Slavernij, een geschiedenis
Slavernij in mythologie Prometheus Prometheus werd 10.000 jaar geketend, omdat hij de mensheid het vuur van de goden gaf. Uiteindelijk werd hij door Herakles bevrijd.
Oudheid Joodse slaven in Babylonië Slavernij is een toestand waarin een mens eigendom is van een ander of als zodanig wordt behandeld. Het verkopen van slaven (op een slavenmarkt) aan andere eigenaren wordt slavenhandel genoemd. In Babylonië was vaak sprake van schuldslavernij. Dat betekent dat je door schulden slaaf werd. Ook tempelslaven kwamen veel voor. In het oude Griekenland kwam slavernij veel voor en werd veroorzaakt door de goden. Een krijger moest bijvoorbeeld kiezen tussen overwinning, dood of slavernij. De bevolking van elke veroverde polis (stadstaat) werd tot slaaf gemaakt, vooral in Athene. Hier werkten zo’n 100.000 slaven voornamelijk in de mijnbouw. De filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) vond dat niet-Grieken (barbaren) zeer geschikt waren als slaaf. Zij waren ‘inferieur’ en inferieure mensen moesten worden geleid door superieure mensen. Homeros, bekend van de Ilias en de Odyssee, beschrijft slaven als onbetrouwbaar, dieven, leugenaars, lui en laf. Slaven in de Laurionmijnen van Athene
Systeem slavernij Griekenland Opmerking 1. Kinderen van slaven die binnen het huishouden van de eigenaar worden geboren. Slaven zijn docent of voedster. 2. Krijgsgevangenen die in tijden van oorlog worden en veroverd. Werken in mijnen 3. Slaven gekocht op de slavenmarkt. Overheidsslaven en persoonlijke slaven. 4. Schuldslaven. Solon schaft deze vorm af in de 6e eeuw v.Chr. Waarom wordt Athene de bakermat van de democratie genoemd, terwijl er slavernij bestond? Leg je antwoord uit aan de hand van de Griekse opvattingen over de mens. Gebruik indien mogelijk een politiek en economisch aspect.
Slavernij in Rome Ook in Rome was slavernij, al is niet bekend hoeveel slaven er waren. Belangrijk is dat het Romeinse recht de basis vormt voor hedendaagse opvattingen over slaven en slavernij. Romeinen zien slaven als mensen, maar niet vrije mensen. Juridisch gezien zijn ze dingen en niet iets kopen of erven. Ze worden servi genoemd. Een slaaf als bezit wordt mancipium genoemd of dominium. Veel slaven werden ingezet in de landbouw en veeteelt, maar ook als schrijver en leraar. Als je echt pech had, moest je als gladiator vechten in de arena. Desondanks hadden Romeinsen slaven toch enige rechten. Wanneer zij voor hun eigenaren geld verdienden, mochten zij een deel daarvan houden. ‘Een slaaf is een instrumentum vocale, een stuk gereedschap met een stem’, zei Varro (116-27 v.Chr.) Uiteindelijk kon een slaaf zich vrij kopen. Vanaf de 1e eeuw n.Chr. Wordt de positie van slaven beter en mogen zij niet zomaar gedood worden vergiftigen.
Middeleeuwen In 476 n. Chr. valt het West-Romeinse Rijk en beginnen de Middeleeuwen in Europa. Gedurende de Middeleeuwen veranderen slavernij en slavenhandel van karakter. In de Middeleeuwen ontstaat het feodalisme met daarbij groepen als slaven, horigen en lijfeigenen. Het feodalisme is gebaseerd op de relatie tussen leenheer en leenman. Een horige is een onvrije, die gebonden was aan de grond die hij bewerkte, aan zijn heer prestaties moest betalen en voor zijn heer karweien moest verrichte, maar die persoonlijke rechten (huwelijk en gezin) en zakelijke rechten (eigen vermogen met roerende en onroerende goederen ) had. Een lijfeigene is een volledig onvrije horige, afstammend van slaven; gebonden zowel aan de persoon van de heer als aan de heerlijke grond. Een vazal is een getrouwe van een koning, hoge edele of geestelijke in de middeleeuwen. Wanneer hij beleend wordt door zijn overste is hij een leenman.
Nieuwe Tijd Aan het einde van de Middeleeuwen stort het feodalisme ineen. De contacten met de wereld buiten Europa groeiden. Landen als Portugal, Spanje, Nederland en Engeland voeren over de zeeën om het geloof te verspreiden en hun macht te vergroten. Mensen als Columbus, Magelhaes en Vasco da Gama worden ontdekkingsreizigers. Spaanse vorsten zijn de voornaamste financiers van deze reizen. Een belangrijke drijfveer voor de ontdekkingsreizigers was de drang om het geloof te verspreiden (zendingsijver). Maar ook daarnaast speelden andere beweegredenen een rol. De gevolgen van de ontdekkingsreizen waren niet altijd zoals verwacht (onbedoelde gevolgen).
VOC en WIC Twee jaar voor de oprichting van de VOC in 1602, werd in 1600 de East India Company opgericht. De VOC was echter veel succesvoller. Dit betekende echter een strijd om het monopolie op de handel in Azië. De East India Company verloor deze strijd en ging zich richten op andere producten zoals kleurrijke stoffen en ruwe zijde in India. Voor de handel op West-Afrika, en Zuid-Midden en Noord-Amerika werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Net als de VOC kreeg de WIC een monopolie en mochten ze kolonies stichten en besturen. Een van die kolonies werd Nieuw Amsterdam of New York (1614). De WIC zet daarna een Driehoekshandel op tussen Europa, Afrika en Amerika en bracht onder andere wapens naar West-Afrika.
Driehoekshandel
VOC en WIC en slavenhandel In West-Afrika werden slaven gekocht die naar Amerika vervoerd werden, alwaar zij moesten werken op koffie-, suiker, tabaksplantages. De opbrengst werd vervolgens weer naar de Republiek vervoerd. Als handelsonderneming was de WIC minder succesvol dan de VOC. De Europese concurrentie was erg groot. Bovendien moest de WIC zich ook bezighouden met kaapvaart en vielen onder andere de Spaanse zilvervloten aan, omdat Spanje hiermee de oorlog betaalde. Intussen had Nederland zich vrijgemaakt van Filips II in 1581, omdat de Republiek geen ‘slavernij’ duldde. Toch gaat de Republiek zelf ook actief deelnemen aan de slavenhandel. Waarom? Slavenhandel was juridisch veroorloofd sinds de Oudheid. De Bijbel zegt dat de Europese beschaving superieur is. Tussen 1630 en 1654 vervoert de WIC zo’n 25.000 slaven naar Brazilië.
Jacobus Hondius (1629-1691) Hondius was dominee en tegen slavernij. Hij veroordeelt in zijn Swart Register van duysent Sonden de mensenhandel door lidmaten van de Gereformeerde Kerk: ‘Sondigen Soodanige menschen die Ledematen zijnde nochtans Slaven koopen om weder te verkoopen ende met die ellendige menschen haren koophandel te drijven gelijckt met andere Waren en Goederen ende als of het maer beesten waren: Daer het immers menschen zijn van de selfde nature gelyck als sy’. (1679)
Nederlandse slavenhandel De eerste vermelding van Nederlandse slavenhandel stamt uit 1619, wanneer Nederlanders als eerste Europeanen slaven in Noord-Amerika aan wal brengen. Het aandeel van de Republiek in de Atlantische slavenhandel was gemiddeld zo’n vijf procent, ongeveer 500.000 mensen. De slavenhandel door de WIC heeft vooral in de beginjaren bijgedragen aan de status van de Nederlanden als economische wereldmacht. Vanaf 1640 begon de slavenhandel met Brazilië in te zakken en werd de handel verlegd naar de Spaanse koloniën in Amerika. Aanvankelijk vervoerden Nederlandse handelaren slaven naar Buenos Aires en Rio de la Plata in het huidige Argentinië, later werd ook het Caraïbische gebied doel van de slavenhandel. Toen in 1654 werd Brazilië heroverd door Portugal, waren er al zo’n 25.000 slaven aangevoerd. De suikerrietteelt werd na de herovering overgebracht naar het Caraïbische gebied en het in 1634 veroverde Curaçao werd het Nederlandse verzamelpunt voor slaven. Na de Engelse verovering van Jamaica in 1655 werd het een belangrijke doorvoermarkt van slaven voor de Spaanse kolonies. Er werden ook nieuwe afnemers gevonden in de Engelsen en Fransen die tabak verbouwden op de door hen veroverde eilanden in de Caraïben en in Virginia, maar de meeste slaven gingen naar Suriname, dat vanaf 1668 definitief in Nederlandse handen was. slavenschip http://www.schooltv.nl/no_cache/video/crid/20051221_slavernij01/ Nederlandse slavenhandel 2:13
Slavernij in Oost-Indië Tussen 1621 en 1665 vervoerden 131 Nederlandse slavenschepen 38.441 slaven van Pulicat in India naar Batavia. Pulicat was in 1610 door de Nederlanders veroverd op de Portugezen. De Nederlanders kochten de slaven in tijden van rampspoed (droogte, mislukte oogsten, honger, natuurrampen) van hun ouders of namen hen gevangen. De prijs van een slavenkind kon zakken tot slechts 4 gulden als de oogst mislukt was. Was de oogst goed, dan kon de prijs vertienvoudigen. In dat geval vonden de Nederlandse slavenhandelaren dat niet winstgevend genoeg en ronselden Indiërs om op slavenjacht te gaan. De doodsbange jeugd vermeed markten en andere drukke plaatsen waar de kans op kidnapping groot was, en vluchtte zelfs naburige bossen in. In de droogteperiode van 1673-1677 werden er 1839 slaven verscheept van Madura naar Batavia.
Afschaffing slavernij Door de economische crisis in 1773 en de verslechterde banden tussen de Republiek en Engeland, kwam er in 1803 een begin van het einde van de slavernij. Pas in 1863 werd de slavernij officieel afgeschaft. Nederland betaalde 300 gulden per slaaf. Op 1 juli 2002 werd in Amsterdam het Nationaal monument slavernijverleden door Koningin Beatrix onthuld. Het monument herdenkt met name het slavernijverleden in Suriname, de Nederlandse Antillen, Aruba en de westkust van Afrika, onder andere Ghana. Er is geen gedenkteken voor de slaven in de Oost. Dat Nederland de slavernij heeft afgeschaft, betekent niet dat er geen slavernij meer bestaat. Nog steeds bestaat er racisme en worden mensen onderdrukt. Het is daarom belangrijk dat er tegen slavernij en racisme gestreden blijft worden.
Slavernij heden