H20:Voorraadwaardering

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
Advertisements

H 11: Winstverdeling en (stock)- cashdividend
H 11: Eigen vermogen 11.1: aandelenvermogen 11.2: emissie van aandelen
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
A5 Management & Organisatie
H 29: Kostprijs bij heterogene producten
Het Eigen Vermogen. Het eigen vermogen is het geld dat de eigenaar zelf in zijn onderneming heeft gestoken. Het is een schuld, want de onderneming zou.
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Een volledig voorbeeld
Opdracht Gerealiseerde omzet 125%
Opdracht Begroting - rekening.
14 februari 2014 Ondernemersplan - Financieel plan.
20-03 Indelingen kosten.
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
De verschillende fasen in de elektronische noterings- procedure.
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
EMZ2 H1 De functionele indeling
Voorraadwaardering LIFO FIFO GEMIDDELDE INKOOPPRIJS
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Economie H3b 26 maart  Bespreken SO  Vragen over stof?  Laatste kans op vakhulp.
H 35 (Havo)/H 42 (Vwo): Liquiditeit
Grootboek Er vinden voortdurend veranderingen plaats op de balans.
H 28: Nacalculatie bij homogene productie
H 22: Brutowinstopslagmethode
Voorraadwaarderingssystemen
Economisch / technisch
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Herhaling Examenstof M&O
Goedemiddag H3b.
Waarderingsmethoden voorraden
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
A5 Management & Organisatie
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Voorraadwaardering LIFO FIFO GEMIDDELDE INKOOPPRIJS of
Inkoopprijs, verkoopprijs,winst, verlies
Winstbegrip te definiëren als: bedrag dat aan het einde van een periode ontrokken kan worden aan de onderneming, zodanig dat die onderneming daarna weer.
Algemene Ondernemersvaardigheden
Voorraadbeheer en bestellen
Goederenverwerking H1 Voorraadadministratie bijhouden Manager Handel.
Constant of Variabel? Kosten.
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
Voorraadbeheer en bestellen
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Voorraadbeheer en bestellen
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Voorraadwaardering (FIFO)
Hoofdstuk 6 Productie.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Peter van den Brink Guido Kool
Vmbo 2 economie Goede producten?
Omzet en inkoopwaarde.
Voorraadbeheer Hoofdstuk 2 Beheren.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
Goederenstroom Voorraad.
Hoofdstuk 2 Voorraadbeheer in cijfers
BASISREKENVAARDIGHEDEN
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Hoofdstuk 2 Voorraadbeheer in cijfers
Transcript van de presentatie:

H20:Voorraadwaardering § 20.1: Technische en economische voorraad § 20.2: Fifo § 20.3: Lifo § 20.4: V.v.p

Waarom voorraadwaardering? Je voorraad is een bezit en komt dus op de balans. Moet je wel aangeven welke waarde je voorraad dan heeft. Waarom voorraad? 1: Het bedrijf moet kunnen produceren… Nee verkopen is dodelijk. 2: Ben je niet afhankelijk van de leverancier 3: Als de inkoopprijs vermoedelijk zal stijgen, dan kun je beter vandaag goedkoper inkopen. Gevolg: er ontstaat een voorraad. 4:…….

Grote voorraad Kleine voorraad Voordelen 1 Hoef je niet zo vaak te bestellen; goedkoper Zit weinig geld in 2 Kun je altijd produceren 3 4 Nadelen Zit veel geld in Vaak bestellen; duurder

Technische voorraad: de voorraad die daadwerkelijk aanwezig is. Economische voorraad: de voorraad waar je prijsrisico over loopt Economische voorraad = TV + VI - VV Opg 20.1 en 20.2

§ 20.2: Fifo Fifo = first in, first out Is dus een systeem waarmee je de voorraad kunt waarderen! M.a.w: de voorraad die je het eerst ingekocht hebt, verkoop je ook het eerst. Handig bij bijvoorbeeld bederfelijke waar. Voorbeeld: 2 april: aanwezig 1.000 stuks à § 5 7 april: gekocht en ontvangen 800 stuks à € 5,20 12 april: verkocht en afgeleverd 600 stuks à € 10 18 april: gekocht en ontvangen 650 stuks à € 5,25 24 april: gekocht en ontvangen 750 stuks à € 5,25 28 april: verkocht en afgeleverd 2.250 stuks à € 10 30 april: gekocht, maar nog niet ontvangen 950 stuks à € 5,10 1: Bereken de technische voorraad op 2 april (in aantallen en in €) 2: Bereken de brutowinst op 12 april 3: Bereken de brutowinst op 28 april 4: Bereken de balanswaarde van de voorraad op 30 april 5: Bereken de economische voorraad op 30 april (in aantallen en in €)

Brutowinst = verkoopprijs - inkoopwaarde 1: 1.000 stuks en/of € 5.000 2: 12 april: omzet 600 x 10 = € 6.000 inkoopwaarde 600 x 5 = € 3.000 brutowinst € 3.000 3: 28 april: omzet 2.250 x 10 = € 22.500 inkoopwaarde 400 x 5 = € 2.000 inkoopwaarde 800 x 5,2 = € 4.160 inkoopwaarde 650 x 5,25 = € 3.412,50 inkoopwaarde 400 x 5,25 = € 2.100 brutowinst € 10.827,50 4: Er zijn nog 350 stuks over uit de ingekochte partij van 24 april…. De balanswaarde is dus 350 x 5,25 = € 1.837,50 5: TV + VI – VV……350 + 950 – 0 = 1.300 stuks……………….350 x 5,25 + 950 x 5,10 = € 6.682,50 Opg 20.3 en 20.4

§ 20.3: Lifo Lifo = Last in, first out Is dus een ander systeem waarmee je de voorraad kunt waarderen! M.a.w: de voorraad die je het laatst ingekocht hebt, verkoop je ook het eerst. Te gebruiken bij met name niet-bederfelijke waar. Voorbeeld: 2 april: aanwezig 1.000 stuks à € 5 7 april: gekocht en ontvangen 800 stuks à € 5,20 12 april: verkocht en afgeleverd 600 stuks à € 10 18 april: gekocht en ontvangen 650 stuks à € 5,25 24 april: gekocht en ontvangen 750 stuks à € 5,25 28 april: verkocht en afgeleverd 2.250 stuks à € 10 30 april: gekocht, maar nog niet ontvangen 950 stuks à € 5,10 1: Bereken de technische voorraad op 2 april (in aantallen en in €) 2: Bereken de brutowinst op 12 april 3: Bereken de brutowinst op 28 april 4: Bereken de balanswaarde van de voorraad op 30 april 5: Bereken de economische voorraad op 30 april (in aantallen en in €)

Brutowinst = verkoopprijs - inkoopwaarde 1: 1.000 stuks en/of € 5.000 2: 12 april: omzet 600 x 10 = € 6.000 inkoopwaarde 600 x 5,2 = € 3.120 brutowinst € 2.880 3: 28 april: omzet 2.250 x 10 = € 22.500 inkoopwaarde 750 x 5,25 = € 3.937,50 inkoopwaarde 650 x 5,25 = € 3.412,50 inkoopwaarde 200 x 5,2 = € 1.040 inkoopwaarde 650 x 5 = € 3.250 brutowinst € 10.860 4: Er zijn nog 350 stuks over uit de ingekochte partij van 2 april…. De balanswaarde is dus 350 x 5 = € 1.750 5: TV + VI – VV……350 + 950 – 0 = 1.300 stuks……………….350 x 5 + 950 x 5,10 = € 6.595 Er zijn dus verschillen tussen de uitkomsten van Fifo en Lifo! Hoe kan dat? Opg 20.5 t/m 20.7

§ 20.4: v.v.p De Lifo- en Fifomethode kennen nadelen: Veel rekenwerk Je moet steeds bijhouden hoe groot de verschillende partijen voorraad zijn Je moet steeds bijhouden wat de inkoopprijzen van de verschillende partijen zijn Oplossing: er wordt een geschatte vaste prijs vastgesteld voor een periode (meestal een heel jaar) waartegen elke voorraad wordt gewaardeerd. Deze vaste prijs noemen we de v.v.p. De vvp bestaat uit 2 onderdelen: De geschatte inkoopprijs De geschatte inkoopkosten Het nadeel van schattingen is natuurlijk dat het niet zeker of de schatting achteraf goed is geweest. Achteraf moeten dan ook de eventuele optredende verschillen worden berekend.

De v.v.p. geeft dus weer de toegestane kosten; achteraf kun je deze vergelijken met de werkelijke kosten. Voorbeeld: In onderneming Savi wordt handel gedreven in het artikel Dani. De vaste verrekenprijs van Dani is als volgt samengesteld:   Geschatte inkoopprijs € 9,60 Geschatte inkoopkosten € 2,30 –––––– € 11,90 In de maand mei 2007 doen zich de volgende financiële feiten voor met betrekking tot het artikel Dani: 1 mei Voorraad 650 artikelen. 7 mei Gekocht 325 artikelen à € 9,40. 8 mei Verkocht 420 artikelen à € 16,75. 11 mei Verkocht 290 artiklen à € 16,75. 18 mei Gekocht 345 artikelen à € 9,85. 24 mei Ontvangen een vrachtnota betreffende de inkoop van 7 mei ad € 585. 25 mei Ontvangen een vrachtnota betreffende de inkoop van 18 mei ad € 477. 30 mei Betaald kosten inkoopafdeling € 479 . A: Bereken voor de maand mei 2007: 1 het gerealiseerde verkoopresultaat; 2 het resultaat op de inkoopprijs; 3 het resultaat op inkoopkosten; 4 het resultaat op inkopen; 5 de brutowinst. B: Bereken de waarde van de voorraad per 31 mei 2007.

Antwoorden: A: 1: De verkochte hoeveelheid x (verkoopprijs excl BTW – v.vp) (420+290) = 710 x (16,75 – 11,90) = € 3.443,50 (positief) 2: 325 x (9,6 – 9,4) + 345 x (9,6 – 9,85) = € 21,25 (negatief) 3: 325 + 345 = 670 x 2,3 = € 1.541 – (585 + 477 + 479) = € 0 4: Antwoord vraag 2 + 3 : € 21,25 negatief 5: Antwoord vraag 1 + 2 + 3 : 3.443,50 – 21,25 + 0 = € 3.422,25 positief B: 650 + 325 – 420 – 290 + 345 =610 x 11,90 = € 7.259