Les 1: - Schrijven 1. 1 + 1. 2 - Spreken en gesprekken 1. 1 + 1 Les 1: - Schrijven 1.1 + 1.2 - Spreken en gesprekken 1.1 + 1.2 - Grammatica 3.1
1.1 Memo Leerdoel van deze paragraaf: “Je schrijft een memo” Memo een klein briefje waarop een boodschap staat. Gele memo’s en memo’s supermarkt Bedoeld om snel iets door te geven aan iemand Post-its of voorbedrukte memokaartjes Informatie moet feitelijk, beknopt en volledig zijn (De 5 W’s en H)
1.2 – Advertentie, affiche en flyer Doel van deze paragraaf: “Je maakt een advertentie, affiche of flyer”
Advertentie en affiche Affiche en advertentie aankondigen evenement of maken van reclame. - Moet aantrekkelijk zijn! (lay-out en afbeeldingen) - Volledige, maar korte tekst (5 W’s en H) - Gebruik argumenten en enthousiaste woorden
Spreken 1.1 – aantrekkelijk spreken Doel van deze paragraaf: “Je weet hoe je een presentatie aantrekkelijk maakt” https://www.youtube.com/watch?v=OknfjGOwSRg
Aantrekkelijk spreken Periode 4: betoog Prettig om naar te luisteren en een heldere boodschap Voorbereiding is de helft van het werk en zorgt voor een ontspannen, maar overtuigende presentatie Maak contact met het publiek
Tips voor een aantrekkelijke manier van presenteren Open met een prikkelende openingszin (vraag/stelling) of vertel een korte anekdote. Zo maak je het publiek nieuwsgierig Sta rechtop. Geen handen in de zakken, niet frunniken Kijk je publiek aan. Maar wat als je dat eng vindt? Spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar Gebruik een videofragment, maar zeker een PowerPoint. Moet wel toegevoegde waarde hebben. Eindig met een uitsmijter: een leuke of opvallende laatste opmerking
1.2 – een duidelijke opbouw Doel van deze paragraaf: “Je weet hoe je door een duidelijke opbouw met inleiding, kern/middenstuk, slot, jouw presentatie moet vormgeven”
De Inleiding Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp Stel jezelf voor Vertel hoe de presentatie is opgebouwd Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen
Het middenstuk/De kern Het slot Behandel de deelonderwerpen één voor één in een logische volgorde Zorg ervoor dat het publiek de opbouw kan volgen door te zeggen waar je bent in je presentatie Het slot: Geef een korte samenvatting, conclusie of verwijs naar de introductie Gebruik een uitsmijter Bedank het publiek
Grammatica 3.1 – persoonsvorm TT
Daar gaan we! Persoonsvorm tegenwoordige tijd – enkelvoud: De ik-vorm na ‘ik’ en voor ‘jij/je’. Ook ik-vorm bij gebiedende wijs. In alle andere gevallen: ik-vorm + t Ik vind pizza lekker. Vind je pizza lekker? Jij vindt pizza lekker.
Welke trucs zijn er om geen fouten te maken?
Huiswerk Schrijven 1.1 + 1.2 (vanaf bladzijde 78) Spreken en gesprekken 1.1 + 1.2 (vanaf bladzijde 8) Grammatica 3.1 (vanaf bladzijde 175) Laatste 20 minuten: oefenvel persoonsvorm TT