Welke rol speelt de EU bij de vrijmaking van de internationale handel? Thema 2 – Onderzoeksvraag 4 Opdracht onderzoekscompetenties
Inhoud van deze ppt In deze presentatie vind je eerst bondig beschreven op welke manier de leerlingen deze opdracht kunnen uitvoeren volgens de OVUR-methode. Indien je als leraar hiervoor geen tijd hebt, kan je ook het tweede deel gebruiken van deze presentatie, waar de voornaamste elementen in vermeld staan.
Oriënteren Je kan de leerlingen een onderzoek (onderzoekscompetenties) laten uitvoeren op welke manier de EU een rol gespeeld heeft en nog steeds een rol speelt in het vrijmaken van de internationale handel. De hoofdvraag is gegeven: “Welke rol speelt de EU bij de vrijmaking van de internationale handel?” De leerlingen dienen nu zelf de deelvragen te bedenken. Het kan nodig zijn dat de leerlingen hiervoor eerst een korte literatuurstudie dienen uit te voeren. Mogelijke deelvragen vind je op de volgende dia.
Oriënteren Hoe is de EU ontstaan? Welke lidstaten behoren tot de EU? Welke beslissingen/verdragen hebben bijgedragen tot het stimuleren van de internationale handel? Welke bestuursorganen zijn er in de Europese Unie? Welke beslissingen zijn er de afgelopen jaren genomen die de Europese Unie op monetair vlak nog extra heeft versterkt? Belangrijk is dat de deelvragen eerst worden nagelezen door de leraar voor dat de leerlingen van start gaan.
Voorbereiden Maak een planning: Wie doet wat? Wanneer? Houd eventueel een logboek bij. Welke informatiebronnen ga je raadplegen? Geef een lijst met bronnen die je gaat gebruiken. Geef een aantal kernwoorden op die je gebruikt om via een zoekrobot op het internet te zoeken. Welke onderzoeksmethode ga je gebruiken? Op de methodesite vind je verschillende mogelijkheden.
Uitvoeren Verzamel de gegevens Verwerk je antwoorden op de deelvragen in een presentatie of verslag.
Reflecteren Beantwoord de vragen die je vind in het reflectiedocument op de methodesite. Heb je op elke deelvraag een antwoord gevonden? Wat verliep moeizaam? Vul het peer-to-peer evaluatiedocument in die je vind op de methodesite. Hoe was de samenwerking? Hoe was jouw inzet? Hoe was de inzet van de andere groepsleden?
Welke rol speelt de EU bij de vrijmaking van de internationale handel? Thema 2 – Onderzoeksvraag 4
De economische integratie Wat voorafging… De Tweede Wereldoorlog blijft het grootste en meest moorddadige conflict in de geschiedenis van de mensheid. Wanneer de gruwelen van deze oorlog in 1945 eindelijk een einde kennen, ligt Europa er verslagen bij: miljoenen mensen zijn dakloos, de economie is volledig in elkaar gezakt en meer dan de helft van de Europese industriële infrastructuur is vernietigd. De schok die de twee wereldoorlogen in minder dan 30 jaar veroorzaken, brengt intellectuelen, politici en filosofen ertoe de eeuwenoude twisten te overstijgen. Ze bedenken ‘Europa’ en starten met de opbouw.
De economische integratie De Franse minister van BuZa (Schuman) komt met de volgende idee op de proppen: De Europese landen moeten zich economisch en politiek samen ontwikkelen. Met zulk een Unie zou de welvaart stijgen en zou de vrede gegarandeerd zijn. Zes Europese landen – Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg, Nederland en Italië – reageren enthousiast. (Schumanplan) Samen beslissen ze om werk te maken van de economische samenwerking, in het bijzonder op het vlak van de grensoverschrijdende markten van kolen en staal.
De economische integratie 1951/1952: Oprichting Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) 1957: Verdrag van Rome – Oprichting EEG (Europese Economische Gemeenschap): De bedoeling is een gemeenschappelijke markt te creëren, namelijk een zone waarin goederen, personen, diensten en kapitaal vrij circuleren. 1957: Verdrag van Rome – Oprichting EURATOM 1965: fusie EEG, EGKS, EURATOM 1978: Europees Monetair Stelsel (EMS) met gemeenschappelijke munt als rekeneenheid, de ECU
De economische integratie De ECU zorgde voor wisselkoersstabiliteit en op die manier voor monetaire stabiliteit. 1985: akkoord van Shengen: grenscontroles tussen de landen vervallen. 1990 - eerste fase van de Europese Monetaire Unie (EMU) liberaliseren van kapitaalverkeer tussen de lidstaten samenwerking tussen de centrale banken financieel-economische criteria waaraan landen moesten voldoen, wilden ze participeren aan de EMU 1991: Verdrag van Maastricht – Verdrag voor de Europese Unie: 4 convergentiecriteria (stappen die uiteindelijk leiden naar de euro)
Welke waren deze 4 convergentiecriteria? Link je antwoord aan de realiteit en de financieel-economische crisis. Wat stel je vast?
De economische integratie 1994 - tweede fase - Oprichting Europees Monetair Instituut (EMI): Europees Stelsel der Centrale Banken (ESCB) voorbereiden en monetair beleid coördineren 1998: ECB wordt opgericht (onderdeel van de ESCB) 1999 – derde fase – overdracht monetaire bevoegdheden aan ESCB: ontstaan gemeenschappelijk monetair beleid en eurozone; wisselkoersen werden vastgesteld 1999: ontstaan girale euro 2002: chartale euro
De economische integratie 2007 – Verdrag van Lissabon: grotere bevoegdheid voor het Europees Parlement grotere bevoegdheid voor Hof van Justitie de Unie heeft één enkele rechtspersoonlijkheid
De economische integratie Lees nu het document ‘Europa – economische grootmacht’ en beantwoord onderstaande vraag: Welke elementen hebben voor een stimulans gezorgd in de internationale handel? Leg uit.
De besluitvormingsorganen
De Europese Raad De Europese Raad Wie? staatshoofden, regeringsleiders en voorzitter van de Europese Commissie, voorzitter Europese Raad (Herman van Rompuy) Wat? legt algemene beleidslijnen vast en stuurt de ontwikkeling van de EU (geen wetgevend werk)
Europees Parlement Wie? parlementsleden verkozen door het volk, 736 in totaal, Zetelen per fractie Wat? onderzoekt wetsvoorstellen van de Commissie, neemt wetten aan, geeft advies, keurt goed samen met de Raad begroting controle Commissie Waar? Straatsburg
Raad van de Europese Unie Wie? ministers van de lidstaten triovoorzitterschap (de drie lidstaten stellen een werkprogramma op voor 18 maanden waarbij elke lidstaat 6 maanden voorzit) Wat? wetten goedkeuren besluiten inzake buitenlands beleid, economisch beleid en werkgelegenheidsbeleid van lidstaten coördineren toezien op uitvoering van de besluiten van de Europese Raad Waar? Brussel en Luxemburg
De Europese Commissie Wie? één commissaris per lidstaat elke commissaris is bevoegd voor een specifiek domein waarvoor de lidstaten willen samenwerken Wat? stelt ‘ontwerpen van Europese wetten’ op en legt ze vervolgens ter goedkeuring voor aan het Europees Parlement en aan de Raad van de Europese Unie. toezien op naleving wetten door lidstaten Waar? Brussel
Lidstaten van de Europese Unie 1957: België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Italië 1973: Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Ierland 1981: Griekenland 1986: Spanje, Portugal 1995: Oostenrijk, Zweden, Finland 2004: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Tsjechische Republiek, Slovakije, Slovenië 2007: Bulgarije, Roemenië 5 kandidaatlidstaten: IJsland, Kroatië, Montenegro, Turkije, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
De eurozone en de ECB Welke landen gebruiken de euro als munteenheid? Wat zijn de taken van de ECB?