Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode LIFO methode Vaste verrekenprijs Vervangingswaardemethode
Technische en economische voorraad Technische voorraad: de werkelijk aanwezige voorraad Economische voorraad: de voorraad waarover je prijsrisico loopt
Technische en economische voorraad Voorbeeld 1 Technische voorraad 100 stuks Voorinkopen 20 stuks + 120 stuks Voorverkopen 80 stuks - Economische voorraad 40 stuks Voorbeeld 2 Technische voorraad 100 stuks Voorinkopen 20 stuks + 120 stuks Voorverkopen 140 stuks - Economische voorraad -20 stuks Bij stijgende prijzen Bij dalende prijzen Bij dalende prijzen Bij stijgende prijzen
Voorraadwaardering (FIFO) Er zijn verschillende manieren om de brutowinst te berekenen en de waarde van de eindvoorraad te bepalen.
Voorraadwaardering (FIFO) Een vaak gebruikte methode is de FIFO methode …
Voorraadwaardering (FIFO) Onderstaande 2 voorbeelden zullen het verduidelijken.
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Brutowinst per stuk 1,50 – 1,- = 0,50
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Brutowinst per stuk 1,50 – 1,- = 0,50 Dus de brutowinst in januari is 80 x (1,50 – 1,-) = 40,-
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Brutowinst per stuk 1,50 – 1,- = 0,50 Dus de brutowinst in januari is 80 x (1,50 – 1,-) = 40,- Anders opgeschreven Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 80 x 1,- = 120,- - 80,- = 40,-
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing De omzet en de inkoopwaarde moeten dus altijd op het verkochte aantal betrekking hebben Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 80 – 1,- = 120,- - 80,- = 40,-
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Nu wordt er een gegeven in de opgave veranderd waardoor een probleem ontstaat….
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Nu wordt er een gegeven in de opgave veranderd waadoor een probleem ontstaat…. Stel de prijs van de ingekochte gloeilampen van 11 januari bedroeg € 1,20
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - De omzet is natuurlijk hetzelfde als in het vorige voorbeeld …
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij de inkoopwaarde ontstaat er het probleem Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ?
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij de inkoopwaarde ontstaat er het probleem Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ? De 1,- van de beginvoorraad of de 1,20 van de inkoop van 11 januari ?
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - FIFO betekent First –In – First –Out
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij FIFO nemen we dan ook aan dat de oudste voorraad het eerst verkocht wordt.
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij FIFO nemen we aan dat de oudste voorraad het eerst verkocht wordt. Dus we nemen eerste de oudste voorraad en als die op is gebruiken we de nieuwere voorraad
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Dus de inkoopwaarde volgens FIFO wordt dan …
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 Eerst de oudste (begin)voorraad
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 Eerst de oudste (begin)voorraad en daarna aanvullen met de nieuwere voorraad.
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Dat geeft een brutowinst van 120,- - 88,- = 32,-
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,20 per stuk
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,20 per stuk (de beginvoorraad is al verkocht)
Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,20 per stuk (de beginvoorraad is al verkocht) 10 x 1,20 = 12,-
Voorraadwaardering (LIFO) Een andere methode is de LIFO methode …
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - De omzet is natuurlijk hetzelfde als in het vorige voorbeeld …
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ?
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ? De 1,- van de beginvoorraad of de 1,20 van de inkoop van 11 januari ?
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - LIFO betekent Last –In – First –Out
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij LIFO nemen we dan ook aan dat de laatst ingekochte voorraad het eerst verkocht wordt.
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij LIFO nemen we dan ook aan dat de laatst ingekochte voorraad het eerst verkocht wordt. Dus we nemen eerste de laatst ingekochte voorraad en als die op is gebruiken we een oudere voorraad
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Dus de inkoopwaarde volgens LIFO wordt dan …
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 Eerst de laatst ingekochte voorraad
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 Eerst de laatst ingekochte voorraad en daarna aanvullen met een oudere voorraad.
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Dat geeft een brutowinst van 120,- - 90,- = 30,-
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,- per stuk
Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,- per stuk 10 x 1,- = 10,-
Bezwaren FIFO methode: De FIFO methode leidt bij stijgende prijzen tot een te gunstige berekening van de brutowinst en omgekeerd. De voorraad op de balans wordt niet gewaardeerd tegen actuele prijzen
Bezwaren LIFO methode: De LIFO methode leidt bij dalende prijzen tot een te gunstige berekening van de brutowinst en omgekeerd. De voorraad op de balans wordt niet gewaardeerd tegen actuele prijzen
Vaste verrekenprijs De vaste verrekenprijs is een schatting van de gemiddelde inkoopprijs + inkoopkosten voor een komende periode
Vaste verrekenprijs Voorbeeld: Gegeven: (voorcalculatie) Geschatte inkoopprijs € 5,- Geschatte inkoopkosten € 0,50 Vaste verrekenprijs € 5,50 De nacalculatorische gegevens over de afgelopen periode zijn: Ingekocht 800 stuks Verkocht 1000 stuks à € 7,- Inkoopprijs € 5,10 Inkoopkosten € 480,- Bereken 1 het gerealiseerde verkoopresultaat 2 het resultaat op inkoopprijs 3 het resultaat op inkoopkosten 4 de brutowinst
Vaste verrekenprijs Voorbeeld: Gegeven: (voorcalculatie) Geschatte inkoopprijs € 5,- Geschatte inkoopkosten € 0,50 Vaste verrekenprijs € 5,50 De nacalculatorische gegevens over de afgelopen periode zijn: Ingekocht 800 stuks Verkocht 1000 stuks à € 7,- Inkoopprijs € 5,10 Inkoopkosten € 480,- 1 het verkoopresultaat: 1000 x (€ 7,- - € 5,50) = € 1.500,- voordelig 2 Resultaat op inkoopprijs: 800 x (€ 5,- - € 5,10) = € 80 nadelig 3 Resultaat op inkoopkosten: (800 x € 0,50) - € 480) = € 80 nadelig 4 Brutowinst: € 1.500,- - € 80,- - € 80,- = € 1.340,-
Vervangingswaardemethode De vervangingswaarde is de inkoopprijs die geldt op het moment waarop de waarde van de voorraad wordt bepaald
Vervangingswaardemethode Voorbeeld: Gegeven: Beginvoorraad 1000 kg grondstof. De grondstof is ingekocht voor € 10,- per kg. 15/1: Afgegeven voor de productie 500 kg grondstof; vervangingsprijs € 10,- 21/1: Ontvangen 600 kg grondstof à € 11 25/1: Afgegeven voor de productie 400 kg grondstof; vervangingsprijs € 11,20 31/1: De vervangingsprijs is € 11,50 In de standaardkostprijs van het eindproduct wordt een prijs gehanteerd van € 11,- Bereken voor de producten die zijn afgegeven het bedrag dat aan het bedrijfsresultaat moet worden toegevoegd en bereken de eindvoorraad
Vervangingswaardemethode Voorbeeld: Gegeven: Beginvoorraad 1000 kg grondstof. De grondstof is ingekocht voor € 10,- per kg. 15/1: Afgegeven voor de productie 500 kg grondstof; vervangingsprijs € 10,- 21/1: Ontvangen 600 kg grondstof à € 11 25/1: Afgegeven voor de productie 400 kg grondstof; vervangingsprijs € 11,20 31/1: De vervangingsprijs is € 11,50 In de standaardkostprijs van het eindproduct wordt een prijs gehanteerd van € 11,- 15/1: 500 kg x (€ 11,- - € 10,-) = € 500,- voordelig 25/1: 400 kg x (€ 11,- - € 11,20) = € 80,- nadelig Voordelig verschil € 420,- Eindvoorraad: 700 kg x € 11,50 = € 8.050,-
Einde