H1 & H2: Hoe werkt de markt, vraag en aanbod Prijzen ontstaan door vraag en aanbod! Vraag = de vraag naar goederen en diensten door consumenten Aanbod = het aanbod van goederen en diensten door producenten Vragen: Welke lijn is de vraaglijn? Waarom Welke lijn is de aanbodlijn? Waarom? Wat is de evenwichtsprijs (marktprijs)? Wat is de evenwichtshoeveelheid? Bereken de marktomzet! Waarom zal lijn A niet op ‘0’ beginnen maar pas bij f 20,-? Vul in: bij een een vraagoverschot zorgt het marktmechanisme er voor dat de prijs zal dalen / stijgen (blz. 54/55). B A Antwoorden: 1. B, dalend / 2. B, stijgend / 3. 40 / 4. 10 mln 5. 400 mln / 6. bedrijven maken altijd kosten / 7. Stijgen (zie uitleg blz. 54/55)
De vraag naar een product Geef 5 factoren waar de vraag naar de I-phone vanaf hangt! (Check blz. 56 in je boek) 1. De prijs van de I-phone 2. Kwaliteit van de I-phone 3. Het budget (inkomen) van de consumenten 4. De voorkeuren van de consumenten 5. Het aantal consumenten 6. De prijs van Samsung Vraag > Door welke factoren verschuift de vraaglijn van Apple? Antwoord > de factoren 2, 3, 4, 5, 6 Noem voor de I-phone een Substitutiegoed en een Complementair goed > Samsung, Sony, LG > Een beschermhoes, earphone, oplader, internetabbonement
Vraaglijn De vraaglijn: deze geeft aan welke prijs de consumenten bereid zijn voor een product te betalen (betalingsbereidheid). Vraaglijn product A Oefening Geef aan wanneer er een verschuiving is van de vraaglijn van product A naar rechts (rode pijl) of naar links (blauwe pijl”) Aantal consumenten stijgt Prijs substitutiegoed daalt Kwaliteit van product A verbetert Marketingcampagne van de concurrent Koopkracht stijgt Rechts Links
Aanbodlijn Verschuiving van de aanbodlijn als: deze geeft aan voor welke prijs de producenten (bedrijven) bereid zijn een product te verkopen. Verschuiving van de aanbodlijn als: De winst* per product verandert het aantal aanbieders verandert *Wanneer verandert de winst? Door subsidies Heffing van accijns Verandering van de kostprijs Technologische ontwikkeling (waardoor de kostprijs daalt) Oefening: Geef aan wanneer de aanbodlijn van Qa1 naar Qa3 of naar Qa2 verschuift: Winst per product stijgt Kosten per product stijgen Efficiëntere productietechniek Accijns Minder subsidie Meer aanbieders (meer concurrentie) Qa2 Qa3
H3: Elasticiteiten Bonaire, Uit onderzoek is gebleken dat door de prijsdaling van benzine met 25%, het afgelopen jaar 5% meer benzine verkocht is. Vragen Bereken de prijselasticiteit van benzine Is de uitkomst elastisch of inelastisch? (lees blz. 109!) Leg uit hoe dat komt! Antwoorden +5% / -25% = -0,2 Inleastisch Het is een noodzakelijk goed
Overige elasticiteiten: > Inkomenselasticiteit en > Kruislingse prijselasticiteit van de vraag
Algemene formule voor iedere ‘elasticiteit’ Gevolg Verandering van de hoeveelheid (Qv of Qa) Elasticiteit = = Oorzaak Verandering van prijs of inkomen of loon Visueel: Elasticiteit =
Substitutiegoederen en Complementaire goederen De vraaglijn tekenen Wat moet je weten en kunnen van dit hoofdstuk? Substitutiegoederen en Complementaire goederen De vraaglijn tekenen De prijselasticteit berekenen Soorten goederen: > Normale goederen > Luxe goederen > Inferieure goederen - Elasticiteiten berekenen Inkomen Stijgt Vraag Stijgt beetje Stijgt veel Daalt
H4, Productiekosten! BEP > TAXI Van Rij! GEGEVEN: Mw. Van Rij rijdt toeristen van Kralendijk naar Rincon. Per ritje vraagt ze $ 15,- Aanschafprijs van de Taxi: $ 10.000,- Levensduur: 4 jaar Afschijvingskosten per jaar: $ 2.500,- Benzinekosten: $ 5,00 per ritje VRAGEN: 1. Hoeveel zijn de constante kosten per jaar? $ 2.500 2. Hoeveel zijn de variabel kosten per ritje? $ 5,00 3. Hoeveel winst of verlies maakt Taxi Van Rij, als ze GEEN EEN klant heeft? $ 2.500 4. Hoeveel ritjes per jaar moet Taxi van Rij minimaal maken om winst te maken? 250! 5. Bereken de winst bij 300 ritjes per jaar! $ 500 Noteer in je schrift de betekenissen van: TO TK TW GVK GCK TCK TVK GTK P Q
H4: Taxi van Rij in een grafiek! Curve 1 2 3 4 5 Kosten op Opbrengst? TCK TVK TK TO BD 4 7000 $ 6000 5000 4000 3000 2000 1000 100 200 300 400 500 600 aantal ritjes Weten jullie eigenlijk wel welke curves hier worden weergegeven? 5 BEP 3 2 1 > Vraag: Bereken de Break even Omzet! > Antwoord = 250 x 15 = $ 3.750
H4: BEP, max. winst en max. omzet BEP > zie BEA1 = BEA2 = BEO1 = BEO2 = 3 mln. 14 mln. 525 x 3 mln = 1,575 mld. 250 x 14 mln = 3,5 mld. Maximale winst Bij q = en p = TO = TK = TW = 400 x 8 mln. = 3,2 mld. 310 x 8 mln. = 2,48 mld. – 90 x 8 mln. = 0,72 mld Maximale omzet Bij q = en p = TO = TK = TW = 300 x 12 mln. = 3,600 mld. 267 x 12 mln. = 3,204 mld. – 33 x 12 mln. = 0,396 mld.
H5: Marktvormen A B C Monopolistische concurrentie Monopolie Welke marktvorm hoort bij welk plaatje? Gebruik blz. 122 en 123! Oligopolie Oligopolie C Monopolie Monopolistische concurrentie Bestaat er ook een voorbeeld van ‘Volkomen concurrentie’?
H5: Volkomen concurrentie De kenmerken:
H5: Volkomen concurrentie Prijszetting bij volledige mededinging? Hoeveel bedraagt de marktprijs (P) voor iedere aanbieder? Hoeveel bedraagt de GO voor iedere aanbieder? Hoeveel bedraagt de MO voor iedere aanbieder? Waar en hoe loopt de ‘prijsafzetlijn’ bij volledige mededinging? Hoeveel gaat Kledingzaak ‘Black’ aanbieden? Waarom? Waar is de winst per product maximaal voor ‘Black’? Welke curve kun je zien als de individuele aanbodfunctie’ van Black? Is het toeval de de MK-curve de GTK-curve in het laagste punt snijdt? 20 Horizontaal 30 (MO = MK) +/- 22 De MK-curve Nee!! = maximale totale winst Conclusie: De hoeveelheid die Black aanbiedt hangt dus af van …………………….….. en ……………………………… de marktprijs de MK-curve Vraag: Bedenk hoe de prijsafzetlijn zou lopen als Black een monopolist was?
H6: Monopolie Introductievragen + check na het maken van alle opgaven van H4 of je deze vragen kunt beantwoorden! Op welke manier kan een producent bij volledige mededinging proberen uit te komen onder zijn rol van ‘hoeveelheidsaanpasser’ en toch invloed krijgen op de prijs? Bij volledige mededinging loopt de prijsafzetlijn horizontaal. Leg uit waarom bij monopolie de prijsafzetlijn gelijk is aan de collectieve vraaglijn en dus naar beneden loopt. Op welke manieren kan een monopolie zijn ‘macht’ verkrijgen en behouden? Leg uit waarom de MO-curve onder de GO-curve loopt. Leg uit wat de relatie is tussen het verloop van MO en TO. Leg uit waarom TO maximaal is bij MO = 0. Het verloop van de prijsafzetlijn van een monopolist is als volgt: Qv = -3p + 120. Construeer hieruit de MO vergelijking. Antwoord bij 8 in 3 stappen > 1. noteer qv als functie van p p = -1/3q + 40 2. stel TO op TO = p x q = -1/3 q^2 + 40q 3. leid MO af MO = TO’ = -2/3q + 40
H5: Monopolie: kosten en opbrengsten Vragen: P2 Welke lijn is de prijsafzetlijn? Bij welke afzet is de opbrengst (TO) maximaal? Bij welke prijs is de opbrengst (TO) maximaal? Bij welke afzet is de winst maximaal? Bij welke prijs is de winst maximaal? Bij welke afzet is er geen winst en geen verlies? (BEA) P3 MK GO MO Antwoorden: de GO-lijn q1 P1 q3 P2 q4 en q5 TK TO Dus: Maximale omzet > MO = 0 Maximale winst > MO = MK BEP > TO = TK q4 q3 q1 q5 q2
Van Qv naar MO > Differentiëren! Qv = GO > TO > MO Gegeven: Qv = -1/3p + 8 Dan geldt: GO = p = En TO = p x q dus: TO = En MO = TO’ = (-3 x 2) q + (24 x 1) q = -6q + 24q = -6q + 24 x 1 = -6q + 24 -3q + 24 -3q + 24q 2 (2 – 1) (1 – 1) 1
De aanbodlijn (Qa) na accijns en subsidie Het opstellen van de aanbodlijn (Qa) NA accijns of subsidie > in 2 stappen! Stel de P vergelijking op vanuit de Qa vergelijking > door accijns STIJGT de P > door subsidie DAALT de P Voorbeeld: Qa = 2p – 30 (voor accijns) accijns wordt 5 2p = Qa + 30 p = 0,5Qa + 15 P (na accijns) = 0,5Qa + 15 + 5 = 0,5Qa + 20 > Qa = 2p - 40 Stel dat er i.p.v. accijns een subsidie zou worden verstrekt van 3. Stel de nieuwe Qa vergelijking op! > P (na subsidie) = > Qa = 2p -24 0,5Qa + 15 – 3 = 0,5Qa + 12
Toetredingsbarrieres Schaalvoordelen Verzonken kosten Octrooi / Patent
Marktfalen Marktmacht & Machtsmisbuik Collectieve goederen Externe effecten: Accijns
Marktfalen Bij ‘volledige mededinging funcioneert de markt ‘optimaal’: Het producentensurplus en het ‘consumentensurplus zijn hier maximaal. De markt ‘faalt’ als het consumenten- en producentensurplus NIET maximaal zijn. Oorzaken hiervan zijn: Marktmacht > zie het verlies aan surplus op blz. 88. Collectieve goederen: Geef voorbeelden van collectieve goederen + geef aan waarom de ‘markt’ deze niet kan leveren en dus ‘faalt’. Externe effecten > zie het verlies aan surplus bij dit product wanneer de kosten hiervan in de prijs worden opgenomen op blz. 89.
Negatieve externe effecten & ACCIJNS Waarom heft de overheid accijns? Welke lijn verandert a.g.v. de opgelegde accijns? Beredeneer in welke richting deze lijn verschuift? Teken in de grafiek de nieuwe vraag- of aanbodlijn a.g.v. de accijns van $ 1,- Geef in de grafiek aan wat de nieuwe marktprijs wordt. Geef in de grafiek aan wat de nieuwe afzet wordt. Geef aan welk deel (percentage) van de accijnsverhoging wordt ‘afgewenteld’ op de consument. Geef in de grafiek aan EN bereken: Het verlies van consumentensurplus Het verlies is van producentensurplus Hoeveel de overheid verdient met de ‘heffing’ De harbergerdriehoek (totale welvaartsverlies) Bedenk welk maatschappelijk voordeel er kan bestaan ondanks het ‘welvaartsverlies’.
Negatieve externe effecten & ACCIJNS Prijs in $ Q x 1000
Negatieve externe effecten & ACCIJNS Accijns = $ 1,- ANTWOORDEN Waarom heft de overheid accijns? > gebruik / consumptie ontmoedigen Welke lijn verandert a.g.v. de opgelegde accijns? > aanbodlijn Beredeneer in welke richting deze lijn verschuift? > links, door de heffing daalt de winstgevendheid van dit product en is het voor producenten minder aantrekkelijk om dit product aan te bieden. Teken in de grafiek de nieuwe vraag- of aanbodlijn a.g.v. de accijns van $ 1,- Geef in de grafek aan wat de nieuwe marktprijs wordt. > 6,50 Geef in de grafiek aan wat de nieuwe afzet wordt. > 7 Geef aan welk deel (percentage) van de accijnsverhoging wordt ‘afgewenteld’ op de consument. > 0,5 / 1 = 50% Geef in de grafiek aan EN bereken > zie volgende sheet voor de ‘grenzen’: Het verlies van consumentensurplus (= 0,5 x 7 + 0,5 x 0,5 x 1 = 3,75) Het verlies is van producentensurplus (= 0,5 x 7 + 0,5 x 0,5 x 1 = 3,75) Hoeveel de overheid verdient met de ‘heffing’ (= 1 x 7 = 7) De harbergerdriehoek (totale welvaartsverlies) (= 0,5 x 0,5 x 1 x 2 = 0,50) Bedenk welk maatschappelijk voordeel er kan bestaan ondanks het ‘welvaartsverlies’. > Een schoner milieu, betere gezondheid & minder ziektekosten, productievere werknemers
Antwoord bij accijns = Harbergerdriehoek
Positieve externe effecten & Subsidies Waarom verstrekt de overheid subsidies? Welke lijn verandert a.g.v. de verstrekte subsidie? Beredeneer in welke richting deze lijn verschuift. Teken in de grafiek de nieuwe vraag- of aanbodlijn a.g.v. de subsidie van $ 50,- Geef in de grafiek aan wat de nieuwe marktprijs wordt. Geef in de grafiek aan wat de nieuwe afzet wordt. Geef aan hoeveel procent van de subsidie wordt doorberekend als prijsverlaging aan de consument! Geef in de grafiek aan EN bereken: De verandering van het consumentensurplus De verandering van het producentensurplus Hoeveel subsidie betaalt de overheid? De harbergerdriehoek (het welvaartsverlies) Levert de maatregel per saldo geld op of kost het geld? Geef aan op welke manier de subsidiemaatregel de maatschappij toch iets kan opleveren.
Positieve externe effecten & Subsidies
Positieve externe effecten & Subsidies Subsidie = $ 50,- ANTWOORDEN Waaarom verstrekt de overheid subsidies? > gebruik / consumptie stimuleren Welke lijn verandert a.g.v. de verstrekte subsidie? > aanbodlijn Beredeneer in welke richting deze lijn verschuift. > rechts Teken in de grafiek de nieuwe vraag- of aanbodlijn a.g.v. de subsidie van $ 50,- Geef in de grafiek aan wat de nieuwe marktprijs wordt. > 150 Geef in de grafiek aan wat de nieuwe afzet wordt. > 400 Geef aan hoeveel procent van de subsidie wordt doorberekend als prijsverlaging aan de consument! > 25 / 50 = 50% Geef in de grafiek aan EN bereken: 1. De verandering van het consumentensurplus (= 25 x 300 + 0,5 x 25 x 100) = 8750 2. De verandering van het producentensurplus (= 0,5 x 100 x 400 - 0,5 x 75 x 300 = 8750 3. Hoeveel de overheid betaalt aan subsidies (= 50 x 400 = 20.000) 4. De harbergerdriehoek (totale welvaartsverlies) (= 0,25 x 50 x 200 = 2500) 5. Kost > het welvaartsverlies = 2500 6. Een schoner milieu, betere gezondheid, productievere werknemers
Antwoord bij subsidie = Harbergerdriehoek
Wat is voor Burger King de beste keus kijkend naar het eigen belang? Zie ook: http://www.economielokaal.nl/speltheorie/ Vragen: Wat is voor Burger King de beste keus kijkend naar het eigen belang? Wat is voor Mc Donald’s de beste keus kijkend naar het eigen belang? Welke uitkomst zal ontstaan als gevolg van 1. en 2.? Geef de omzet die beide bedrijven behalen. Welke uitkomst zou beter zijn voor allebei? Waarom ontstaat deze uitkomst (van 4.) waarschijnlijk niet? 1. Prijs verlagen 3. MacD: $10.000 Burger K. $ 14.000 2. Prijs verlagen 4. Prijs handhaven 5. Geen vertrouwen in elkaar
Conclusie gevangenendilemma: Doordat beide partijen kijken naar hun eigen belang, en hun dominante strategie volgen, ontstaat niet voor beide partijen de beste uitkomst. De beste uitkomst kan wel ontstaan door: Collectieve dwang: Wetten / regelgeving Contracten Sociale normen Zelfbinding (gevolg: simultaan spel wordt sequentieel spel (zie blz. 126): Belofte Dreigement Verbintenis
Gevangenendilemma, Dominante strategie, Nash, Pareto en?!?! Nu maken: stencil speltheorie! Dominante strategie Nash-evenwicht Pareto optimaal Niet-pareto optimaal Geen gevangenendilemma Gevangenendilemma