Groep 6 Begrijpend lezen Welke vaardigheden heeft een kind nodig? Wat doen wij op school? Wat kunt u thuis doen om deze vaardigheden te stimuleren?
Doel bepalen Waarom lees ik de tekst? Kinderen kunnen verschillende tekstsoorten koppelen aan het leesdoel. Kinderen kunnen aangeven of ze een tekst precies of globaal moeten lezen, afhankelijk van hun leesdoel. Krant Leesboek Informatief boek Woordenboek
Voorspellen Waar gaat de tekst over? Kinderen kunnen voorspellen wat het verloop van de tekst is en kunnen deze voorspelling bijstellen tijdens het lezen. Kinderen kunnen voorspellingen doen over de inhoud van de tekst op basis van kennis over de structuur: inleiding, kern, slot, bron, opvallende woorden, onderschriften. - Wat voor soort tekst is het bijvoorbeeld.
Voorkennis ophalen Wat weet ik al over het onderwerp? Kinderen kunnen na het lezen van de tekst verwoorden welke nieuwe informatie ze hebben gekregen. Kinderen kunnen verbindingen maken tussen wat ze al wisten en de nieuwe informatie. Hoe meer je al van het onderwerp weet, hoe beter je de tekst zal begrijpen. (jeugdjournaal, klokhuis)
Herstellen Wat doe ik als ik het niet meer snap? We leren de kinderen verschillende strategieën om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen. Teruglezen of verder lezen Het woord in stukjes hakken. De plaatjes bekijken. Doel bepalen 02. Voorspellen Voorspellen 03. Voorkennis ophalen Voorkennis ophalen 04. Herstellen Herstellen 05. Vragen stellen Vragen stellen 06. Visualiseren Visualiseren 07. Samenvatten Samenvatten 08. Opzoek- vaardigheden Opzoekvaardigheden 09. Informatie en meningen vergelijken en beoordel Informatie en meningen vergelijken en beoordelen bladerboek-Malmberg-lesmateriaal-image Kinderen kunnen verschillende tekstsoorten herkennen en benoemen. Kinderen kunnen voorbeelden geven van verschillende redenen om iets te lezen. Kinderen kunnen voorbeelden geven van (het nut van) verschillende teksten.
Vragen stellen Een tekst actief lezen Kinderen kunnen WH-vragen over de tekst beantwoorden met nadruk op de vragen Hoe en Waarom. Kinderen kunnen verwijswoorden herkennen en begrijpen waarnaar ze verwijzen. (hij, zij, die, dat etc.). Kinderen kunnen signaalwoorden herkennen van oorzaak & gevolg en van doel & middel. Ga je een tekst lezen? Dan kun je vragen stellen. Dan begrijp je de tekst beter. Kijk ook of het antwoord in de tekst staat. Een vraag kan beginnen met: wie, wat, waar, waarom, wanneer of hoeveel.
Samenvatten Hoe vat ik samen? Kinderen kunnen de hoofd- en bijzaken in een tekst onderscheiden. Kinderen kunnen door kernwoorden te selecteren een verkorte versie van de tekst maken, tekstueel of schematisch.
Opzoekvaardigheden Waar kan ik het vinden? Kinderen kunnen informatie opzoeken in een eenvoudige tabel. Kinderen kunnen informatie opzoeken in een register of inhoudsopgave.
Informatie en meningen vergelijken en beoordelen Wat is waar? Kinderen kunnen een onderscheid maken tussen feiten en meningen over één onderwerp uit verschillende bronnen zoals tekst, film, internet of documentaire.
Welke problemen hebben kinderen Zie voorbeeldtekst.
Wat doen wij op school. 2x in de week begrijpend lezen 2x in de week estafette lezen (technisch lezen) Voorlezen Ongeveer 30 minuten per week stillezen.
Wat kunt u thuis doen? Stimuleer het lezen. 1. Begin vroeg met voorlezen. 2. Laat je kind boeken lezen die hij zelf leuk vindt. 3. Ga samen naar de bibliotheek en kies een leuk boek uit. 4. Abonneer je kind op een leuk tijdschrift. 5. Geef het goede voorbeeld: lees zelf veel of lees samen. 6. Stal kinderboeken leuk uit in de kamer.
Wat kunt u thuis doen? 7. Verras je kind eens met een dichtbundel, een strip voor beginnende lezers, een samenleesboek of een informatief boek voor kinderen. 8. Kijk naar de verfilming of theatervoorstelling van een kinderboek (Minoes, Matilda, Nijntje de musical). 9. Bied je kind eens een luisterboek aan 10. Prijs je kind als hij een boek pakt, maar straf hem niet als hij dat niet doet. Straf verhoogt de weerstand tegen lezen. NOOIT straffen met lezen. 11. Beloon je kind als het een boek uitgelezen heeft. - Stempelkaart. - Meetlint. - Leesbingo
Wat kunt u op school doen? Geef u zelf op als hulpouder.