JGZ-professionals. Kan een rol spelen bij het vaststellen van de doelgroep voor VVE door de gemeente
Signalering van onvoldoende taalaanbod in het Nederlands is mogelijk op basis van de volgende 2 items uit de basisdataset: 1. Ouder spreekt geen of nauwelijks Nederlands 2. taalomgeving is onvoldoende stimulerend
Nee Taalomgeving van het kind is voldoende stimulerend (conclusie op basis van professionele inschatting). Als het kind 2 jaar is verwijzen/toeleiden naar peuterspeelzaal of kinderdagverblijf waar een vve-programma wordt aangeboden. Ouders spreken Nederlands. Ja Niet verwijzen/toeleiden naar voorschoolse voorziening met vve-programma op basis van het doelgroepcriterium: ‘kinderen die onvoldoende taalaanbod krijgen in het Nederlands’. Risico op een taalachterstand door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands. Geen risico op een taalachterstand door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands.
Vragen??