Voedingsstoffen Bouwstoffen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Voorlichtingsavond De Granaet.
Advertisements

Stofwisseling.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Weet Wat Je Eet ! Vitamine wijzer! Wat en Hoeveel ? © Wieke.
Renata, Antonio en Marcel
2rootje ‘Die-eet’ De voedingsdriehoek.
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
B3 Glucose als grondstof
Hoofdstuk 4 Voeding.
Hormonen 4A.
Voedingsstoffen.
Overzicht van de stofwisseling
Bacteriën Heil en onheil.
Hoe zit het ook alweer? 4 groepen 4 vragen 4 antwoorden
We behandelen: Eiwitten Koolhydraten Vetten
Voortgezette assimilatie =
Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voortgezette assimilatie =
Voedingsmiddelen & voedingsstoffen
Film Gezond eten. Evenwichtige voeding Hoe stel je die samen.
Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Alles werkt.
Vitamine B12 2. Waar zit vitamine B12 in? 1. Wat doet vitamine B12?
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
Voeding. 3 functies van voeding. Opbouw, herstel van cellen Voorkomen van ziektes Energie leveren Doorgaan van lichaamsprocessen.
Voorbereiding geboortestage. Onderwerpen: Doel voeding Voedingsbestanddelen Voeding in de praktijk Voeding.
Voeding aan zwangere vrouwen. Calcium  Mineraal wat voorkomt in gebit en skelet  Eet voldoende Calcium  Verhoogde behoefte voor aanmaak skelet baby.
Stofwisseling Thema 1.
Johan Bugel Campus Winschoten. Hoeveelheid bloed Johan Bugel Campus Winschoten  Man 5 liter  Vrouw 4,5 liter.
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
Thema Leven Les 5 Metabolisme.
VHP Les 10.
VOEDING !Hierboven klikken voor een stukje Nieuws uit de natuur!
Basis en paraveterinair
1 Basisvoedingsleer Voedingsstoffen
Veevoeding Weende analyse.
Voeren en verzorgen Klas D21 MBO Doetinchem
Quiz: de voedingsstoffen
Voeding Paard.
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Inwendig milieu – zit in bloed en cellen
Vloeibaar kunstmest.
Elementen.
Voeren en Verzorgen Blok 1 Les 3 Niveau 2.
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Gezonde voeding.
Voeren en Verzorgen Les 3 Blok 1.
Smul gezond.
Voeding Paard.
Voedingsstoffen.
Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2.
Stofwisseling (metabolisme), uitdroging en oedeem
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Les 1 De samenstelling van voeding
VOEDING 31 dia’s.
Leverancier van de Schijf van Vijf
Voedingsziekte Gezondheidszorg VE32.
Voeren en verzorgen Periode 4
Voeding Kenmerken van voeding.
Koolhydraten.
Voeding en vertering.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Gezonde voeding.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Introductie en H1.
Spijsvertering Bijgewerkt
Thema 2 Voeding en vertering
Voeren en verzorgen Periode 4
Transcript van de presentatie:

Voedingsstoffen Bouwstoffen Een dier heeft bouwstoffen nodig voor aanmaak nieuwe cellen. (jonge dieren, drachtige dieren enz) Eiwit is een belangrijke bouwstof. (zit o.a in vlees (spieren) en melk) Water is nodig voor: Vervoer stoffen door het lichaam Temperatuur te regelen (zweten) Nodig voor productie

Brandstoffen Als iets energie kost (bewegen, groeien enz) is daar brandstof voor nodig. Koolhydraten en vetten zijn brandstoffen. Vetten geven ook smaak aan voeding. De hoeveelheid energie die door brandstoffen (koolhydraten en vetten) wordt geleverd, druk je uit in kilojoule of VEM. Dieren hebben vetopslag nodig voor de trek of bescherming tegen kou.

Vezelstoffen Horen bij de koolhydraten. Zitten in plantaardig voedsel. Mensen hebben ze nodig voor goede werking darmen..

Beschermende stoffen Worden gebruikt om processen in het lichaam goed te laten verlopen. Vitamine A, D, E, K zijn in vet oplosbaar Overige vitamines in water. Ene vitamine wordt meer gebruikt dan andere. Ene vitamine kan het dier zelf aanmaken, een andere weer niet.

Vitaminen Complexe organische verbinden (dus natuurlijk) Vitaminen zijn opgedeeld in 2 groepen: de in vet oplosbare (A,D,E,K) en de in water oplosbare vitaminen (B en C) Meerdere functies Bij een overmatige inname kunnen de in vet oplosbare vitamines zich gaan stapelen en zo giftig worden.

In vet oplosbare vitaminen Vitamine A = zicht, vernieuwing van de huid Vitamine D = stofwisseling van calcium en fosfor Vitamine E = bescherming tegen celoxidatie Vitamine K = bloedstolling In water oplosbare vitaminen B1 = zenuwstelsel B2 = huid B5 = groei, huid B6 = energiehuisdhouding van de cellen B12 = vorming van bloedcellen H = huid en vacht C = antioxidant

Vitamine A: zorgt voor goede weerstand tegen ziekten is onmisbaar voor de groei. Goed voor de ogen en huid. kunnen dieren zelf uit caroteen maken. Ze hebben bijna nooit een tekort. Bij teveel vitamine A remt deze de opname van andere belangrijke vitaminen, E, D en K

Vitamine B: zorgt voor goede stofwisseling van koolhydraten, eiwitten en vetten. Herkauwers maken deze zelf aan mbv pensflora. Paarden mbv blinde en dikke darm Bij een tekort ontstaat bloedarmoede, slechte eetlust, huidontstekingen .

Vitamine C: Landbouwhuisdieren maken dit zelf aan. Vit. C helpt infectieziekten te voorkomen. Veel andere dieren (ook de mens) maken dit niet aan en moeten dit elke dag middels hun voedsel binnen krijgen

Vitamine D: zorgt voor goede opname van calcium en fosfor. Die nodig zijn voor de groei van het skelet. Bij een tekort ontstaan er beenafwijkingen (Engelse ziekte/Rachitis)

Vitamine E: nodig voor goede vruchtbaarheid. Is belangrijk voor de spieren. Zit in groen gras en groene bladeren. Goed voor hart en bloedvaten Speelt een rol bij aanmaak rode bloedcellen

Vitamine K: is belangrijk voor bloedstolling. Vooral pluimvee is gevoelig voor tekort.

Mineralen Minerale stoffen = ruwe as Elke mineraal heeft zijn eigen belangrijke functie Macro-elementen: mineralen in grote hoeveelheden Sporenelementen: zijn in zeer kleine hoeveelheden aanwezig

Mineralen/zouten zijn ook beschermende stoffen Mineralen/zouten zijn ook beschermende stoffen. Op de verpakking staat meestal “as” (anorganische stof) Kalk en fosfor voor opbouw stevigheid van botten. IJzer voor aanmaak rode bloedcellen.

Calcium en fosfor Calcium = Opbouw van skelet Fosfor = overdracht van energie en hoort samen met calcium

Koper en ijzer Vervoer zuurstof in rode bloedcellen. Koper wordt opgeslagen in de lever. Ijzer voorkomt en behandeld bloedarmoede

Magnesium Bevordert opname calcium Zenuwimpulsen

Overige stoffen: Kleurstoffen: geven voer aantrekkelijke kleur Smaakstoffen: laten voer lekkerder smaken Geurstoffen: hierdoor ruikt het voer lekkerder Conserveringsmiddelen: voer blijft langer houdbaar Antibiotica: werkt ziekte remmend/voorkomend Bindmiddelen: maakt voer dikker Hormonen: laten dieren sneller groeien=verboden!

Water Zeer belangrijk (70 tot 80 %) Soms meer nodig dan normaal Verhoogde omgevingstemperatuur Lactatie Verhoogde lichaamstemperatuur Polyurie (verhoogde urineproductie) Diarree Braken Ernstige bloedingen