Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5) versie: september 2018

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Advertisements

Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Wat gaan we vandaag doen?
Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Kracht.
Uitwerking groepsopdracht H3 Kracht en moment
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
De wet van Pascal + toepassingen
K3 Vectoren Na de les weet je: Wat een vector is
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht
Newton - VWO Kracht en beweging Samenvatting.
Leer mee met Greet Magneet !
KRACHT Elke uitwendige oorzaak die de vorm van een lichaam kan wijzigen wordt kracht genoemd. Symbool: F Eenheid: [ F ] = N Meten van een kracht: dynamometer.
Krachten.
Krachten.
Hoofdstuk 1, 2 en 3 Toegepaste Mechanica deel 1
De momentwet.
Deel 2 Krachten hebben een naam
Hefbomen.
ribBMC01c Beginnen met construeren Carport – Lesweek 03
Opgave 1 a) b) De resulterende kracht heeft de richting van de weerstand De fiets+fietser remt af.
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Krachten (vectoren) samenstellen
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Newton – VWO Statica Samenvatting.
Newton – HAVO Statica Samenvatting.
1.5 Hefbomen en zwaartekracht
4T Nask1 Hoofdstuk 5 Kracht en beweging
7.WRIJVING(p189 4B).
Krachten (vectoren) samenstellen
Krachten Wetten van Newton, gewicht, fundamentele
Krachten (vectoren) samenstellen
H7 Kracht.
Fit!vak rijkserkende opleidingen
Vergelijkingen oplossen
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:
Krachten [Luke:] “I can’t believe it” [Yoda:] “That is why you fail”
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
Krachten [Luke:] “I can’t believe it” [Yoda:] “That is why you fail”
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
hoe kun je met krachten onder een hoek tekenen?
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Paragraaf 2 – Krachten meten
Natuurkunde Overal Hoofdstuk 11: Bouw van ons zonnestelsel.
Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5)
Hoofdstuk 6: Natuurkunde Overal (vwo 4)
Paragraaf 3 – Nettokracht
Paragraaf 4 – Krachten in werktuigen
§3.4 : Krachten in evenwicht
Paragraaf 1 – Krachten herkennen
Hoofdstuk 1, 2 en 3 Toegepaste Mechanica deel 1
H1 §4 krachten in werktuigen
LEERDOELEN Uitleggen wat het begrip moment inhoudt
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Grafisch samenstellen van krachten
3. Een koppel van krachten (p101)
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Verschillende Soorten krachten
Krachten samenstellen
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Voortstuwen en tegenwerken
Hoofdstuk 11 – les 2 Optrekken en Afremmen
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Krachten samenstellen
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5) versie: september 2018 Krachten in evenwicht Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5) versie: september 2018

8.1 Draaiende voorwerpen Na de paragraaf kun je: krachten samenstellen tot één resultante uitleggen waarom voorwerpen gaan draaien uitleggen wat een moment van een kracht is momenten berekenen

Evenwicht Beweging Evenwicht = geen beweging verplaatsing van het zwaartepunt draaiing om het zwaartepunt Evenwicht = geen beweging geen verplaatsing  geen krachten; Fsom = 0 geen draaiing  geen “draaikrachten” ; Msom = 0

Zwaartepunt Z zwaartepunt is het snijpunt van de zwaartelijnen Het “echte” voorwerp en “lege” voorwerp waarbij alle massa is geconcentreerd in het zwaartepunt gedragen zich precies hetzelfde

Krachten optellen Fres = F1 + F2 F1 F2

Draaikracht = Moment Draaikracht berekenen ten opzichte van een draaipunt Grootte van de draaikracht hangt af van: grootte van de kracht meer kracht  meer moment afstand van de kracht tot draaipunt grotere afstand  groter moment Moment = kracht x arm M = F x r

Arm Arm is de afstand tussen het draaipunt en de werklijn van de kracht Werklijn ligt in het verlengde van de kracht Moment is positief als het een draaiing tegen de klok in veroorzaakt Als de werklijn door het draaipunt gaat is het moment 0

Huiswerk Maken opgaven 4 t/m 8 Maken opgaven 9, 11, 14, 15

8.2 Hefboomwet Na deze paragraaf kun je: de hefboomwet formuleren de hefboomwet toepassen op voorwerpen waarop 3 krachten werken aangeven aan welke voorwaarden de krachten op een lichaam in rust moeten voldoen uitleggen hoe katrollen werken

(massa x afstand)links = (massa x afstand)rechts Hefboomwet Evenwicht als: (massa x afstand)links = (massa x afstand)rechts m1 x d1 = m2 x d2

Algemener Geen draaiing als: Msom = 0 of F1  r1 = F2  r2 F2 F1

Werkwijze Voorwerp “vrij”maken Zwaartekracht in Z Krachten in “contact”-punten

formules toepassen Fsom = 0 (x- en y-richting) Msom = 0 F1,x = F2,x Fz = F1,y + F2,y Msom = 0 Kies een handig draaipunt, b.v. A want dan doen F1,x en F1,y niet meer mee (arm = 0) Msom,A = -Fz·dz + F2,x·dx + F2,y·dy = 0

Voorbeeld 1: balans Fsom = 0 Msom,B = 0 F1 + F2 = Fs F1  d1 - F2  d2 = 0 of F1  d1 = F2  d2 of m1  g  d1 = m2  g  d2 m1  d1 = m2  d2 hefboomregel

Voorbeeld 2: auto Fsom = 0 Msom,A = 0 F1 + F2 = Fz -Fz d1 + F2 (d1+d2) = 0 of Fz d1 = F2 (d1+d2)

Voorbeeld 3: liniaal nog net in evenwicht Fsom = 0 FA + FZ = FP Msom,A = 0 FP  dA - FZ  (dA + dZ)= 0 Msom,P = 0 FA  dA - FZ  dZ = 0 Msom,Z = 0 FA  (dA + dZ) - FP  dZ = 0

Onthoud Als je een opgave hebt met 3 krachten Kies één van de aangrijpingspunten als draaipunt De momenten van de andere twee krachten ten opzichte van het gekozen draaipunt zijn dan gelijk aan elkaar

Huiswerk maken opgaven 17, 20, 23, 24

Katrollen in één touw is de spankracht overal hetzelfde vast katrol verandert de richting van de kracht; niet de grootte losse katrol halveert de kracht kijk hoeveel meter touw je moet binnenhalen om het voorwerp 1 meter omhoog te tillen

Voorbeeld Krat weegt 200 N Hoe groot is de trekkracht? Oplossing: Om het voorwerp 1 meter op te tillen moet je 5 meter touw binnen halen Trekkracht is dus 200/5 = 40 N Als de wielen massa hebben wordt het iets ingewikkelder!

Opgaven Bij de volgende opdrachten moet je steeds de volgende vragen beantwoorden: Hoeveel meter touw moet je binnenhalen om het voorwerp 1 meter op te tillen. Met welke kracht moet je trekken om het voorwerp net op te tillen Hoeveel kracht werkt er op het plafond

opgave 1 Antwoorden 1 meter 550 N 1150 N

opgave 2 Antwoorden 2 meter 300 N 950 N

opgave 3 Antwoorden 4 meter 650/4 = 163 N 913 N

opgave 4 Antwoorden 4 meter 160 N 890 N

Huiswerk Maken 18, 22, 25

8.3 Menselijk lichaam Na deze paragraaf kun je: aangeven wanneer voorwerpen in labiel of stabiel evenwicht zijn berekeningen maken aan krachten en hefbomen in het menselijk lichaam

Stabiel en labiel evenwicht Na een verstoring gaat het terug naar de oorspronkelijke stand Door een verstoring gaat het zwaartepunt omhoog Zwaartepunt ligt onder het draaipunt Labiel Na een verstoring valt het om Door een verstoring gaat het zwaartepunt omlaag Zwaartepunt ligt boven het draaipunt

Huiswerk Maken opdrachten 29, 30, 32, 33