WERKVERSCHAFFING EN DWANGARBEID Arbeidstucht in de moderne tijd
Werkverschaffing: het in georganiseerd verband organiseren van projecten om werklozen een nuttige tijdsbesteding te geven Dwangarbeid: arbeid die mensen onder bedreiging van straf, tegen hun wil, verrichten Slavernij: een vorm van onvrijwillige dienst waarin een persoon wordt behandeld als het eigendom van een andere persoon
Houding tegenover armen Middeleeuwen: het beoefenen van liefdadigheid is een daad die God welgevallig is. Een rijke die veel geeft aan armen, heeft een grotere kans de hemel te bereiken. In de loop van de 16e eeuw verandert dit. Armen worden gezien als parasieten. Werkloosheid en armoede zijn een gevolg van een verkeerde levenshouding. Werklozen worden ondergebracht in rasp- en spinhuizen om hen arbeidstucht te leren.
Het amsterdamse rasphuis einde 16e eeuw
18e eeuw: overgang van agrarische samenleving naar moderne industriële samenleving. Vernietiging van locale kleinschalige bedrijvigheid. Ontstaan van grote industriële centra. Oude armenwetgeving wordt als onvoldoende ervaren, met als gevolg nieuwe wetgeving. Berucht voorbeeld: de engelse Poor Law van 1832.
De Poor Law Uitgangspunt: de omstandigheden in werk/armenhuizen moeten slechter zijn dan zelfs de slechtste arbeidsomstandigheden buiten het werkhuis. Gebaseerd op: Malthus’ idee van een geometrische toename van de bevolking (1,2,4, 8,…) waarbij een land niet in staat is de toenemende bevolking te voeden. Wanneer armen ondersteuning krijgen zullen ze zich volgens het bovenstaande patroon voortplanten. De “ijzeren loonwet” van de econoom David Ricardo: arbeiders strijden om werk. Daardoor tenderen de lonen naar het laagst mogelijke niveau, een niveau waarop er nog net van te leven valt. Jeremy Bentham: mensen zijn uit op het maximaliseren van genot. Dat betekent dat ze zullen proberen onaangenaam en zwaar werk te vermijden wanneer daarvoor een alternatief bestaat.
Oliver Twist vraagt om meer voedsel in het werkhuis
Sprong naar de jaren ‘30 Ernstige economische crisis met uitzonderlijk hoge werkloosheid Invoering van de werkverschaffing in 1936 Minimumloon, zeer lange werkdagen, zwaar fysiek werk. In 1939 verdient een arbeider tussen de 3 en 4 gulden per week. Doelstellingen: Voor een prikje publieke werken uitvoeren. Arbeiders disciplineren Beroep op uitkeringskas verminderen
Propaganda
Werkverschaffing aan het Twenthe kanaal, 1937
Na de tweede wereldoorlog Opnieuw zeer hoge werkloosheid Werkverschaffing heeft echter inmiddels een zeer slechte naam gekregen In 1946 invoering van de wet Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA). Uitvoering van de BBA wordt opgedragen aan de Dienst Uitvoering Werken (DUW) Arbeiders betitelen de DUW als “Door Uitbuiting Winst”
Kenmerken DUW Deelname is verplicht. Weigering betekent uitsluiting van de uitkering Er wordt een CAO-loon betaald. Dat loon mag echter niet hoger zijn dan de lonen in het bedrijfsleven DUW voert publieke werken uit. Bekend is de inpoldering van delen van de Waddenzee Het is zeer zwaar, handmatig werk Arbeiders worden ondergebracht in kampen Een onderzoek uit 1952 wijst uit dat de arbeidsomstandigheden in de kampen uitzonderlijk slecht zijn. Dit onderzoek blijft zonder gevolgen. DUW wordt van harte ondersteund door de PvdA. De CPN is de enige die campagne voert tegen de DUW. In 1954 wordt de DUW opgeheven, waarschijnlijk omdat de invloed van de CPN onder de DUW arbeiders zeer groot is geworden
Moderne dwangarbeid Het bijbrengen van arbeidstucht Het verblijf in een uitkering zo onaangenaam mogelijk maken Het voor een prikje uitvoeren van wegbezuinigd werk Het van de straat houden van de onderklasse