Contextuele hulpverlening Orthoagogische methoden en technieken Veerle Soyez 23/01/2003
Definiëring
Begeleiding vs. therapie Start van de hulpverlening Verder verloop van de contacten Aard van de hulp Setting Symbolische vs. realiteitsniveau Communicatiekanalen
Uitgangspunten CONTEXT = de dynamische verbondenheid van de mens met zijn betekenisvolle relaties over verschillende generaties Context = relationele werkelijkheid; elke partner in een relatie heeft zijn eigen relationele werkelijkheid Is geen nieuwe richting in binnen de gezinstherapie; wel een visie
Vier dimensies
Vierde dimensie Steunt op twee belangrijke pijlers: Loyaliteiten Existentiële vs verworven Loyaliteitsconflicten Verborgen loyaliteit Gespleten loyaliteit Balans van geven en nemen Belang van betrouwbaarheid – geven van gepaste zorg Destructief vs constructief gerechtigde aanspraak Roulerende rekening (Destructieve parentificatie) Zelfafbakening en zelfvalidatie Legaat en delegaat
De hulpverleningscontext De dynamische driehoek
De contextuele therapie Algemene bedoeling = ombuigen van het leunen van de cliënt op destructief recht naar het zelf verdienen van recht Belangrijke uitgangspunten (attitude) Werken met een therapeutisch contract Meerzijdige partijdigheid Relationeel-ethische grondhouding Oriënteren op hulpbronnen Belang van actie
Het hulpverleningsproces Intake- of taxatiefase Scheppen van een werkzaam klimaat Vormgevingsfase Realisatie- of interventiefase Belangrijke subdoelen: deparentificatie; ontschuldiging Afrondingsfase (afsluiting) / integratiefase
Contextuele interventies Meerzijdig partijdige opstelling; Verwachting van actie; Erkenning geven; Binnen dit alles speelt de tijdsfactor een grote rol: belang van het moratorium