Poëzie “Hoe breek ik een gedicht open?”.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Advertisements

Hoe kun je informatie het beste in het geheugen opslaan?
Lees- en Taalproblemen
Gedichten.
TEKSTSTIJLEN EN BEELDSPRAAK.
Een moodboard?.
De beste manier om woorden aan te pakken…
TEKSTSTIJLEN EN BEELDSPRAAK.
Voorzetsels.
STIJLFIGUREN TEKSTSTIJLEN BEELDSPRAAK
REKENEN.
Een lessenserie van drie lessen
Aristoteles.
STOF PW hst. 3 Fictie vertelstandpunten
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Zintuigen en verstand Wat je weet en wat je ziet.
Literatuur Geschiedenis en theorie J.A. Dautzenberg
Schrijven met een strategie
2rootje ‘Dat is uit de kunst’
Woordenschat en kijk op taal Hoofdstuk 2 en 3
Presentatie methodeanalyse Zo leren kinderen lezen en spellen & Leeslijn De Hand-out.
Theorie poëzie Havo 5.
‘NLP Basiscursus Je ongekende vermogens’
Aantrekkelijk formuleren
Thema 7 les 7 Signaal- en verwijswoorden
Presentatie bij lesbrief ‘Bejegening’
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Stijlvormen beeldspraak, hyperbool, understatement, (anti)climax, retorische vraag, eufemisme, spot, woordspeling, tegenstelling, paradox.
Hoe maak ik een PowerPoint presentatie?
Woordjes leren.
Mindmappen ook wel bekend als woordspin of woordweb
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Literaire bouwstenen 3.
Quiz tops en tips groep 5 en 6. Tops en tips In deze les maakte je maatje een gedicht over de nacht. Dit stond in ‘Zo zit het!’: ZO ZIT HET! Hier let.
Centraal Examen Nederlands
Briant College Cursus formuleren h1 Par 1 ‘Dubbelop’
Effecten van taal Onderzoek naar wat woorden, zinsconstructies en tekststructuren doen met de ontvanger.
WOORDEN 3.7 STIJLFIGUREN De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: hyperbool, eufemisme, understatement, litotes.
WOORDEN 2.7 Stijlfiguren 1. 1.De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: pleonasme en tautologie 2 AAN HET EINDE VAN DEZE.
STAPPENPLAN VOOR HET MAKEN VAN EEN LEESTOETS LEESRONDE 1 - ORIENTEREND: -Lees titel, tussenkopjes etc. -Lees eerste en laatste alinea -Formuleer hoofdgedachte.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
Hoe maak je een presentatie die mensen kan overtuigen van jouw idee.
Groep 3 Begrijpend luisteren Begrijpend lezen
Woordraadstrategieën
Het Verhalenhuis Talentontwikkeling voor 80+
Klas 3vwo Over lezen Blok 3
De vraag is je beste vriend
Taal- en Interactievaardigheden in de Kinderopvang
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Poëzie Gedichten.
Beeldspraak: de vergelijking
Klas 3A Over lezen Blok 1
Moederdag elfje.
Verbanden en signaalwoorden
H4 Bij welke groep hoor je?
Soorten poëzie enjambement
Poëzie bespreking m.b.v. Laagland p
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
LOB zeven stappen naar succes
Voorbereiding op mondeling examen deel 1
Woorden 4.7 Stijlfiguren.
Nee Zeggen!.
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Hoe benader ik een literaire tekst ui de negentiende eeuw?
Mariken van Himbergen HBO Challenge 3 april 2018.
Focus op de vraag –en nog even niet op het antwoord-
Retorische analyse.
Hoe leer je geschiedenis?
spreekwoorden en uitdrukkingen
Transcript van de presentatie:

Poëzie “Hoe breek ik een gedicht open?”

WOORD KLANK Een Gedicht _________________ ___________ ZIN BEELD

BENADERING MET NADRUK OP WOORD Dichter maken vaak bewust gebruik van dubbelzinnige betekenissen van een woord om een dubbele context op te roepen. Zoek dus naar woorden die dubbelzinnig gebruikt worden Vaak zie je in een gedicht woorden die “thematisch” met elkaar te maken hebben. Je op deze woorden focussen, kan je helpen met betekenis geven aan een gedicht. Wanneer er bijvoorbeeld in een strofe over “oren”, “ogen” en “mond” gesproken wordt, hebben deze woorden allemaal met zintuigen te maken.

BENADERING MET NADRUK OP ZIN Een speelt ook met zinslengte en de verdeling van zinnen over regels. Vaak doet hij dit om nadruk op woorden te leggen (omdat die woorden wellicht belangrijk zijn voor de betekenis van het gedicht) of om een bepaalde manier van lezen te stimuleren. Wanneer een zin over meer versregels is verdeeld maar toch achter elkaar gelezen moet worden, noemen we dit een ENJAMBEMENT. Bijv. Hoe een kraai vliegt over de heuvels bij Siena: een verkreukelde zwarte lap boven een het koperen landschap.

BENADERING MET NADRUK OP KLANK Een dichter maakt ook gebruik van de klankmogelijkheden van de taal, om het mooi te laten klinken en ook om betekenisnadruk op bepaalde woorden te leggen. Hij kan dit op verschillende manieren doen: Rijm Eindrijm Alliteratie assonantie Metrum/ritme; zoals in muziek (een spel met klemtonen)

BENADERING MET NADRUK OP BEELD 1 Een dichter maak gebruikt van beeldend, figuurlijk taalgebruik. Als lezer moet je proberen deze beeldspraak te doorzien; je moet het beeld en het verbeelde kunnen duiden. We onderscheiden verschillende vormen van beeldspraak: Vergelijking (beeld wordt met het verbeelde vergeleken) Metafoor (alleen het beeld wordt genoemd) Personificatie (dingen die niet menselijk zijn, krijgen menselijke eigenschappen) Synesthesie (waarnemingen van verschillende zintuigen worden met elkaar verbonden) Metonymia (andere verband tussen beeld en verbeelde. Bijv. Deel wordt genoemd ipv het geheel  “Even de neuzen tellen” of het geheel ipv van het deel “Ik heb Mulisch volledig in mijn boekenkast staan”.

BENADERING MET NADRUK OP BEELD 1 Ook kan een dichter bewust gebruik maken van stijlfiguren; een speciale manier van formuleren. We onderscheiden: Opsomming En ook: Herhaling - tautologie Parallellisme - pleonasme Climax / Anticlimax Tegenstelling / paradox Ironie Hyperbool Inversie Eufemisme Retorische vraag

Dus: STAPPENPLAN STAP 1: Lees het gedicht gewoon, rustig, hardop door of voor. Probeer je een beeld te vormen van wat het gedicht je vertelt. STAP 2: Lees het gedicht nog een keer, nu met een focus op woorden. Welke woorden zijn dubbelzinnig? Welke woorden zijn wat betreft betekenis/thema aan elkaar te koppelen? Omcirkel de woorden die bij elkaar horen met dezelfde kleur. (We noemen dit “het onderscheiden van isotopen”) STAP 3: Lees het gedicht nog een keer en zoek naar enjambementen. Wat voor effect hebben ze? STAP 4: Lees nu het gedicht met een focus op klank: wat voor rijm zie je terug? Geef de verschillende soorten rijm aan en ga na wat voor effect het rijm heeft. Lukt het je om een ritme in het gedicht te onderscheiden? STAP 5: Ga nu na welke vormen van beeldspraak en welke stijlfiguren je tegenkomt. Zie je terugkerende beelden? Wat is denk je het verbeelde? Welke betekenis hebben de beelden in het grotere geheel van het gedicht? STAP 6: Probeer nu voor jezelf betekenis te geven aan het gedicht. Wat is het verhaal van het gedicht? Welke “hogere” context of welk gevoel wordt er opgeroepen? Wat wil de dichter de lezer duidelijk maken?