HOF VAN EDEN Adam en Eva
Adam leefde, lang geleden, eenzaam in de Hof van Eden met de zegen van de Heer.
Hij liep lekker in z'n blootje, baadde zon, en baadde pootje. In het water van de beek, zeven dagen van de week.
Adam leefde zonder zorgen, totdat hij op zekere morgen. Ontdekte dat elk dier een vriendinnetje had. .Hij zei:"Lieve Heer, ik wil niet klagen, maar ik zou U willen vragen, of U ook voor mij een vriendinnetje heeft.
Goed, zei God, Ik zal m'n best doen, maar jij moet zelf de rest doen. Ik zal zorgen voor een vrouw, die haar leven deelt met jou.
Adam liep van pret te zingen en maakte twee verlovingsringen Hij riep: Prijs de Heer, ik krijg een wijf, maar het is wel een rib uit m'n lijf.
En toen Adam lag te slapen, heeft de Heer de vrouw geschapen. 't Was de droom van iedere man, alles d'r op en alles d'r an. En zij leefden zeer tevreden, samen in de Hof van Eden
Totdat op een zekere dag, Eva de boom met de appeltjes zag. Zij dacht, ach wat kan het schaden, aan een boom zo volgeladen. Ofschoon de Heer het mij verbiedt, mist Hij één, twee appels toch niet.
En zij brandde van verlangen, toen ze al dat fruit zag hangen. Ze plukte, nam een hap en zeé, <één appel mag toch wel> Maar Onze Lieve Heer zei: Nee! Maar Onze Lieve Heer zei: Nee!
Toen was het uit met het mooie leven, het Paradijs werd opgeheven. Door deze ongehoorzaamheid, raakten wij allen onze onschuld kwijt.
Door één appel ”Verdomme” Werken wij ons nu kromme! En 't is daarom dat ik beweer: SNOEP VERSTANDIG, EET EEN PEER!!!!
Einde