Taalverzorging Voorbereiding toets
Toets Toets taalverzorging Onderwerpen: Werkwoordspelling (tt/vt/vvt/Engelse ww) Meervoud Aaneenschrijven Hoofdletters Leestekens Verwijswoorden
Wat moet ik leren? Theorie in je boek (blz 172 t/m 209) Powerpoints en extra uitleg op de site: Nederlandsdrp.wordpress.com (onder taalverzorging)
Werkwoordspelling Invulzinnen tt, vt en vvt apart Engelse werkwoorden tussendoor
Werkwoordspelling Rob (hockeyen)…………………………………. al sinds zijn vierde, maar toch (skaten) …………………………….. hij stukken beter. (TT) Ik had (hopen)………………………… dat hij die muur al (verven) …………………………………………… zou hebben. De bouwvallige molen (worden)……………………………… volgend jaar (afbreken)……………………………, maar de bewoners zijn er niet blij mee. Waarom (aanvaarden) ……………………………………. Je niet dat de zaak failliet is (verklaren) ………………………………?
Meervoud Schema invullen: Links basiswoord Rechts zelf antwoord invullen Basiswoord Verkleinwoord Konijn konijntje Basiswoord Meervoud Konijn konijnen
Meervoud en verkleinwoorden Basiswoord Meervoud De technicus De aanbieding De fotograaf De slimmerik Het verbod De paraplu De entrecote
Aaneenschrijven Twee (of meer) delen van woorden, rechts juiste vorm schrijven Let goed op dat je duidelijk aangeeft waar een spatie zit en waar niet!!! Opdracht Antwoord Kip … soep Kippensoep
Aaneenschrijven Er … over Op … tijd Leerling …. volg …. systeem Opdracht Antwoord Er … over Op … tijd Leerling …. volg …. systeem Station …. straat Zeven … duizend … drie … honderd … veertien
Hoofdletters en interpunctie Zinnen zonder hoofdletters en leestekens Op de juiste plaats leestekens invullen Streepje onder letter die hoofdletter moet zijn pas op zei daan daar rijdt een fietser
Hoofdletters en interpunctie ik drink alleen fanta zei saskia dat neppe spul van de lidl dat eruit ziet alsof het radioactief is lust ik niet Goh vind je ook niet dat dat meisje er zo keurig uitziet in dat veel te korte jurkje Ik heb nederlands rekenen en vakleer geleerd nu kan ik eindelijk een potje call of duty spelen
Verwijswoorden Vul de juiste vorm in in de zin Bovenaan de oefening is aangegeven waaruit je kunt kiezen Streep de verkeerde vorm door Waarmee/met wie heb je gisteren gesproken? Kies uit hen/hun/zij ……… hebben hun spullen niet bij zich
Verwijswoorden Er is niets …………………………. mijn mening nog kan veranderen. Het meisje …………………. daar loopt, is mijn nichtje. Ik heb die brief aan …………… gegeven, maar ………….. hebben er nog niets mee gedaan. (over) ………………………. hebben jullie het?