DISPLAYS Wat wordt overgedragen? Inhoud (domein informatie) Functie (prominentie, etc.) Feedforward vs. Feedback Hoe wordt iets overgedragen? modaliteit (geluid, beeld, geur, etc.) organisatie (structuur van informatie) vorm (figuur, tabel, continu, discreet, etc.)
Factoren Eigenschappen van de boodschap Communicatieve situatie inhoud en functie mate van onderscheidbaarheid (relevantie, urgentie) Communicatieve situatie bijv. achtergrondgeluid of verlichting Gebruikerseigenschappen perceptief, cognitief, motorisch Taak bijv. frequent, sporadisch
Dertien principes van ontwerp Perceptief P1. Vermijd absolute oordelen P2. Top-down processing P3. Redundantie (alternatieve fysieke vormen) P4. Onderscheidbaarheid Mentale modellen P5. Realistische beelden P6. Principe van bewegende delen P7. Ecologisch
Meer principes Aandacht (selectief, focussering, verdeeld) P8. Minimaliseer ‘toegangsmoeite’ P9. Nabijheid in de taak P10. Meerdere bronnen (multimodaliteit) Geheugen P11. Voorspellende hulp P12. Plaats kennis in de wereld P13. Consistentie
Display groepering primary visual area (PVA) frequentie van gebruik consistentie fase in de taak display vlakbij bijbehorende controle vermijd clutter taakgerelateerdheid
Navigatie displays en kaarten Hoe van waar naar waar? Planning Waar ben ik? Situationeel bewustzijn van andere objecten Denk aan: leesbaarheid clutter positie representatie oriëntatie schaal
DISPLAYS statisch: aanwijzingsborden, pictogrammen waarschuwingstekens, reukstoffen, plaveiseltextuur, wegmarkeringen, foto’s dynamisch: TV-scherm, radio, digitale klok, analoge klok, film, computerscherm, muziekinstrument, wijzerinstrumenten belangrijke variabele is de tijdconstante van de displaytypen, vereist voor de indruk van vloeiende beweging
DISPLAYS Dynamische displays Alle displays die zelf veranderen in de tijd: Waarschuwingslampjes, auditieve signalen (aan/uit) Knippersignalen (richtingaanwijzer, zwaailichten) Klokken en meters Sequentie van stationaire beelden (diashow) (semi-) vloeiende beweging (TV, film)
Visuele DISPLAYS passief: zenden geen licht uit, maar werken door lichtreflectie of -transmissie: naamborden, LCD displays, foto’s actief: electroluminescentie (beeldelementen produceren zelf licht); beeldbuizen - CRT’s, fluorescentie- en plasmadisplays, LED displays, lasers
Visuele DISPLAYS Visuele displays bestaan uit een beeldvormend element en een verlichtingsbron Bij een actieve display vallen die samen, bij een passieve display zijn ze verschillend Beeldvormend element lichtbron STOP passief actief
Visuele DISPLAYS Een visuele display die in het donker niet te zien is, is zeker passief Reflectie displays: opvallend licht uit de omgeving (zon, verlichting) wordt in verschillende mate weerkaatst door achtergrond en tekst of figuur. b.v. tekst op papier, opdruk, tekening, LCD-scherm, wegmarkering, verkeersborden
Visuele DISPLAYS Transmissie displays: een lichtbron straalt een gedeeltelijk transparant oppervlak aan dat wordt verlicht, of via een lenzenstelsel geprojecteerd en weer via reflectie zichtbaar wordt. b.v. LCD kleurenscherm met backlighting, verlichte meters, bordjes nooduitgang; Film, dia’s, beamers met LCD of DLP techniek, overhead sheets.
Texas Instruments Digital Micromirror Device™ DMD SXGA 1280x1024 pixels met 1.310.720 spiegeltjes
Texas Instruments kleurenprojectiesysteem met 1 DLP