Week opdracht 1,2 Team 9.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Vocht & Voeding tijdens Inspanning
Advertisements

Voor deze sport maken we gebruik van speciale speedmintonrackets. Deze lijken op squashrackets maar zijn iets korter. Een alternatief kan zijn: een junior-
Yvonne Krooshof, sportdiëtiste
Sonja de Groot Paul Bessems Marcel Lamberts Marijn Evers
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Testen & Meten Algemene theorie.
Diëtaire behandeling van diabetes mellitus
Voeding en vertering 6A.
LOPEN: ANDERS BEKEKEN.
Warmte herhaling hfd 2 (dl. na1-2)
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
B1 Stoffen worden omgezet
Eiwitten structuur en functie
Energie en Warmte Samenvattend….
Dissimilatie Levert energie.
Sport en gezond levenstijl
Newton - VWO Ioniserende straling Samenvatting.
De belangrijke organische stoffen in de biologie
Newton - HAVO Ioniserende straling Samenvatting.
Vragen LP04OWL01 Training & energie.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
De zin en onzin van bewegen bij MS
Dissimilatie op celniveau
Spijsvertering van het oude(re) paard
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
TRAININGSLEER Bijeenkomst 3
Voeding en sport Voedingsstoffen Koolhydraten en Vetten Eiwitten
En… Wat zit er in? Het etiket onder de loep!
Eventing Training te Markelo 6 mei 2015 door Michiel Mulder Horse and You ondersteuning van paard en mens. Versie 03/05/2015.
‘’Bewegen is belangrijk’’ Presentatie uitslag enquête onderzoek onder de inwoners van Koningsbosch.
Inhalatieanesthesie.
Voeding. 3 functies van voeding. Opbouw, herstel van cellen Voorkomen van ziektes Energie leveren Doorgaan van lichaamsprocessen.
Training Les 2, De basisprincipes.  Doelen doorlopen  Terugblik vorige week  Huiswerk  Sorteermethode disciplines  Theorie  Aan de slag  Evaluatiefase.
Veevoeding Lesstof blok 2 Sijbren Mulder.
H7 Celstofwisseling.
Na het sporten.
Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE
Eetadvies.
Het trainen van mensen met een NAH
Energie Brandstof voor sporten
GOEDE VOEDING EN SPORT De nieuwe sportvoedingspiramide sinds najaar 2016 Basisvoeding Energie uit je voeding Energie dat je lichaam verbruikt Hoeveel energie.
Energie in het elektrisch veld
H3. Sportvoeding voor betere prestaties
Handbal Wat zijn de antwoorden op de vragen van de weekopdrachten in relatie tot de gekozen sport handbal?
Voeding Paard.
Thema 6: Beweging Basisstof 3.
Snelheid Module 3 Basisstof 3.
Verbranding en ademhaling
Uithoudingsvermogen: Bloed, spieren en voeding
Les 1: Bewegen en inspanning
Hoofdstuk 25 Procenten. Hoofdstuk 25 Procenten.
VOEDING 31 dia’s.
Eet je Fit!.
Hoe zat het ook al weer? 5/10 minuten voor het voorbereiden van de volgende begrippen: Monosaccharide/disaccharide/polysaccharide Glycogeen Insuline/glucagon.
Intensieve duurtraining
Het actieve bewegingsapparaat
Vitaliteit onderweg Art van Schaaijk, Karen Nieuwenhuijsen, Monique Frings-Dresen 15 November 2018.
Hoofdstuk 1 Leeftijdgebonden diëten
Eiwitten op je bordje Context 2.
Eiwitten op je bordje Context 3.
Stofwisselingsziekte…
Hoofdstuk 10 Procenten basis. Hoofdstuk 10 Procenten basis.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Week opdracht 1,2 Team 9

uithoudingsvermogen en normwaarden Voetbal

Uithoudingsvermogen en normwaarden Volleybal Normtabel 10 x 5 meter sprinttest in seconden voor junioren en mannen Normtabel 10 x 5 meter sprinttest in seconden voor junioren en vrouwen Leeftijd laag matig gemiddeld goed hoog 12 jaar > 20.8 20.7-20.0 19.9-19.4 19.3-18.7 < 18.6 14 jaar > 20.4 20.3-19.6 19.5-19.0 18.9-18.2 < 18.1 16 jaar > 19.4 19.3-18.6 18.5-18.1 18.0-17.5 < 17.4 18 jaar > 18.7 18.6-17.9 17.8-17.5 17.4-17.0 < 16.9 senioren > 19.3 19.2-17.9 17.8-17.1 17.0-16.1 < 16.0 Leeftijd laag matig gemiddeld goed hoog 12 jaar > 21.7 21.6-20.8 20.7-20.1 20.0-19.5 < 19.4 14 jaar 21.6-20.7 20.6-20.0 19.9-19.2 < 19.1 16 jaar > 21.1 21.0-20.3 20.2-19.5 19.4-19.1 < 19.0 18 jaar > 20.3 20.2-19.6 19.5-19.1 19.0-18.4 < 18.3 senioren > 20.9 20.8-19.6 19.5-18.5 18.4-17.6 < 17.5

Uithoudingsvermogen (energiesysteem) 70% van de afstand op een laag tempo. Ook is er een correlatie tussen een VO2Max, het aantal sprints, en de totaal afgelegde afstand in een wedstrijd  Aeroob vermogen is dus belangrijk bij een voetballer. Voetbalconditie. Jan Van Winckel. volleybal https://www.youtube.com/watch?v=niyfzJUEgX0 https://www.youtube.com/watch?v=KR4nu8Ziy34 Gaat met name om een anaeroob energiesysteem.

Beste bruikbare testen Voetbal Beste testen voor het meten van voetballers: Maximum muscular power: Standing long jump (horizontale sprong) Anaerobe capaciteit: 300 yard shuttle (274 meter): Twee paralel liggend lijnen 23 meter uit elkaar. 6 keer op en neer sprinten. Tijd meten. 5 minuten rust. Herhaal. Gemiddelde. Voorbeeld: https://www.youtube.com/watch?v=wBQE7Q2op1Q Aerobe capaciteit: Cooper test (Essentials of strength training and conditioning Thomas R. Baechle, Roger W Earle  bron)

Beste bruikbare testen Volleybal Voornamelijk anaërobe spierenergie. Deze wordt vooral gebruikt bij serveren, blokkeren, duiken en rollen. Lange rally’s en trainingen hebben een combinatie van anaërobe glycolyse en aërobe metabolisme Beste Test Wingate (gouden standaard voor anaerobe energiesystemen) test is een fiets test en heeft verder weinig met volleybal te maken. Daarom is hier gekozen om de 10 x 5 meter sprint te doen, omdat dat bij sprinten explosieve acties plaatsvinden en deze overeen komen met de bewegingen (spiergroepen) bij een volleybal wedstrijd. Hierbij gaat het met name om de beenkracht.

Eiwitbehoefte Voetbal Voetbal is een hoogintensieve activiteit waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel uithoudingsvermogen als power. Het wordt aangeraden om een grotere hoeveelheid eiwit toe te nemen voor het ontwikkelen van spieren en het aanvullen van eventueel gebruikte aminozuren tijdens de activiteit. Aanbevolen hoeveelheid: 1.4-1.7 g/kg lg. http://europepmc.org/abstract/med/8072059 Volleybal Volleybalspelers moeten een voldoende hoeveelheid koolhydraten en eiwitten binnen krijgen, omdat de spieren een primaire bron van energie zijn. Volgens de Voorzitter van de Raad van Fysieke Fitheid en Sport moeten volleyballers ongeveer 5 tot 7 g koolhydraten per kg lichaamsgewicht binnenkrijgen en 1,2-1,7 g eiwit per kg lichaamsgewicht. http://www.livestrong.com/article/185481-a-volleyball-players-diet/

Het effect van inspanning op bindweefsel Alle bindweefselcellen producere collageen, elastine, glycoproteïne, hyaluronzuur en contractiele eiwitten  verandert wanneer de omstandigheden in het inwendige mileu veranderen. Hierbij draagt Hyaluronzuur bij aan de regeling van de weefselviscositeit  wordt geproduceerd door sommige ribosomen in de bindweefselcellen (vooral kraakbeen). Hyaluronzuur vermindert de wrijving tussen cel componenten tijdens bewegingen. De productie wordt gestimuleerd door activiteit. Verder stimuleert lichaamsbeweging de afvoer van fibrinogeen. Wanneer deze stof door de capillairenwand getransporteerd wordt naar de omringde vezels, wordt hij omgezet in strengen onoplosbaar fibrine. De fibrinestrengen kunnen verkleven met weefselstructuren en de bewegingen van deze structuren belemmeren. Gewoonlijk wordt fibrine als afval verwijderd door reticulo-endotheliale cellen. bij afgenomen lichaamsbeweging is het mogelijk dat een deel van het fibrine niet afgebroken wordt  leidt tot ophoping en dus tot afname in de bewegingsmogelijkheid.  Bron: Geriatrie in de fysiotherapeutische praktijk. Door B. Smits-Engelsman,A.T.M. Bernards