Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

H 11: Winstverdeling en (stock)- cashdividend
Zelfstandig Leren Lezen
A5 Management & Organisatie
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Opdracht Gerealiseerde omzet 125%
Opdracht Begroting - rekening.
Winst- & verliesrekening (of resultatenrekening of baten- & lastenrekening) Het Eigen Vermogen verandert als gevolg van de bedrijfsactiviteiten gedurende.
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
De verschillende fasen in de elektronische noterings- procedure.
EMZ2 H1 De functionele indeling
Voorraadwaardering LIFO FIFO GEMIDDELDE INKOOPPRIJS
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Historische kostenstelsel, t.a.v. externe verslaggeving
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Economie H3b 26 maart  Bespreken SO  Vragen over stof?  Laatste kans op vakhulp.
H 22: Brutowinstopslagmethode
Herhaling Examenstof M&O
Voorraadwaarderingssystemen
Economisch / technisch
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Herhaling Examenstof M&O
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Waarderingsmethoden voorraden
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
A5 Management & Organisatie
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Een verandering = -Een afname -Een toename (nieuwe bedrag – oudste bedrag) : oudste bedrag X 100 =...%
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Voorraadwaardering LIFO FIFO GEMIDDELDE INKOOPPRIJS of
Inkoopprijs, verkoopprijs,winst, verlies
Winstbegrip te definiëren als: bedrag dat aan het einde van een periode ontrokken kan worden aan de onderneming, zodanig dat die onderneming daarna weer.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Voorraadbeheer en bestellen
Goederenverwerking H1 Voorraadadministratie bijhouden Manager Handel.
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
Voorraadbeheer en bestellen
Voorraadbeheer en bestellen
Economie H1 Omzet en winst Manager Handel.
Verkoopcijfers H1 Omzet en winst Eerste verkoper.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Voorraadwaardering (FIFO)
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
3.1 PRODUCTIE.
Brutowinst en nettowinst
Examenopgave Havo M&O opgave 1
Omzet en inkoopwaarde.
De brutowinstmethode  .
Hoofdstuk 4 Voorraadbeheer
Voorraadbeheer Hoofdstuk 2 Beheren.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Goederenstroom Voorraad.
Hoofdstuk Omzet in kengetallen
Financieel 1.
Hoofdstuk 3 Inkoopwaarde van de omzet
Hoofdstuk 2 Voorraadbeheer in cijfers
Hoofdstuk 2 Voorraadbeheer in cijfers
Transcript van de presentatie:

Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode LIFO methode Vaste verrekenprijs Vervangingswaardemethode

Technische en economische voorraad Technische voorraad: de werkelijk aanwezige voorraad Economische voorraad: de voorraad waarover je prijsrisico loopt

Technische en economische voorraad Voorbeeld 1 Technische voorraad 100 stuks Voorinkopen 20 stuks + 120 stuks Voorverkopen 80 stuks - Economische voorraad 40 stuks Voorbeeld 2 Technische voorraad 100 stuks Voorinkopen 20 stuks + 120 stuks Voorverkopen 140 stuks - Economische voorraad -20 stuks Bij stijgende prijzen Bij dalende prijzen Bij dalende prijzen Bij stijgende prijzen

Voorraadwaardering (FIFO) Er zijn verschillende manieren om de brutowinst te berekenen en de waarde van de eindvoorraad te bepalen.  

Voorraadwaardering (FIFO) Een vaak gebruikte methode is de FIFO methode … 

Voorraadwaardering (FIFO) Onderstaande 2 voorbeelden zullen het verduidelijken.

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Brutowinst per stuk 1,50 – 1,- = 0,50

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Brutowinst per stuk 1,50 – 1,- = 0,50 Dus de brutowinst in januari is 80 x (1,50 – 1,-) = 40,-

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Brutowinst per stuk 1,50 – 1,- = 0,50 Dus de brutowinst in januari is 80 x (1,50 – 1,-) = 40,- Anders opgeschreven Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 80 x 1,- = 120,- - 80,- = 40,-

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 1 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing De omzet en de inkoopwaarde moeten dus altijd op het verkochte aantal betrekking hebben Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 80 – 1,- = 120,- - 80,- = 40,-

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,- per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Nu wordt er een gegeven in de opgave veranderd waardoor een probleem ontstaat….

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Nu wordt er een gegeven in de opgave veranderd waadoor een probleem ontstaat…. Stel de prijs van de ingekochte gloeilampen van 11 januari bedroeg € 1,20

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - De omzet is natuurlijk hetzelfde als in het vorige voorbeeld …

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij de inkoopwaarde ontstaat er het probleem Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ?

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij de inkoopwaarde ontstaat er het probleem Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ? De 1,- van de beginvoorraad of de 1,20 van de inkoop van 11 januari ?

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - FIFO betekent First –In – First –Out

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij FIFO nemen we dan ook aan dat de oudste voorraad het eerst verkocht wordt.

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij FIFO nemen we aan dat de oudste voorraad het eerst verkocht wordt. Dus we nemen eerste de oudste voorraad en als die op is gebruiken we de nieuwere voorraad

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Dus de inkoopwaarde volgens FIFO wordt dan …

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 Eerst de oudste (begin)voorraad

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 Eerst de oudste (begin)voorraad en daarna aanvullen met de nieuwere voorraad.

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Dat geeft een brutowinst van 120,- - 88,- = 32,-

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,20 per stuk

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,20 per stuk (de beginvoorraad is al verkocht)

Voorraadwaardering (FIFO) Voorbeeld 2 Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 40 x 1 + 40 x 1,20 = 32,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,20 per stuk (de beginvoorraad is al verkocht) 10 x 1,20 = 12,-

Voorraadwaardering (LIFO) Een andere methode is de LIFO methode … 

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - De omzet is natuurlijk hetzelfde als in het vorige voorbeeld …

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ?

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Welke inkoopprijs moet gebruikt worden ? De 1,- van de beginvoorraad of de 1,20 van de inkoop van 11 januari ?

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - LIFO betekent Last –In – First –Out

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij LIFO nemen we dan ook aan dat de laatst ingekochte voorraad het eerst verkocht wordt.

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Bij LIFO nemen we dan ook aan dat de laatst ingekochte voorraad het eerst verkocht wordt. Dus we nemen eerste de laatst ingekochte voorraad en als die op is gebruiken we een oudere voorraad

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - Dus de inkoopwaarde volgens LIFO wordt dan …

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 Eerst de laatst ingekochte voorraad

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 Eerst de laatst ingekochte voorraad en daarna aanvullen met een oudere voorraad.

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Oplossing Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Dat geeft een brutowinst van 120,- - 90,- = 30,-

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,- per stuk

Voorraadwaardering (LIFO) Voorbeeld Een onderneming heeft op 1 januari 40 gloeilampen in voorraad met een inkoopprijs van € 1,- per stuk Op 11 januari worden 50 gloeilampen ingekocht voor € 1,20 per stuk Op 25 januari worden 80 gloeilampen verkocht voor € 1,50 per stuk Bereken de brutowinst van de maand januari Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst 80 x 1,50 - 50 x 1,20 + 30 x 1 = 30,- Bereken de waarde van de eindvoorraad op 31 januari Er zijn nog (40 + 50 – 80 =) 10 stuks in voorraad Deze worden gewaardeerd voor 1,- per stuk 10 x 1,- = 10,-

Bezwaren FIFO methode: De FIFO methode leidt bij stijgende prijzen tot een te gunstige berekening van de brutowinst en omgekeerd. De voorraad op de balans wordt niet gewaardeerd tegen actuele prijzen

Bezwaren LIFO methode: De LIFO methode leidt bij dalende prijzen tot een te gunstige berekening van de brutowinst en omgekeerd. De voorraad op de balans wordt niet gewaardeerd tegen actuele prijzen

Vaste verrekenprijs De vaste verrekenprijs is een schatting van de gemiddelde inkoopprijs + inkoopkosten voor een komende periode

Vaste verrekenprijs Voorbeeld: Gegeven: (voorcalculatie) Geschatte inkoopprijs € 5,- Geschatte inkoopkosten € 0,50 Vaste verrekenprijs € 5,50 De nacalculatorische gegevens over de afgelopen periode zijn: Ingekocht 800 stuks Verkocht 1000 stuks à € 7,- Inkoopprijs € 5,10 Inkoopkosten € 480,- Bereken 1 het gerealiseerde verkoopresultaat 2 het resultaat op inkoopprijs 3 het resultaat op inkoopkosten 4 de brutowinst

Vaste verrekenprijs Voorbeeld: Gegeven: (voorcalculatie) Geschatte inkoopprijs € 5,- Geschatte inkoopkosten € 0,50 Vaste verrekenprijs € 5,50 De nacalculatorische gegevens over de afgelopen periode zijn: Ingekocht 800 stuks Verkocht 1000 stuks à € 7,- Inkoopprijs € 5,10 Inkoopkosten € 480,- 1 het verkoopresultaat: 1000 x (€ 7,- - € 5,50) = € 1.500,- voordelig 2 Resultaat op inkoopprijs: 800 x (€ 5,- - € 5,10) = € 80 nadelig 3 Resultaat op inkoopkosten: (800 x € 0,50) - € 480) = € 80 nadelig 4 Brutowinst: € 1.500,- - € 80,- - € 80,- = € 1.340,-

Vervangingswaardemethode De vervangingswaarde is de inkoopprijs die geldt op het moment waarop de waarde van de voorraad wordt bepaald

Vervangingswaardemethode Voorbeeld: Gegeven: Beginvoorraad 1000 kg grondstof. De grondstof is ingekocht voor € 10,- per kg. 15/1: Afgegeven voor de productie 500 kg grondstof; vervangingsprijs € 10,- 21/1: Ontvangen 600 kg grondstof à € 11 25/1: Afgegeven voor de productie 400 kg grondstof; vervangingsprijs € 11,20 31/1: De vervangingsprijs is € 11,50 In de standaardkostprijs van het eindproduct wordt een prijs gehanteerd van € 11,- Bereken voor de producten die zijn afgegeven het bedrag dat aan het bedrijfsresultaat moet worden toegevoegd en bereken de eindvoorraad

Vervangingswaardemethode Voorbeeld: Gegeven: Beginvoorraad 1000 kg grondstof. De grondstof is ingekocht voor € 10,- per kg. 15/1: Afgegeven voor de productie 500 kg grondstof; vervangingsprijs € 10,- 21/1: Ontvangen 600 kg grondstof à € 11 25/1: Afgegeven voor de productie 400 kg grondstof; vervangingsprijs € 11,20 31/1: De vervangingsprijs is € 11,50 In de standaardkostprijs van het eindproduct wordt een prijs gehanteerd van € 11,- 15/1: 500 kg x (€ 11,- - € 10,-) = € 500,- voordelig 25/1: 400 kg x (€ 11,- - € 11,20) = € 80,- nadelig Voordelig verschil € 420,- Eindvoorraad: 700 kg x € 11,50 = € 8.050,-

Einde