De grote lijn m.b.t. Jeugd in het Strafrechtelijk kader
Leerdoel module Je weet wat je waarom en hoe wel en niet met jongeren en hun omgeving moet aanvangen om ze binnen het kader van het strafrecht niet opnieuw met het strafrecht in aanraking te laten komen Aan het eind van de les vraag ik je wat je hebt geleerd….dus…
Agenda vandaag Introductie kern van deze module over? de What Works beginselen en hun toepassing in de jeugdzorgketen ihkv het IVRK. 2. Wie is wie en wat neem je al mee aan kennis en ervaring? 3. Hoe gaan we dat verder doen, reader, toets en alle praktische vragen
Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) Vier basisbeginselen: het belang van het kind (art. 3) het non-discriminatiebeginsel (art. 2) het recht op leven, overleven en ontwikkeling van het kind (art. 6) het recht van het kind op participatie (art. 12) Kennen: http://www.ivrk.nl/
Eerste dilemma: IVRK en de behoefte aan een veilige leefomgeving Eén oplossing is de gedachte dat het plegen van misdrijven ook het belang van jeugdigen niet is. Ook SW-ers (en TP?) dragen bij aan recidive vermindering.
Recidive onder jongeren Hoeveel % van de jongeren die vanwege een strafbaar feit een strafrechtelijke sanctie opgelegd hebben gekregen: Valt met ernstige recidive binnen een jaar in herhaling? Binnen 4 jaar in herhaling? http://www.wodc.nl/onderzoek/cijfers-en-prognoses/Recidive-monitor/Repris/index.aspx
Recidive onder jongeren Komt veel voor Meer dan bij volwassenen Is de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven Terugdringen recidive is hoofddoel binnen de strafketen
Hoe ziet de jeugdstrafrechtketen er uit? http://www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/doc/criminele_jongeren/Factsheet-LIJ.pdf Allemaal werken ze met het LIJ, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten over wat werkt: De What Works beginselen geoperationaliseerd in diverse methodes van werken
What Works-beginselen 1. Risicobeginsel: wie (interventie afhankelijk van recidiverisico) 2. Behoeftebeginsel: wat (veranderbare factoren) 3. Responsiviteit: hoe (motivatie, leerstijl en (on-)mogelijkheden hiervan te profiteren) 4. Behandelmodaliteit (evidencebased) 5. Programma-intergriteit (getoetste theorie uitgevoerd volgens programma) 6. Professionaliteit (opleiding, training inter- en supervisie) RNR-Model, Risks, Needs Responsivity Assessement
Samenwerking, minor, module reader, toets e.a. practische zaken Op tijd komen spreekt voor zich, eten en drinken gaat geluidloos als het stil moet zijn, praten en andere dingen doen graag buiten de les. Hadden jullie iets speciaals nodig? Over de minor: Vragen? Reader: vragen? Werken zeer zelfstandig. Vierdejaars minor op niveau 3. De lessen maken dat je de stof begrijpt, de stof moet je zelf leren.
Leerdoel module “Je weet wat je waarom en hoe wel en niet met jongeren en hun omgeving moet aanvangen om ze binnen het kader van het strafrecht niet opnieuw met het strafrecht in aanraking te laten komen” Hoe hangt dit samen met jouw eigen leerdoelen en wat blijft over?
Vanuit criminologisch perspectief We gaan even inzoomen op jeugdcriminologie
The Dual Taxonomy model Onderscheid in twee typen delinquenten: Kindertijd-start Adolescentie-start Onderzocht met Dunedin study (NZ): 1000 jongens en meisjes Vanaf 3 jaar. Ouders, docenten, zelf Vrienden, partners Politie, justitie Respons > 95% Verschil in: Etiologie Gedrag Prognose Normatieve delinquentie versus psychopathologie
Moffitt (1993) Dual Taxonomy Model
Ontwikkeling van hersenen ‘Executive functioning’ in een maatschappij die steeds complexer wordt, steeds meer van mensen vraagt, maar waar materiele goederen (kleren, sieraden etc.) tevens ook een bron van ‘respect’ zijn (crisis: kleine roofovervallen 20% ). Waar steeds meer ‘kleine’ baantjes verdwijnen Erbij horen in een individualistische samenleving zonder vaste verbanden en weinig houvast En waarbij middelen voorhanden zijn om de werkelijkheid te ontvluchten
Cues: informatieverwerking in onze hersenen Encoding (gezichten vijandig interpreteren, Sato 2009) Interpretatie (minder info verzamelen, vijandige attributie, Crick & Dodge, 1986) Respons kiezen (minder alternatieve responsen) Respons uitvoeren (minder verbaal begaafd)
DSM labels (K&J psychiatrie): hechtingsstoornissen ADD, ADHD, ODD en CD, DBD Angststoornissen, GAS, fobie, PTSS, OCS, paniekstoornis, depressie, bipolaire stoornis, borderline etc…
Prevalentie mood disorders: 6.2% of children and adolescents aged 9 to 17, with 5%who have major depression and 1% who have bipolar disorder, depression: 10% to 15% of youth exhibit symptoms at any given time, psychoses: 1% of youth have bipolar disorder or schizophrenia, disruptive disorders: 10.3% of children and adolescents aged 9 to 17, substance abuse disorders: over 20% of youth with a mental healthcondition have co-occurring substance use conditions, anxiety disorders: 13% of children and adolescents aged 9 to 17, eating disorders: approximately 10% of youth, and chronic health conditions: an estimated 10% to 15% of children and adolescents have a chronic health conditions, frequently co-occurring with behavioral health conditions.
Wat betekent dat? Door gebrek aan liefde en aandacht in de ‘overlevingsmode’ Niet mee kunnen komen op school: falen, spijbelen en zwerven op straat Gepest worden (en erger) Door gebrekkige agressieregulatie uitgestoten (en zoeken elkaar op, externaliserend gedrag versterkt elkaar) Laag zelfbeeld
NO future Geen baantjes kunnen vinden, geen geld, niet de juiste gympen (uitgelachen en in elkaar geslagen) Geen vriendje of vriendinnetje (of de verkeerde, snel zwanger of achter de ramen), eenzaamheid Schulden (oplossing?) en huilbaby’s, krijsende kinderen met alweer een taalachterstand bij BJZ (intergenerationele transmissie)
Wat doe je eraan? In elk geval let op de What works beginselen!
Risicotaxatie Op betrouwbare en valide wijze in te schatten of een persoon bepaald gedrag in de toekomst (weer) zal vertonen. Betrouwbaar wil in deze zeggen dat verschillende beoordelaars tot dezelfde conclusie komen over het risico; valide wil zeggen dat die conclusie ook empirisch aantoonbaar verband houdt met het gedrag dat later optreedt.
Thema’s risicotaxatie ook bij jeugd (herhaling) Noemen we klinische blik, is iha gelijk of slechter dan een actuariele methode Taxatie risico moet kans bevatten, dynamisch zijn, verifieerbaar, vergelijkbaar en toetsbaar Mehoden: Ongestructureerd-geen kansuitspraak/niet toetsbaar Anamnestisch-geen kansuitspraak/niet toetsbaar empirisch gestructureerd klinisch bijgesteld actuarieel (nadeel: kenmerken verleden) zoals Savry en LIJ puur actuarieel-nadeel- minder dynamisch
Bij gemeentelijk beleid overlastgevende groepen: Veel late onset Early onset ernstiger delictgedrag, in de geschiedenis vaak HG en normverval (gezin) Uit gezins-anemnese LVP: Allochtoon 50% geen man in huis SW bereiken ze niet zomaar
Wat willen ze dan? Iets tegen verveling Een plaats om te zijn Integrale hulp bij Multi-Problem (co-morbiditeit)
Dus wat kunnen SW-ers doen? Je verstand gebruiken is maatwerk leveren! Wijkopbouw Outreach Stop HG! Opvoedondersteuning (asap!!) en dagbesteding