Hoofdstuk 2 Bevolking en ruimte in Duitsland

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Demografische veranderingen: Mijn dorp over 10 jaar
Advertisements

5 stedelijke problemen – 5 stedelijke oplossingen
Hoofdstuk 4 Azië en globalisering (voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie)
TAAK 3 WONEN, WAAR KIES JE VOOR?
1.
2 havo/vwo H3 steden, §2 1.
Aantekening §1 B-nummers.
Hoofdstuk 5 Werelden van verschil
In welke fase van het transitiemodel bevindt
1 havo/vwo H3 ontwikkeling §2
Beeldvorming (inleiding)
Situering van het Ruhrgebied
Beeldvorming (inleiding)
Indonesië.
Brugklas hoofdstuk 4.
Hoe ontstaat bevolkingsontwikkeling?
§ 20: Verkeer en inrichting
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Over steden en verstedelijking
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Terra Tweede Fase havo © Wolters-Noordhoff bv
2 havo/vwo H3 steden, §2 1.
Hoofdstuk 2 Verbanden tussen patronen Paragraaf 6 t/m 9
4 havo 3 Stedelijke gebieden § 4-5
Hoofdstuk 2 Arm en rijk in Nederland en Europa.
2 vmbo-T/havo 2 steden, §6 en 7
2 vmbo-T/havo 4 steden, §2 en 3
H5 Koude Oorlog §3 Duitsland verdeeld.
Een wereld van verschil
§5.4 Het einde van de koude oorlog
Hoofdstuk 1 Arme en rijke Nederlanders.
Een wereld van verschil
Les 4 - Par 2, Duitsland verdeeld in de Koude Oorlog
Een wereld van verschil
2C Vrijdag 20feb2015 2C en 2B Dinsdag 03maa2015
WERELD 2 h/v Ontwikkeling, arm en rijk par 2.
1 TH Hoofdstuk 1 Bevolking § 6 en 7
1 TH Hoofdstuk 1 Bevolking § 2 en 3
1 vwo Hoofdstuk 1 Bevolking, §7 - 9
3/4 vmbo 1 Arm en Rijk § 2-4.
Titel wereld moet weg. 1 havo/vwo 1 Bevolking § 7-8.
3/4 vmbo 1 Arm en Rijk § 6-8.
Titel wereld moet weg. 1 havo/vwo 1 Bevolking § 2-4.
1 VWO Hoofdstuk 1 Bevolking § 2 - 4
Hoofdstuk 5 Bevolking en ruimte in Duitsland en Nederland.
Hoofdstuk 4 Bevolkingsontwikkelingen in de wijk.
Hoofdstuk 6 De Chinese bevolking.
2 hv Steden, van hier tot Tokyo § 1-4
2TH Hoofdstuk 3 Steden, van hier tot Tokyo §2 en 3
Nederland verandert Dhr. S Duivenvoorde Schooljaar
1. globalisering. 1 Weg uit Nederland a Daar zijn de lonen lager. Daar is de productie dus goedkoper. Tot 1989 bestond het IJzeren Gordijn nog. De uitwisseling.
De stad verandert Blok 3.
BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF
Burgers en stoommachines §5.1 Industrie en samenleving
Blok 3 De stad verandert Deelvraag: Hoe de stad verandert na 1870?
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Hoofdstuk 3 Bronnen van energie: Brazilië
Over steden en verstedelijking
4 havo 3 Stedelijke gebieden § 4-5
Hoofdstuk 1 Bevolking en ruimte in Nederland
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
1 vmbo-T/havo 1 bevolking, §2 en 3
Globale ontwikkeling steden
Blok 3 De stad verandert Deelvraag: Hoe de stad verandert na 1870?
Wie wonen er in Nederland?
Niet alleen op de wereld
§3.1 Industrie en samenleving
Eigen omgeving: Inrichting & bewoners
1BK Hoofdstuk 3 | Arm en rijk
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 2 Bevolking en ruimte in Duitsland

Bevolking groeide tot 2002 (82,5 miljoen) 2.1 Bevolkingsgroei in Duitsland Bevolkingsgroei Bevolking groeide tot 2002 (82,5 miljoen) Na 2002 nam het inwoneraantal af. Natuurlijke bevolkingsgroei Al vanaf 1972 kent Duitsland een sterfteoverschot. Sociale bevolkingsgroei Door de komst van immigranten groeit de bevolking tot het begin van deze eeuw. Bevolkingsgroei: volgens de grafiek blijkt dat de bevolking pas krimpt na 2005! Sterfteoverschot door een zeer laag geboortecijfer Groei van de bevolking door sociale bevolkinggroei: meer immigranten dan emigranten. Let op: zeer wisselend per jaar.

Na 1950 drie groepen migranten naar Duitsland: 2.1 Bevolkingsgroei in Duitsland Migratie Na 1950 drie groepen migranten naar Duitsland: 1 Terugkeer van Duitsers - Na WOII moest Duitsland landsdelen afstaan aan Polen en Rusland  11 miljoen mensen vertrokken naar Duitsland. - Na 1990 terugkeer van honderdduizenden Volksduitsers 2 Gastarbeiders - Na 1960 arbeidstekort in Duitsland. Migranten uit Zuid-Europese landen (vooral Turkije), later ook veel uit Oost-Europa (vooral Polen). Volksduitsers: vanaf de 12e eeuw emigreerden Duitsers naar andere (oostelijke) delen van Europa. We noemen dit ‘Ostsiedlung’. Vaak deed men dit om een beter bestaan op te bouwen door gronden te ontginnen. 3 Vluchtelingen - Na 1990 veel vluchtelingen uit ontwikkelingslanden. Door strengere wetgeving neemt dit aantal snel af.

Leeftijdsdiagram van Duitsland: vergrijzing toegenomen door: 2.1 Bevolkingsgroei in Duitsland Leeftijdsopbouw Leeftijdsdiagram van Duitsland: vergrijzing toegenomen door: Geboortegolf na 1950. In de grafiek van 2010 zijn deze mensen tussen de 40 en 60 jaar. Ontgroening na 1964. Vanaf 1964 steeds minder geboorten Sterk stijgende levensverwachting. Geboortegolf begon iets later dan in ons land (na 1950). Na de oorlog was er eerst onzekerheid omtrent de opbouw van het land. Huwelijken en geboorten werden nog uitgesteld Geboortegolf is goed terug te vinden door de diagram van 1950 te vergelijken met het diagram van 2010. Het begin van de geboortegolf is terug te vinden bij de 60 jaar en ouderen van het diagram van 2010. Ontgroening: vanaf 1964 worden er steeds minder kinderen geboren (o.a. door gebruik van de pil) Het aandeel van de jongeren neemt steeds verder af. De toekomst: Door de verdere afname van de bevolking wordt de basis van de bevolkingspiramide smaller en de top breder: ontgroening en vergrijzing De toekomst Inwoneraantal zal sterk afnemen, in 2050 mogelijk wel met 10 milj. inw.

Demografische transitie 2.1 Bevolkingsgroei in Duitsland Demografische transitie Kent vijf fasen: Fase 1: Geboortecijfer: hoog Sterftecijfer: hoog Fase 2: Sterftecijfer: daalt snel Fase 3: Geboortecijfer: daalt Sterftecijfer: daalt langzaam Fase 4: Geboortecijfer: laag Sterftecijfer: laag Fase 5: Geboortecijfer: erg laag Zie Basisboek 111

In grote delen van Oost-Duitsland krimpt de bevolking. 2.2 Verschillen tussen regio’s Twee staten In grote delen van Oost-Duitsland krimpt de bevolking. Na WOII twee staten: 1 Oost-Duitsland: communistisch met als bondgenoot de Sovjet-Unie. 2 West-Duitsland: kapitalistisch met als bondgenoot de Verenigde Staten. Het voormalige Oost-Duitsland loopt leeg, alleen Berlijn is hierop een uitzondering. Opdeling van Duitsland in twee staten is een gevolg van het einde van WOII.

Krimp in Oost-Duitsland Hereniging in 1989: Westen: rijk en modern. 2.2 Verschillen tussen regio’s Krimp in Oost-Duitsland Hereniging in 1989: Westen: rijk en modern. Oosten: vervallen en arm. In het oosten: landbouw en industrie verouderd  veel banenverlies. Steden en platteland lopen leeg. Mensen migreren naar het westelijk deel van Duitsland. Afbeelding: rode balkjes horen bij de oostelijk deel staten (alleen Berlijn is groen) Landbouw ouderwets: staatsbedrijven worden overgenomen door grote boeren uit het westelijk deel van Duitsland en ook door Nederlanders. Door modernisering (grote machines) veel minder werkgelegenheid in de landbouw. Industrie erg verouderd. Fabrieken kunnen niet concurreren tegen de westerse bedrijven. Gevolg veel bedrijven gaan failliet. Mensen worden werkloos. Afname van de bevolking in sommige steden tot 30% (gebrek aan werkgelegenheid). Vergrijzing in het oostelijk deel van Duitsland door migratie van de jonge bevolking (aandeel ouderen neemt toe). Maar ook: door de afname van jonge vrouwen worden er minder kinderen geboren. Vooral jonge mensen vertrokken. Vergrijzing neemt nog sneller toe.

Voorzieningen verdwijnen. 2.2 Verschillen tussen regio’s Voorzieningen Voorzieningen verdwijnen. Door de krimp van de bevolking zijn er niet voldoende klanten. Krimp en groei In westelijk deel van Duitsland: sommige delen krimp, andere delen groei. Bevolkingskrimp: platteland en oude industriegebieden (zoals Ruhrgebied en Saarland)  geen werkgelegenheid. Bevolkingsgroei: Stedelijke gebieden (bijv. omgeving München)  moderne industrie en dienstverlening. De voorzieningen hebben minder klanten in hun verzorgingsgebied, ze halen hierdoor hun drempelwaarde niet. Zo kunnen ze geen winst maken. Voorzieningen moeten sluiten. Toename van het aantal huishoudens in het westelijk deel van Duitsland is vaak een gevolg van het feit dat er minder mensen in een woning wonen. Toename van het aantal huishoudens in vooral westelijke deelstaten.

Vergelijkbaar proces als NL 2.3 De verstedelijking van Duitsland Stedelijke gebieden Vergelijkbaar proces als NL Door suburbanisatie zijn agglomeraties en stedelijke zones ontstaan. Elk stedelijk gebied zijn eigen specialisatie. Ruhrgebied  industrie Bremen en Hamburg  zeehaven Berlijn hoofdstad en regeringsstad Frankfurt  financiële hoofdstad Stuttgart en München  high-tech industrie Meeste stedelijke zones zijn in westen van Duitsland. Ze zijn voornamelijk geconcentreerd aan de Rijn of een van haar zijrivieren Elk gebied heeft zijn eigen specialisatie: Ruhrgebied  industrie Bremen en Hamburg  zeehaven Berlijn hoofdstad en regeringsstad Frankfurt  financiële hoofdstad Stuttgart en München  high-tech industrie

Suburbanisatie in Berlijn 2.3 De verstedelijking van Duitsland Suburbanisatie in Berlijn Tussen 1961 en 1989 was Berlijn een gedeelde stad. Oost-Berlijn was de hoofdstad van de DDR. Tot 1989 geen suburbanisatie mogelijk (muur om de stad). Na 1990 veel suburbanisatie. Veel nieuwbouw in een ring rondom Berlijn. Na 1990 veel bebouwing rondom Berlijn. De woonwens van veel mensen met kinderen is net als in Nederland: een huis met een tuin. De mensen gaan wonen over de grens van de deelstaat Berlijn in de deelstad Brandenburg.

Binnenstad en flatwijken krijgen andere bevolking. 2.3 De verstedelijking van Duitsland Gevolgen voor Berlijn Binnenstad en flatwijken krijgen andere bevolking. Leeggekomen woningen worden ingenomen door arme, werkloze, vaak buitenlandse migranten. Gevolg: segregatie. Door suburbanisatie en segregatie meer sociale ongelijkheid. Integratie is noodzakelijk om deze sociale ongelijkheid tegen te gaan. Segregatie: Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken (armoede, taal) Integratie: Meedoen aan de maatschappij Oost-Duitse steden Berlijn groeit, andere Oost-Duitse steden hebben te maken met krimp.

mijnbouw: winning van steenkool; industrie: o.a. hoogovens. 2.4 Ruhrgebied Ontstaan en groei Na 1870 (begin Industriële Revolutie in Duitsland) begon de ontwikkeling van het Ruhrgebied tot een stedelijke zone, als gevolg van: mijnbouw: winning van steenkool; industrie: o.a. hoogovens. Woonwijken direct bij de mijn of de fabriek (geen planning). Ongezonde leefomgeving: luchtvervuiling (verbranding van steenkool); bodemvervuiling; watervervuiling (afvalwater werd niet gezuiverd). De ontwikkeling van het Ruhrgebied is begonnen met de zware industrie (hoogovens). Steenkool was voor handen en ijzererts kwam in eerste instantie uit de regio. Doordat de woonwijken direct naast het werk lagen (arbeiders gingen lopend naar het werk en de fabrieksfluit vertelde de aanvang van de dienst) is er een chaotische ontwikkeling van het Ruhrgebied ontstaan. De ‘Kohenpott’ was berucht om zijn luchtvervuiling. Ook de bodem vervuilde omdat het afvalwater ongezuiverd werd geloosd. De Emscher, Ruhr en Lippe als een open riool.

2.4 Ruhrgebied Let op de vele voormalige steenkoolmijnen dichtbij of omsloten door de stedelijke bebouwing. De ligging van de Ruhr, de Emscher en de Rijn goed is zichtbaar op de kaart. Verder valt op dat het huidige Ruhrgebied erg groen is (geworden).

Na 1960 ging het steeds slechter met mijnbouw en industrie. 2.4 Ruhrgebied Bestaansmiddelen Na 1960 ging het steeds slechter met mijnbouw en industrie. Omschakeling naar moderne dienstensector en higtech-industrie. Werkloosheid is (nog steeds) hoog. De bevolking krimpt. De beroepsbevolking verandert. Een duidelijke trend is zichtbaar: De dominantie van industrie en mijnbouw wordt overgenomen door de dienstensector.

Woonkwaliteit verbeterd 2.4 Ruhrgebied Woonkwaliteit verbeterd Fabrieken en mijnen sluiten. Grote, verlaten en vervuilde terreinen worden gesaneerd (schoongemaakt) en opnieuw ingericht. Voorbeelden: Parken en natuurgebieden (Ruhrgebied wordt ‘groener’). Gebied opnieuw inrichten als winkelcentrum ‘Centro’ of uitgangsgebied. Verbetering van leefomgeving door aanpak van lucht-, water- en bodemvervuiling. Stedelijke vernieuwing door opknappen van woonwijken. Oude gebouwen bewaren als industriecultuur en musea. De transitie van het Ruhrgebied (van groot vervuild gebied naar aantrekkelijk woongebied) is gekomen door: Het sluiten van mijnen en fabrieken Het saneren van de vervuilden gronden Het herinrichten van het gebied, met een focus op vergroening. Het is nu prettig wonen in het Ruhrgebied, de woonkwaliteit is duidelijk verbeterd.

Bereikbaarheid en infrastructuur 2.4 Ruhrgebied Bereikbaarheid en infrastructuur Door forensisme is er veel mobiliteit  vroeger veel congestie. Verbetering van de snelwegen heeft tot verbetering geleid. Ruhrgebied en Randstad Veel overeenkomsten: Aantal inwoners Infrastructuur Woonkwaliteit Voorzieningen Ook verschillen: Ruhrgebied: bevolking krimpt. Ruhrgebied: nog relatief veel mensen werken in de industrie. Vergelijking met de Randstad in Nederland op het gebied van forensisme, mobiliteit en congestie.

2.5 Bronnen: Duitsland en Nederland vergeleken Geboortegolf Top direct na WOII Top in 1963 Natuurlijke bevolkingsgroei Geboorteoverschot Sterfteoverschot Leeftijdsopbouw 2010 Gem. jonger dan Duitsland Gem. ouder dan Nederland Leeftijdsopbouw 2050 Vergrijsde bevolkingsopbouw Sterk vergrijsde bevolkingsopbouw Diagramvorm granaat Urn of ui

2.5 Bronnen: Duitsland en Nederland vergeleken Bevolkingsdichtheid NL dichter bevolkt Duitsland vooral in oosten weinig bevolking Werkloosheid Geringe werkloosheid Hogere werkloosheid vooral in het oosten. Krimpgebieden Weinig krimpregio’s Veel krimpregio’s Extreem in het oosten