Koffieochtend 3 november 2016 REGELS EN GRENZEN IN DE OPVOEDING
Voorstelronde Mesut Cifci, onderwijsondersteuner/oudercontactpersoon Welke ouders zijn er vandaag aanwezig? Samen met en van elkaar leren!
Regels en grenzen in de opvoeding Opvoeden thuis en grenzen geven Grenzen zijn noodzakelijk in de opvoeding. Zonder grenzen ontwikkelt een kind zich tot een onevenwichtige persoonlijkheid, een ‘grenzeloos kind’. Zonder grenzen leert een kind geen rekening houden met anderen. Zonder grenzen kan een kind zichzelf (en anderen) in gevaar brengen. Als de grenzen duidelijk zijn, kunnen kinderen zich er aan houden en zich daarnaar gedragen. Kinderen voelen zich veilig als er duidelijke grenzen zijn, dan weten ze waar ze aan toe zijn. Grenzen worden aangegeven door regels. Soms zijn er teveel regels in een gezin. De kans is groot dat er dan regelmatig ruzie is omdat er teveel regels overtreden kunnen worden. Bepaal, samen met je kinderen, de regels die thuis gelden.
Regels en grenzen in de opvoeding Door duidelijke en eenvoudige regels leert het kind wat mag en wat niet mag, tot hoe ver hij kan gaan en hoe hij zich wel of niet moet gedragen. Dat is veilig. Ook al is je kind het er niet altijd mee eens, het is in zijn belang, goed om grenzen te stellen. Ouders doen twee belangrijke dingen voor hun kind: 1. Ze moedigen hun kind aan; “Goed zo! Ga maar! Je kunt het best!” 2. Ze stellen hun kind grenzen; “Dat mag niet! Dat is gevaarlijk! Niet doen!”
Regels en grenzen in de opvoeding Regels zijn afspraken die nodig zijn om op een fijne manier met elkaar om te gaan. Net als op de kinderopvang en school zijn er thuis regels over wat mag en wat niet mag. Net als volwassenen voelen kinderen zich lekkerder als er duidelijke regels zijn. Een grens is een scheidingslijn, een einde. Een rivier, een bergketen of een zee is een natuurlijke grens van een land. Landen hebben grenzen maar mensen ook. Een kind dat ‘geen grenzen kent’, is grenzeloos.
Regels en grenzen in de opvoeding Sommige grenzen worden door jou bepaald. Dat zijn je persoonlijke grenzen. Andere grenzen worden door iemand of iets anders bepaald. Je kunt bijvoorbeeld niet met het hele gezin naar de dierentuin als je weinig geld hebt. Bij de persoonlijke grenzen gaat het erom wat je wel goed vindt (acceptabel) en wat je niet goed vindt (niet acceptabel) en dat is voor iedereen anders. Er zijn drie soorten grenzen. · Grenzen met het oog op veiligheid en hygiëne. · Grenzen die samenhangen met behoeften van ouders. · Grenzen die samenhangen met waarden.
Grenzen aan regels · Geef alleen noodzakelijke regels · Pas regels consequent toe · Goed gedrag belonen werkt beter dan straf geven · Regels moeten passen bij het kind · Regels moeten passen bij het karakter van een kind · Regels moeten passen bij de leeftijd van een kind · Stel samen de regels vast · Geef duidelijke uitleg · Je kind mag ‘nee’ zeggen · Respecteer de grens van een ander · Blaas stoom af en zoek samen naar een oplossing · Zeg, rustig, welk gedrag je ziet bij je kind · Geef woorden aan het gevoel van je kind · Geef het goede voorbeeld · Moedig uw kind aan
Kind in de supermarkt Kinderen vinden het soms moeilijk ‘nee’ te horen Alle ouders kennen het; je kind zeurt, jammert, stampvoet, wordt driftig of gaat huilen omdat iets niet mag. Elk kind reageert anders op een ‘nee’. Dit heeft te maken met de leeftijd van het kind en met het karakter. Gedrag dat je kind vertoont is een “ontlading”. Geef je kind even de tijd om tot rust te komen, vervolgens rustig praten: “Ik snap dat jij…” Geef duidelijkheid aan je kind. Boosheid weg? Geef een alternatief aan. Dit mag wel.. Is de ontlading van je kind in de vorm van vernieling of schelden? Heel duidelijk en beslist in zijn! Benadruk dat je het gedrag niet kunt accepteren en geef de keuze om te stoppen of een straf (bijv. op gang gaan) NOOIT schreeuwen of slaan! Want dat helpt niet.
Straffen en belonen Skinner: experiment met ratten en duiven. Operant conditioning - Gewenst gedrag leidt tot beloning. Directe beloning zorgt voor herhaling gewenst gedrag. - Gewenst gedrag leidt tot wegblijven straf. Directe gevolg zorgt voor herhaling gewenst gedrag.
Straffen en belonen Belonen is bekrachtiging Er bestaan twee soorten bekrachtiging: 1. positieve bekrachtiging (beloning krijgen) 2. negatieve bekrachtiging (iets negatiefs vermijden) Er bestaan twee soorten straffen. 1. Positieve straf (toedienen iets negatiefs) 2. Negatieve straf (wegnemen van beloning)
Regels voor bekrachtigen Bekrachtiging moet adequaat zijn (gericht op persoon en de situatie) Bekrachtiging moet direct volgen op gewenst gedrag (duidelijk verband) Een onvoorspelbaar bekrachtigingsschema levert meer succes op dan vaste interval-bekrachtiging. Bekrachtigen positief gedrag verkiezen boven straffen van ongewenst gedrag.
Regels voor straffen Nadeel straf: wangedrag wordt tijdelijk onderdrukt. Voor hetzelfde effect moet je steeds zwaarder straffen Niet effectief als er veel tijd tussen gedrag en straf. Consistent toepassen van de straf. Voorkomen dat straf geassocieerd wordt met positieve bekrachtiging. Negatieve straf is effectiever dan positieve straf Straf altijd samen met bekrachtiging van gewenste gedrag
Heeft u verder nog vragen?
Bedankt voor uw aandacht!