WORKSHOP INFORMATIEDELING EN VERTROUWEN DANIEL JANSSENS
Vertrouwen is de basis van goed Sociaal Werk Leefwereld nabij: de sociaal werker verbindt zich met mensen en heeft het goed met hen voor Verhaal van mensen als uitgangspunt: fragmenten van kracht, verdriet, mislukken, donkerte en hoop Proceslogica: op ritme van mensen samen stappen zetten vanuit wat er is zodat mensen duurzaam de regie over hun leven herwinnen, met vallen en opstaan (groei- en leerprocessen) Nood aan tijd en een veilige ruimte waar mensen op verhaal kunnen komen Deze veilige werkruimte wordt beschermd door beroepsgeheim (art 458SW) privacy/beroep van sociaal werker/samenleving
De sociaal werker twijfelt, wikt en weegt en maakt keuzes De sociaal werker handelt in spanningsvelden: vertrouwen versus verantwoordelijkheid (tegenover anderen en de samenleving) Het is goed dat de sociaal werker twijfelt De wet geeft geen antwoord op twijfels, enkel een kader en knipperlichten Eigen deskundigheid en discretionaire ruimte van de sociaal werker om te wikken en te wegen Zorgvuldig en zorgzaam bewust van finaliteit van het beroep bewust van de eigenheid van zijn mandaat/rol bewust van de gevolgen van zijn handelen Bewust van eigenaarschap van cliënt Gedragen door zijn team
De veilige agogische werkruimte staat onder druk Het beleid hanteert een discours van maatschappelijke veiligheid en legt sociaal werkers op sneller te rapporteren (heeft het beleid vertrouwen in sociaal werkers?) Klimaat van juridisering en ingedekt zijn: sociaal werkers ervaren angst om fouten te maken, afgerekend te worden en vragen protocollen en procedures: etiquette ipv ethiek (ondergraven we zelf de kracht en eigenheid van het Sociaal Werk?) Een maatschappelijke context van verharding en eenzijdige nadruk op individueel schuldmodel: de sociaal werker moet disciplineren en controleren (en wie heeft nog oog voor de structurele factoren?) Klimaat van wantrouwen tegenover cliënten: ieder is een vermoedelijke profiteur (Is de cliënt onze vijand?)
Sociaal werkers bekennen kleur Verhalen uit de dagelijkse praktijk van het sociaal werk Hoe kijken zij naar hun eigen deskundigheid en discretionaire ruimte? Hoe maken ze agogische keuzes? Hoe bieden zij antwoord op de maatschappelijke tendensen? Welke uitdagingen formuleren zij Voor het beleid ? Voor het beroep ?