Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoe werkt een balans.
Advertisements

een oude dag die moeilijk te financieren lijkt
Hoe werkt een balans?.
Hoofdstuk 2: De overheid om ons heen
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Bedrijfsadministratie EcoMo 3.1 De Balans Havo 3.
H1 Stichting of vereniging
Overheid beleid.
stijging van het algemeen prijspeil
Overheidsfinanciën Klik om verder te gaan.
Niet-commerciële organisaties
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten

Goedemorgen H3b.
Inkomen 21 Begrippen H6. 2 Begrippen Directe belastingen Belastingen die rechtstreeks aan de overheid moeten worden betaald.
Hoofdstuk 5: Het huishouden
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
7.3 Wat geeft de overheid uit?
§2.3 Hoe leen je? In deze PowerPoint-presentatie leer je over: Lenen
Inflatie en deflatie Door Jochem Jansen.
Overzicht Inflatie Twee soorten: Deflatie Daling algemeen prijsniveau
§ 2.4 Geld lenen kost geld Als je geld leent, moet je dat weer terugbetalen. Daarnaast betaal je meestal rente. Hoeveel en hoe lang je terugbetaalt, hangt.
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Boekhouding H1 De Balans Logistiek supervisor.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Begrotingstekort. Inkomsten Land X begroot de inkomsten voor 2014 op €200 miljard.
AOW EN PENSIOENEN SOCIALE ZEKERHEID. SOCIALE VERZEKERING Verzekeringen ( betaald uit inkomstenbelasting, sociale premies) Volksverzekeringen AOW ANW AWBZ.
SPAREN EN LENEN. SPAREN  Enkelvoudige interest ( rente)  Samengestelde interest ( rente)
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Financieel Plan deel.
Lenen.
Welkom havo 4..
Stroom- en voorraadgrootheden
H3 Financiering van een bedrijf
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
een oude dag die moeilijk te financieren lijkt
3.1 PRODUCTIE.
Welkom havo 4..
H3 Financiering van een bedrijf
Welkom havo 4..
Beste Havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
H3 Financiering van een bedrijf
Welkom havo 4..
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Hoofdstuk 25.1 Permanentie: Kosten & Uitgaven
Welkom havo 4..
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Resultatenrekening prognose
Beste ath 4..
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
Rekening courant krediet Crediteuren €
Dit is een overzicht van kosten en opbrengsten (omzet)
Consumenten/producenten/overheid
Levensloop.
Je hebt niet altijd geld te besteden
een oude dag die moeilijk te financieren lijkt
EIGEN WONING © Dia van Berry Hagendijk.
Touroperator SunShine
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID
Levensloop.
Intertemporele ruil gezinnen
Transcript van de presentatie:

Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd Herhaling van de begrippen Uitleg: Gebruik de navigatiepijltjes linksonder in beeld om binnen de dia te scrollen En om naar de volgende of vorige dia te gaan. Gebruik klikbare vormen in de dia om te springen naar het onderwerp van je keuze. Gebruik de knop (= terug) om naar het hoofdmenu terug te keren.

Klik op je keuze Ruilen over de tijd Gezin Bedrijf Pensioen Overheid Inflatie

Gezin: studie en hypotheek Stroomgrootheden → als je nagaat wat er een bepaalde periode gebeurd is (inkomsten en uitgaven) Voorraadgrootheden → stand van zaken op een bepaald moment (bezittingen en schulden) Ruilen over de tijd (intertemporele ruil) Sparen → uitstellen van je consumptie Lenen → consumptie naar voren halen Prijs voor ruilen over de tijd → rente

Gezin: studie en hypotheek Investeringen → het kopen van kapitaalgoederen, die nodig zijn voor de productie van goederen en diensten Menselijke kapitaal→ kennis en vaardigheden die je verkrijgt door opleiding, studie en ervaring Verdiencapaciteit → het inkomen per tijdseenheid

Gezin: studie en hypotheek Hypotheek of hypothecaire financiering → een lening met als onderpand een onroerend goed (huis, gebouw) Rentelasten → rente die je betaalt over de lening Aflossing → terugbetalen van lening

Inflatie, nominale en reële rente Nominale rente → rente die je ontvangt van de bank Reële rente → nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie, heeft betrekking op je koopkracht Koopkracht → verzameling van goederen en diensten dat met bepaald inkomen gekocht kan worden Inflatie → stijging van het algemeen prijspeil door de tijd heen. Inflatie leidt tot geldontwaarding. De koopkracht van geld daalt

Bedrijven Balans→ overzicht van bezittingen en schulden Vreemd vermogen→ geld van derden Eigen vermogen→ geld van de eigenaar Afschrijving→ waardevermindering van vaste activa, is geen uitgaven wel kosten! Resultatenrekening→ overzicht van de opbrengsten en kosten

Overheid Staatsschuld → de schuld van de Rijksoverheid op een bepaald moment Overheidsschuld→ staatschuld + schulden lagere overheden en de sociale zekerheidsfondsen Voor de staatsschuld en het begrotingssaldo worden binnen de hele Economische en Monetaire Unie (EMU) dezelfde definities gebruikt: EMU-schuld en EMU-saldo. Begrotingstekort: het bedrag dat de overheid in een jaar moet lenen. Financieringstekort: het bedrag waarmee de staatsschuld toeneemt. Hoe te berekenen → Begrotingstekort - aflossingen

Pensioenen AOW → Algemene Ouderdomswet, basispensioen van de overheid, uitkering is voor iedereen gelijk niet afhankelijk van arbeidsverleden Pensioen→ Dit pensioen bouw je op via jouw werkgever of door zelf te sparen. Je betaalt maandelijks pensioenpremie aan een pensioenfonds. Omslagstelsel→ de premies die in 2014 worden betaald door de werkenden worden in 2014 uitbetaald aan de 65-plussers Kapitaalstelsel→ uitkering wordt betaald van een kapitaal dat in de loop van de tijd is opgebouwd

Pensioenen Waardevast→ wanneer de koopkracht van een pensioen constant gehouden wordt door het pensioen (jaarlijks) aan te passen aan de hoogte van de inflatie. Welvaartsvast→ wanneer het pensioen met hetzelfde percentage verhoogd wordt als de gemiddelde lonen in een land, zodat de welvaartsverhouding constant blijft.