Philip De Leeuw Yves Jacquemyn Forceps of niet Philip De Leeuw Yves Jacquemyn
Vlaanderen, eenlingen
Evolutie in Vlaanderen cfr SPE
Evolutie in Vlaanderen cfr SPE
Sinds ongeveer 1999 stagnatie rond 26% van totaal aantal kunstverlossingen, toename van sectio gereflecteerd in afname van ventouse Forceps bijna marginaal
Evolutie in Vlaanderen cfr SPE
Pro forceps
contra forceps
Voorwaarden voor forceps Bekwame operator Volledige ontsluiting Gebroken vliezen Hoofdligging Achterkomend hoofd bij stuit Hoofd op bekkenbodem Sutura sagitalis niet meer dan 45° van middenlijn
Voorwaarden voor forceps Bekwame operator Volledige ontsluiting Gebroken vliezen Hoofdligging Achterkomend hoofd bij stuit Hoofd op bekkenbodem Sutura sagitalis niet meer dan 45° van middenlijn
Wanneer ben je bekwaam?
Wanneer ben je bekwaam? Je moet ten minste de positie kunnen bepalen….
Hoe reproduceerbaar is dit? Hoe goed beoordelen wij een rotatie of stand
Fetal Head Position in Labour Labour n = 496 Incorrect 34% Not defined 33% Correct Correct 71% Incorrect Instrumental Delivery n = 51 DOA ROA ROP LOA LOP 450 450 LOT ROT DOP
Studies examining the agreement between clinically and sonographically determined fetal occiput position during Agreement was considered to be present if the occiput position defined by the two methods was within ±45° of each other, except in the study of Keiser et al. in which there was agreement on the definition of the occiput as anterior, posterior, left transverse or right transverse
N N (%) Sherer et al. (2002) 102 First stage of labor 48 (47) Akmal et al. (2002) 496 First and second stages of labor 163 (33) Souka et al. (2003) 334 First and second stages of labor 152 (46) Keiser et al. (2001) 44 Second stage of labor 31 (70) Sherer et al. (2002) 112 Second stage of labor 68 (61) Akmal et al. (2003) 64 Preinstrumental delivery 47 (73)
Dus maximaal 2/3 juist Altijd echo voor kunstverlossing????
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie
Maternele morbiditeit Meer bloedtransfusie Spontaan 1.4% Forceps 4.2 Ventouse 6.1 (Sherman, 1993)
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma
Perineaal trauma Meer 3de en 4de graadsrupturen of extensies van episiotomie Neemt toe met hoogte en rotatie bvb 44% bij rotatie lage forceps over meer dan 45° OR VE 2.7 (2.6-2.8) OR FE 4.4 (4.3-4.5) ( Towner, Clin ObGyn, 2007)
Perineaal trauma Denervatie M levator ani? Bij elke partus ( spontaan vaginaal, operatief vaginaal of sectio) ongeveer 25% heeft denervatietekens Geen associatie met forceps Reden MLA niet enkel via N pudendus maar ook rechtstreeks Sacrale Nn bezenuwd, schade reeds tijdens zwangerschap
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma Meer urinaire en anale incontinentie
stressincontinentie Meer risico op zowel urineretentie als incontinentie onmiddellijk postpartum Urine-incontinentie na forceps persisteert langer dan na spontane of VE ( Arya, 2001)
stressincontinentie Towner, Clin Ob Gyn 2007 VE OR 0.84 (0.70-1.01) FE OR 0.95 (0.83-1.09) DUS: geen verschil met spontane vaginale partus
Anale incontinentie Sultan ,1993: defecatieproblemen postpartum 38 % na forceps 12 % na VE 4% na spontane partus
Anale incontinentie Sindsdien talrijke studies Maar de eindconclusie is:
Anale incontinentie Sindsdien talrijke studies Maar de eindconclusie is: FE OR 1.5 (1.3-1.9) VE OR 1.3 (0.9-2.0) FE >VE>= spontane vaginale partus! ( Towner, Clin ObGyn, 2007)
Is er dan een langetermijnverschil?
Wat op de lange termijn? Bollard et al, 2003(Dis Colon Rectum) 34 jaar follow up ( bevallen in 1964) Geen associatie forceps en fecale of urinaire incontinentie Op endoanale echo wel 2 keer zoveel sfincterdefecten na FE Schraffordt Koops et al 2003 3-4 jaar postpartum, 617 vragenlijsten , 479 antwoorden Geen verschil forceps, spontaan , vacuum: alle ongeveer 22% Johanson et al 1999 5 jaar na rct VE vs F Geen significant verschil anale en urinaire functie
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma Meer urinaire en anale incontinentie
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma NIET meer urinaire , op korte termijn meer anale incontinentie
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma NIET meer urinaire , op korte termijn meer anale incontinentie Meer neonataal nervus facialis en plexus brachialisletsel
Nervus facialis letsel Nervus facialis paralyse 1.3% bij outlet 3.2% bij midforceps Veelal spontaan herstel binnen de 2 weken
Plexus brachialis letsel Towner Clin Ob Gyn 2007 VE OR 1.9 (1.6-2.2) FE OR 2.3 (1.8-2.9) VE + FE 4.6 ( 2.9-7.2)!!!!
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma NIET meer urinaire , op korte termijn maar anale incontinentie Meer neonataal nervus facialis en plexus brachialisletsel Lagere intelligentie op latere leeftijd
Langetermijneffecten forceps Associatie met lagere intelligentie Van de gebruiker of van de neonaat? Veel data uit Collaborative Perinatal project Broman et al , 1975 Gecontroleerd voor socioeconomische status geslacht en ras Midforceps iets intelligenter dan spontane partus Friedman et al, 1977,1984 Zelfde database als Broman Ouder dan 7 jaar Midforceps lager IQ dan outletforceps Dierker et al, 1986 Midforceps vs sectio Geen verschil
Nilsen, 1984 Seidman et al, 1991 Wesley, 1992 18 jarige noorse legerrecruten Kielland hogere intelligentie dan spontaan, sectio of ventouse Seidman et al, 1991 Op 17 jaar forceps en vacuum geen verschil als aangepast voor geslacht, ethnie, maternele leeftijd, socioeconomisch Wesley, 1992 Geen verschil op leeftijd 5 jaar
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma NIET meer urinaire en anale incontinentie, enkel meer echografische afwijkingen Meer neonataal nervus facialis en plexus brachialisletsel Lagere intelligentie op latere leeftijd
Argumenten tegen de forceps Meer materneel bloedverlies en nood aan transfusie Meer perineaal trauma NIET meer urinaire , op korte termijn meer anale incontinentie Meer neonataal nervus facialis en plexus brachialisletsel GEEN VERSCHIL intelligentie op latere leeftijd
Ventouse: voordelen Geen insertie van ruimteinnemende metalen bladen in de vagina Minder preciese localisatie nodig, makkelijker te leren Rotatie zonder rek van maternele weefsels: minder perineaal trauma
Ventouse: discussie over hard en soft cups Waarschijnlijk geen verschil Meer bij metal cups Significante schedelletsels Hematoma Hyperbilirubinemie OOK VE VERGT KUNDE
besluit Complementair en niet competitief Skills van beide is ideaal Ook VE vergt expertise Keuze is individueel cfr casus en cfr operator maar je moet wel kunnen kiezen…. FE na VE of VE na FE is meestal slechte keuze
Complicaties ventouse Trauma geboortekanaal: 10 -16% Scalptrauma algemeen 0.8-33% Major neonatal scalp trauma Cephaalhematoma 1-26% Subgaleale bloedingen 0-10% abrasio Neonatal jaundice (13.5-15.5%) Subconjunctivale bloedingen, retinabloedingen,, foetale sterfte….
Ventouse complicaties ACOG 1/45455 VE ernstieg complicaties
Subgaleaal hematoma Potentieel lethaal Vaak niet herkend: ≠ cephaalhematoma Geassocieerd met Anemie Metabole acidose Hyperbilirubinemie Intracraniele bloedingen Ademnood Convulsies Shock dood
Contraindicateis VE Stroompanne of handpomp Onervaren Hoog hoofd Aangezichtsligging Andere dan hoofdligging Foetale coagulopathie Recente FBS < 34 weken?
Lateral skull xray demonstrating an increase in the soft tissues of the scalp due to subgaleal haemorrhage
Lateral skull xray demonstrating an increase in the soft tissues of the scalp due to subgaleal haemorrhage Lateral skull xray demonstrating an increase in the soft tissues of the scalp due to subgaleal haemorrhage Lateral skull xray demonstrating an increase in the soft tissues of the scalp due to subgaleal haemorrhage
Sagittal magnetic resonance scan Sagittal magnetic resonance scan. The large arrow indicates subgaleal haemorrhage; the small arrows indicate signal intensity changes indicative of haemorrhagic infarction.
VE versus forceps Vacca 1983 BJOG prospective RCT, metal cup Forceps meer materneel trauma en bloedverlies VE meer icterus Bofill 1996 AJOG Mityvac M Significant meer gr 3 en 4 rupuren bij forceps ( 29 vs 12%) Meer schouderdystocie en cephaalhematomen bij VE
VE versus forceps Johanson en Menon, 2000, cochrane, review van 10 RCT VE meer falen 11.6% vbs 7.2% Maar minder sc na ve (1.9% vs 3.5%) verklaring : na VE vaker toch nog F geprobeerd en dan 83% succes! Dus was incompetentie bij VE een groot probleem
Kinderschedel Caput succedaneum Cefaalhematoom
Nervus facialis letsel Nervus facialis paralyse 1.3% bij outlet 3.2% bij midforceps Veelal spontaan herstel binnen de 2 weken
Kinderschedel Caput succedaneum Cefaalhematoom
VE versus forceps Johanson en Menon, 2000, cochrane, review van 10 RCT VE meer falen 11.6% vbs 7.2% Maar minder sc na ve (1.9% vs 3.5%) VE minder materneel trauma (9.8% vs 20.3%) VE meer foetaal trauma Cephaalhematoma (1.0 vs 0.4%) Retinabloedingen (48.7% vs 33.5% geen longterm effect)
VE versus forceps Johanson en Menon, 2000, cochrane, review van 10 RCT VE meer falen 11.6% vs 7.2% Maar minder sc na ve (1.9% vs 3.5%) VE minder materneel trauma (9.8% vs 20.3%) VE meer foetaal trauma VE minder anesthesie VE minder pijn na 24 uur Geen verschil in neonatale morbiditeit VE meer ongeruste moeders over uitzicht baby