Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid Afzet en Opbrengst Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid Opbrengst is gelijk aan de afzet keer de prijs In formule TO = P x Q 𝑃= 𝑇𝑂 𝑄 𝐸𝑛 𝑄 = 𝑇𝑂 𝑃 119 % € 57,12 € 48 100 % BTW is een kostprijsverhogende belasting (19%) Stel de basisprijs = € 48 Verkoopprijs = € 48 x 1,19 = € 57,12 Stel de verkoopprijs € 57,12 Basisprijs = € 57,12 / 119 x 100 = € 48
TO (€) TO = 6Q 1800 1200 600 TO = 6Q (P = € 6) GO = TO / Q A geldt GO = 600/100 = 6 (=P) B geldt GO = 1.200/200 = 6 C geldt GO = 1.800/300 = 6 Q=hoeveelheid 100 200 300
Opbrengstenplaatjes Hoeveelheidaanpasser Prijszetter Heeft geen invloed op de prijs (p = € 6) Heeft invloed op de prijs TO TO = (-2Q + 10) x Q = -2Q2 + 10Q TO = PxQ TO Productie Productie 10 P = -2Q + 10 MO = GO = P MO = TO/Q = (-2Q2 + 10Q) / Q = -2Q + 10 P = GO 6 Productie 2,5 5 MO = TO’ MO = -4Q + 10 Productie TO = 6Q GO = TO/Q = 6Q/Q = 6 MO = TO’ (hellingshoek) MO = 6
Diensten van derden: transport, schoonmaak, banken Kosten Diensten van derden: transport, schoonmaak, banken Kosten voor productiefactoren: loon, huur, pacht, rente en winst Afschrijvingskosten Inkoopkosten: grondstoffen, halffabrikaten Afschrijving (A) is de waardedaling van vaste kapitaalgoederen. Deze hangt af van de aanschafwaarde (AW), de restwaarde (RW) en de levensduur LD) In formule: Rente hangt af van: Kredietwaardigheid lener Looptijd lening Inflatie Eventueel onderpand
Kostenfuncties Variabele kosten = kosten die afhankelijk zijn van de omvang van de productie (loon, materiaal) Variabele kosten (VK) Constante kosten (CK) Totale kosten (TK) Gemiddelde variabele kosten = GVK = VK/Q Gemiddelde constante kosten = GCK = CK/Q Gemiddelde totale kosten = GTK = TK/Q Marginale kosten = dTK/dQ Constante (of vaste) kosten = kosten die niet afhankelijk zijn van de omvang van de productie (huur, pacht, afschrijvingen , rentelasten) Q VK CK TK GVK GCK GTK MK 1.200 1.000 800 600 400 200 TK VK CK 0 0 500 500 -- -- -- -- 10 100 500 600 10 50 60 10 20 200 500 700 10 25 35 10 30 300 500 800 10 16,7 26,7 10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 40 400 500 900 10 12,5 22,5 10 30 20 10 50 500 500 1.000 10 10 20 10 60 600 500 1.100 10 8,3 18,3 10 GTK MK = GVK GCK 70 700 500 1.200 10 7,1 17,1 10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Marginale kosten bij proportioneel var.kst. = extra kosten als er één extra product gemaakt wordt De Marginale kosten zijn dus steeds € 10 productie in stuks euro’s 20 40 60 80 100 2 4 6 8 10 TK Waar komen die extra kosten vandaan? TVK Constante kosten nemen niet toe wanneer je meer gaat produceren. De stijging van de totale kosten wordt dus veroorzaakt door de variabele kosten! TCK
Verwerkingsopdracht Van een bedrijf is het volgende gegeven: constante kosten bedragen € 180.000,- per periode variabele kosten zijn € 10,- per product de productiecapaciteit per periode is 45.000 producten Totaalbedrag Bedrag per product Teken: totale constante kosten totale variabele kosten totale kosten Teken: gemiddelde constante kosten gemiddelde variabele kosten gemiddelde totale kosten productie (x 1.000) euro’s (x 10.000) 10 20 30 40 50 productie (x 1.000) euro’s 5 10 15 20 25 30 40 50 TK TVK GTK GVK = MK TCK GCK
Break even productie TO = 8Q TK = 2Q + 600 8Q = 2Q + 600 TO = 8Q TW = TO – TK TW = 8Q – 2Q – 600 TW = 6Q – 600 TO = 8Q TO TK TW TK = 2Q + 600 TW = 6Q - 600 BEP productie
Waar hangt het BEP van af? P – GVK = dekkingsbijdrage
Maximale winst: MO = MK Conclusie
productiecapaciteit TO = 8Q TK = 2Q + 60 TW = 8Q – (2Q + 60) TW = 6Q – 60 BEP = 60 / 6 = 10 GO = 8 = P MO = 8 MK = 2 = GVK TO = 8Q TO TK TW TK = 2Q + 60 TW = 6Q - 60 60 10 Q 8 GO = MO GTK GTK 2 GVK = MK PC Q 10
Constante meeropbrengsten en een prijszetter TK TO TK TW VK CK TO VK CK TW Q R GO MO GTK GVK MK GO GTK GVK = MK MO Q R