Een kijkje in de schatkist… Wat zal er in zitten?
Bijbelleeractiviteit Indeling van een les: Welkom Zingen Vertelling Bijbelleeractiviteit Gevonden schat
Even prikkelen en nieuwsgierig maken. Welkom Aan het begin van de les wordt er iets gedaan/gezegd/getoond wat met het onderwerp van de les te maken heeft. Even prikkelen en nieuwsgierig maken.
Voorbeeldles OMGAAN MET JE BROER OF ZUS Welkom: Ieder kind krijgt bij binnenkomst 1 of meer stroken. Schrijf op elke strook de naam van broer en/of zus. Wie geen broer of zus heeft schrijft een andere naam op. De kinderen leggen de stroken onder hun eigen stoel.
We zingen elke keer een lied. Dit kan een herhaling zijn van een lied of een nieuw lied wat aansluit bij het onderwerp.
Voorbeeldles OMGAAN MET JE BROER OF ZUS Zingen Het schatkistlied
In elke les komt een Bijbelverhaal of een Bijbelgedeelte aan de orde. Vertelling In elke les komt een Bijbelverhaal of een Bijbelgedeelte aan de orde. Dit verhaal of gedeelte kan op verschillende manieren worden aangeboden.
Voorbeeldles OMGAAN MET JE BROER OF ZUS Een vertelling van het verhaal van Kaïn en Abel.
Bijbelleeractiviteit Door zelf met een onderwerp aan de gang te gaan, kan een kind zelf de betekenis van een Bijbelverhaal of een antwoord op een probleem vinden. Elke activiteit heeft een directe relatie met de les. De activiteiten zijn: Feiten en informatie verzamelen Kinderen helpen zich te uiten in woorden of creatieve bezigheid
Voorbeeldles OMGAAN MET JE BROER OF ZUS Alle kinderen pakken de stroken onder hun stoel vandaan. Bij elke naam mogen de kinderen iets schrijven, iets positiefs. Hang daarna alle stroken op in het lokaal. Daarna een gezamenlijke brainstorm: Noem zoveel mogelijke manieren om voor je broer/zus te zorgen
Gevonden schat De les eindigt met een Bijbeltekst en een kort gesprek over het onderwerp.
Voorbeeldles OMGAAN MET JE BROER OF ZUS Tekst uit Gal. 6:2 “U moet elkaars moeilijkheden verdragen”. Bespreken met de kinderen; -waar hebben ze ruzie over met broer/zus -wat doe je als je boos bent? -wat doe je om het weer goed te maken?
De kinderen gaan terug naar de kerkzaal.