Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t.
Wanneer ga je dit gebruiken? Waarom is het handig dat we dit leren? Les 4 leerdoel: Je kunt de vervoegingen van de persoonsvorm in tt juist toepassen. Wat weet je hier al van? Wanneer ga je dit gebruiken? Waarom is het handig dat we dit leren?
Wie kan een reden bedenken waarom het handig is dat we dit leren? Verschil tussen: "VERDACHTE BEKEND" en "VERDACHTE BEKENT"?
Even herhalen: Op welke 3 manieren kun je de persoonsvorm vinden? Hoe vind je het onderwerp? Wat was ook al weer het werkwoordelijk gezegde? Wat is het verschil tussen tt en vt? Wat is het verschil tussen enkelvoud en meervoud? Wat is de stam?
stappenplan: Stap 1: Check: Is het wel de persoonsvorm??? Gebeurt of gebeurd!!! stap 2: enkelvoud of meervoud? Stap 3: schema toepassen->
Schema persoonsvorm in de tt Onderwerp Tegenwoordige tijd Ik (+ … jij?) stam Een ander (+ jij…..) Stam + t Wij / anderen Stam + en (en niet alleen een e!)
0efenen
Digitaal en klassikaal een paar opgaven:
En nu jij!
Maak de pp-kaarten Maak de werkwoordschema kaarten
Evaluatie : Evaluatie: Is het doel gehaald? Waar moet je met deze opdracht rekening mee houden? Wat heb je geleerd? Wat ging er goed? Wat ging er niet zo goed? Vooruitblik :hierna sterke en zwakke werkwoorden