Geloof in het bovennatuurlijke
Marcus 9: 14-29 En toen Hij bij de discipelen gekomen was, zag Hij een grote menigte om hen heen en enige schriftgeleerden, die met hen aan het redetwisten waren. En meteen toen heel de menigte Hem zag, waren zij ontdaan, en zij snelden naar Hem toe en begroetten Hem. En Hij vroeg aan de schriftgeleerden: Waarom redetwist u met hen? En iemand uit de menigte antwoordde: Meester, ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht. En waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem tegen de grond, en het schuim staat hem op de mond en hij knarst met zijn tanden en verstijft; en ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet. En Hij antwoordde hem en zei: O ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem bij Mij. En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. En Hij vroeg aan zijn vader: Hoelang is het al dat dit hem overkomt? En hij zei: Van jongs af aan. En vaak heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen om hem om te brengen; maar als U iets kunt, wees dan met innerlijke ontferming bewogen over ons en help ons. En Jezus zei tegen hem: Of Ik iets kan doen? Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. En meteen riep de vader van het kind onder tranen: Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp. En toen Jezus zag dat de menigte samenstroomde, bestrafte Hij de onreine geest en zei tegen hem: Geest die maakt dat men niet kan spreken en die doof maakt, Ik beveel u: ga uit hem weg en kom niet meer in hem terug! En onder geschreeuw en hevig stuiptrekken ging hij uit hem weg; en de jongen werd als een dode, zodat velen zeiden dat hij gestorven was. En Jezus pakte hem bij de hand en richtte hem op; en hij stond op. En toen Hij in huis gegaan was, en zij alleen waren, vroegen Zijn discipelen Hem: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven? En Hij zei tegen hen: Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten.
Geloof is: 1)…de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien… 2) Door het geloof komen we tot het inzicht, dat de wereld door het Woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare!
Abraham Er staat geschreven: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld. Voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept, heeft hij tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens hetgeen gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn. En zonder te verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara’s moederschoot was gestorven; maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen. (Romeinen 4:17-21, NBG)
Mattheus 21:21 Voorwaar, Ik zeg u, indien u geloof hebt en niet twijfelt, zult u niet alleen doen wat met de vijgenboom is gebeurd, maar zelfs indien u tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal gebeuren.