presenteren van gegevens

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Advertisements

A5 Management & Organisatie
havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
Winst- & verliesrekening (of resultatenrekening of baten- & lastenrekening) Het Eigen Vermogen verandert als gevolg van de bedrijfsactiviteiten gedurende.
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 3
Kwalitatief en kwantitatief verband
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
Statistiek Niveua 3 Kerntaak 5 Blz. 81.
Hoofdstuk 6 – Tabellen en grafieken
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd
Hoofdstuk 5: Het huishouden
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 4: Loonvorming in de praktijk
Temperatuur en moleculen 4.1 en 4.2
Procenten 3 havo.
H2 Lineaire Verbanden.
Samenvatting hoofdstuk 1
Exploitatiebegroting Deel 2
Goederen en inkoop H7 Rendement inkoopbeleid Ondernemer detailhandel.
Verkoopcijfers H3 Indexcijfers Eerste verkoper. Indexcijfers zijn verhoudingscijfers die een bepaalde daling of stijging laten zien ten opzichte van een.
Accountmanagement H2 Prognoses Junior accountmanager.
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2002 t/m 2005) met elkaar vergelijken.
Rekenen met verdeelsleutels
Rekenen.
Retaileconomie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.
Indexcijfers Meervoudig indexcijfer Gewogen indexcijfer.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Presenteren van gegevens Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf nominaal of reëel.
Kansverdelingen Kansverdelingen Inleiding In deze presentatie gaan we kijken naar hoe kansen zijn verdeeld. We gaan in op verschillende.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Voorraadwaardering (FIFO)
Hoofdstuk 6 Productie.
Les 6: Procenten combineren met gegevens uit grafieken en tabellen.
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Verhoudingen Les 1 een deel van een gehele hoeveelheid In breuken
Welkom Havo 5..
Lesbrief procenten.
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2002 t/m 2005) met elkaar vergelijken.
Toegepast rekenen HEO Kengetallen.
Rekenen periode 2: Verhoudingen
eenheden variabele productiefactor (arbeid) productie in aantallen
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2008 t/m 2011) met elkaar vergelijken.
Economisch bekeken Mavo 4
Vmbo 2 economie Goede producten?
Hoofdstuk 6 Rapportage en presentatie verkoopcijfers
Les 2: Rekenen met procenten in dagelijkse situaties
Hoofdstuk Break-evenpoint
Hoofdstuk 12 cijferen. Hoofdstuk 12 cijferen Paragraaf 12.1 Optellen en aftrekken.
Goederenstroom Voorraad.
Rekenen met grote getallen
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Rekenmodel 5: Verlader Regio
Hoofdstuk Kosten indelen
Vakman ondernemer – Financieel plan
Rekenen periode 4: Verbanden
Hoofdstuk 3 Inkoopwaarde van de omzet
Inflatie en koopkracht
Indexcijfers en omzetprognose
Kunstmeststoffen Les 3 test.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
H9: ENKELVOUDIGE INTEREST INTEREST
Financiën en inkoop Hoofdstuk 8 Budgetten.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

presenteren van gegevens enkelvoudige indexcijfers paragraaf 3.5.3 geïndexeerd Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3 indexcijfer een verhoudingsgetal aan de hand waarvan het verloop van een bepaald verschijnsel weergegeven kan worden Indexcijfers worden gebruikt om verzamelde cijfers op een overzichtelijke manier te presenteren. Een detaillist berekent indexcijfers als hij de cijfers van verschillende periodes (weken, maanden, jaren) in zijn winkel/afdeling met elkaar wil vergelijken. Ook worden indexcijfers gebruikt om verschillende winkels/afdelingen (denk aan filialen) met elkaar te vergelijken op hetzelfde moment. Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

onderscheid enkelvoudig indexcijfer samengesteld indexcijfer Het indexcijfer(partieel indexcijfer) heeft betrekking op één gegeven (bijvoorbeeld één artikel) Het indexcijfer betrekking op een groep gegevens (bijvoorbeeld meerdere artikelen) Kenmerkend voor het indexcijfer is dat de omvang van het verschijnsel in enige periode, de basisperiode, op 100 punten (niet procent!) wordt gesteld. Vervolgens worden alle overige gegevens uitgedrukt in een percentage van het gegeven van de basisperiode. Er wordt onderscheid gemaakt tussen enkelvoudige indexcijfers en samengestelde indexcijfers. Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

veelvoorkomende indexcijfers prijzen enkelvoudig of samengesteld prijsindexcijfer hoeveelheden enkelvoudig of samengesteld hoeveelheidsindexcijfer waarde enkelvoudig of samengesteld waarde-indexcijfer prijzen Heeft het indexcijfer betrekking op de prijzen van goederen (of diensten), dan spreekt men van een enkelvoudig of samengesteld prijsindexcijfer. hoeveelheden Een indexcijfer kan ook betrekking hebben op de hoeveelheid goederen en diensten. In dat geval spreekt men van een enkelvoudig of samengesteld hoeveelheidsindexcijfer. waarde Heeft het indexcijfer betrekking op de waarde (prijs x hoeveelheid), dan spreekt men van een enkelvoudig of samengesteld waarde-indexcijfer Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

indexcijfers berekenen indexcijfers in verband met de leesbaarheid op (ge)helen afronden bij presenteren altijd verwijzen naar basisjaar: 2010 = 100 of B = 2010 basisperiode zo kiezen dat er geen (zeer) hoge of (zeer) lage indexcijfers in een reek voorkomen indexcijfers worden hooguit in één decimaal vermeld; het is gebruikelijk om indexcijfers, in verband met de leesbaarheid, op (ge)helen af te ronden, bij het presenteren van een reeks indexcijfers moet er altijd verwezen worden naar het basisjaar; meestal wordt dit duidelijk gemaakt met: 2010 = 100 of B = 2010, de basisperiode moet zo gekozen worden dat er geen (zeer) hoge of (zeer) lage indexcijfers in een reeks voorkomen. Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

prijsindexcijfer EPIp = Pp x 100 Pb enkelvoudig prijsindexcijfer b e r e k e n i n g enkelvoudig prijsindexcijfer EPIp = Pp x 100 Pb Het enkelvoudig prijsindexcijfer van een periode (EPIp) wordt berekend door de prijs van een verschijnsel van deze periode (Pp) te delen door de prijs van dat verschijnsel in de basisperiode (Pb) en de uitkomst vervolgens te vermenigvuldigen met 100. Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3 VOORBEELD Van een jeansbroek zijn in de afgelopen jaren de volgende prijzen bekend: jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 prijs in € 32,25 33,50 34,50 35,95 37,50 39,95 41,50 42,95 B = 2007 enkelvoudig prijsindexcijfer 2009 EPI2009 = x 100 = € 42,95 108 107,51 € 39,95 jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 EPI 81 84 86 90 94 100 104 108 Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

hoeveelheidsindexcijfer b e r e k e n i n g enkelvoudig hoeveelheidsindexcijfer EHIp = Hp x 100 Hb Het enkelvoudig hoeveelheidsindexcijfer van de periode (EHIp), wordt berekend door de hoeveelheid van een verschijnsel van deze periode (Hp) te delen door de hoeveelheid van dat verschijnsel in de basisperiode (Hb) en de uitkomst vervolgens te vermenigvuldigen met 100.   Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3 VOORBEELD Van een jeansbroek zijn in de afgelopen jaren de volgende hoeveelheden verkocht: jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 hoeveel 7500 7800 7850 8100 8000 7925 7700 7600 B = 2007 enkelvoudig hoeveelheidsindexcijfer 2009 EHI2009 = x 100 = 7600 96 95,9 7925 jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 EHI 95 98 99 102 101 100 97 96 Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

waarde-indexcijfer EWIp = Wp x 100 Wb directe b e r e k e n i n g enkelvoudig waarde-indexcijfer EWIp = Wp x 100 Wb waarde-indexcijfer Voor het waarde-indexcijfer kan ook “omzet-indexcijfer” of “inkoopwaarde-indexcijfer” gelezen worden, omdat de waarde (omzet of inkoopwaarde) wordt bepaald door de prijs maal de hoeveelheid. Het waarde-indexcijfer kan op twee manieren berekend worden: direct Met direct wordt bedoeld dat met behulp van de omzetcijfers het waarde-indexcijfer wordt berekend. De omzetcijfers uit de verschillende jaren worden op de gebruikelijke manier, zoals bij prijs- en hoeveelheidsindexcijfers, omgerekend naar indexcijfers met een bepaald basisjaar.   Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3 VOORBEELD Van een jeansbroek zijn in de afgelopen jaren de volgende omzetten gerealiseerd: jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Omzet x € 1,- 241875 261300 270825 291195 300000 316604 319550 326420 B = 2007 enkelvoudig waarde-indexcijfer 2009 EWI2009 = x 100 = € 326.420,- 103 103,1 € 316.604,- jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 EHI 76 83 86 92 95 100 101 103 Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

waarde-indexcijfer WHIp = EPp X EHp 100 indirecte b e r e k e n i n g enkelvoudig waarde-indexcijfer WHIp = EPp X EHp 100 waarde-indexcijfer Voor het waarde-indexcijfer kan ook “omzet-indexcijfer” of “inkoopwaarde-indexcijfer” gelezen worden, omdat de waarde (omzet of inkoopwaarde) wordt bepaald door de prijs maal de hoeveelheid. Het waarde-indexcijfer kan op twee manieren berekend worden: indirect Hierbij wordt de regel “prijs x hoeveelheid = omzet” toegepast. Het waarde-indexcijfer wordt berekend met de al berekende prijs- en hoeveelheidsindexcijfers. Door het afronden van de prijs- en hoeveelheidsindexcijfers kan er een afrondingsverschil ontstaan bij deze berekening van het waarde-indexcijfer.   Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3 VOORBEELD Van een jeansbroek zijn de volgende enkelvoudige prijs- en hoeveelheidsindexcijfers van de afgelopen jaren bekend: jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 EPI 81 84 86 90 94 100 104 108 EHI 95 98 99 102 101 97 96 B = 2007 enkelvoudig waarde-indexcijfer 2009 EWI2009 = 108 x 96 103 103,1 100 jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 EHI 76 83 86 92 95 100 101 103 Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

verleggen basisperiode De basisperiode moet zo gekozen worden dat er geen grote uitschieters voorkomen Ook moet voorkomen worden dat de indexcijfers in de loop van de tijd (te) hoge waarden gaan aannemen. Gebeurt dit toch, dan kan het verleggen van de basisperiode uitkomst bieden. Met het verleggen van de basisperiode wordt bedoeld dat een andere periode (bijvoorbeeld een ander jaar) de nieuwe basisperiode wordt. Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3

Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3 OPGAVEN 1, 4, 5, 8, 9 10, 13, 14, 17 20, 22, 25, 27 28, 31, 34 Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.3