Sociologische paradigma’s inleiding
Leerdoelen Aan het einde van deze les… Weet je wat sociologen doen. Kun je het ontstaan en visie van de paradigma’s van elkaar onderscheiden.
Sociologie Systematisch kijken naar de samenleving. Het bijzondere zien in het algemene - Op vakantie gaan, lijkt een individuele keuze (onbekend oord, vreemde cultuur etc.) Het algemene zien in het bijzondere Individuele keuze wordt beïnvloedt door bredere maatschappelijke processen, vb. kapitalistische consumptiemaatschappij. ‘ Authentieke vakanties’ komen vaak op dezelfde bestemmingen neer (backpacken in Thailand). Een socioloog stapt van zijn eigen veronderstelling af en kijkt op verschillende manieren naar een fenomeen
Ontstaan sociologie In de 19e eeuw grote maatschappelijke veranderingen industrialisering, secularisering, urbanisering, de Verlichting, opkomst wetenschap, opkomst van de natiestaten. Hieruit ontstond de vraag; hoe kunnen we deze samenleving/maatschappij nog begrijpen? Waarom valt de boel niet in elkaar? Startpunt voor de vier perspectieven/ paradigma’s.
Functionalisme (ontstaan 19e eeuw) Bestaan van mensen werd (eind) 19e eeuw radicaal omgegooid. Rol religie neemt af, wetenschap neemt toe, natiestaten ontstaan. Hoe is nu nog sociale cohesie mogelijk met al die veranderingen? Emile Durkheim maatschappij veranderde van mechanische solidariteit (iedereen doet hetzelfde en iedereen doet alles) naar organische solidariteit (iedereen heeft één specifieke taak/eigen functie). Gevolg industrialisatie arbeidsdeling (vb. lopende band) Door arbeidsdeling afhankelijk van elkaar houdt de samenleving bijeen Kernwoorden: functionaliteit, stabiliteit, harmonie en samenwerking
Conflict (ontstaan 19e eeuw) Ontstaan in zelfde tijdsperiode I.p.v. harmonie en samenwerking nadruk op ongelijkheid, onderdrukking en strijd. Enkele groepen profiteren van de veranderingen in de samenleving Samenleving is een arena van continue strijd tussen dominante en niet-dominante groepen Dominante groep wil positie behouden Niet-dominante groep wil positie verbeteren Arbeiders kwamen niet in opstand hun denken werd bepaald door de heersende klassen zij bepalen wat goed en slecht is (wetten en regels) Ontstaan van ‘vals bewustzijn’ bij lagere klassen. Bijvoorbeeld: structurele deviantie theorie of de ‘rellen asielzoekerscentra’ Functionalisme en conflict kijken naar maatschappij brede perspectieven op macro gebied
Symbolisch interactionisme (sociaal constructivisme) Nadruk op interactie tussen individuen die tezamen de structuren maken Micro perspectief Mensen geven betekenis aan hun omgeving door symbolen en interactie met elkaar Wij bepalen dus zelf (door interactie) hoe onze wereld eruit ziet. De samenleving staat niet vast, maar is veranderbaar. Samenleving is als een groot toneel. Ieder speelt zijn/haar rol. Drukt verwachtingen uit hoe mensen zich gedragen Interacties en symbolen verschillen per context, per plaats en per tijd.
Rationele-keuze paradigma Micro perspectief Individu wordt als calculerend mens gezien Kosten-en baten afweging maken Het economische karakter staat voorop
4 paradigma’s, 1 fenomeen Op vier manieren naar ‘onderwijs’ kijken. Functionalisten: samenleving profiteert van onderwijs iedereen wordt opgeleid voor iets anders functie zo goed mogelijk vervullen. Conflict: niet iedereen heeft gelijke kansen niet iedereen toegang toe (wereldwijd). Binnen NL reproductie van opleidingsniveau van ouders. Sociaalconstructivisme: Individuen bepalen wat er geleerd moet worden (denk aan nieuw MW examenprogramma). Wat belangrijk is wordt tijdelijk bepaald. Rationele keuze: Onderwijs gebruiken om je eigen positie te verbeteren. Hogere opleiding meer verdienen.
Zelf aan de slag Verschillende visies over het gezin. Welke paradigma’s herken je bij de studiogasten. Gebruik het sociaal constructivisme, praat met elkaar. Hoe zie je de geschetste situaties terug in de huidige samenleving?