Leren leren; zaakvakken (ak/gs)

Presentatie over: "Leren leren; zaakvakken (ak/gs)"— Transcript van de presentatie:

1 Leren leren; zaakvakken (ak/gs)
dr. Maarten Prot

2 Noteer op uw A5-blad (gekleurd) in 3 kolommen
Wat doet uw kind al goed bij het leren? Wat gaat er niet goed bij het leren? Welke vragen wilt u beantwoord hebben na afloop van deze workshop?

3 Programma Introductie: wat zorgt voor leersucces ? Wat is belangrijk? Hoe kunt u uw kind helpen? Doen: aan de slag met een paragraaf. Evaluatie: wat heeft u opgestoken, wat wilt u uw zoon of dochter bijbrengen?

4

5 Wat zorgt voor vergroten leersucces?
1: ALGEMENE KENNIS Lezen: kranten, tijdschriften, boeken Algemene kennis: Programma’s als het Jeugdjournaal / het Klokhuis Museumbezoek Theaterbezoek ….. 2: RUSTIGE LEEROMGEVING Opgeruimd bureau Geen elektronische apparatuur (smartphone, computer)

6 Wat zorgt voor vergroten leersucces?
3: PLANNING Herhalen leerstof: (1) week van tevoren: doornemen / vragen formuleren (2) drie dagen van tevoren: leren / samenvatten (3) dag tevoren: leren / kern samenvatten/vertellen Leren afwisselen met pauzes Beweging Rust TIP: PLENDA

7 Wat zorgt voor vergroten leersucces?
4: REFLECTIE: wat is er fout gegaan? Gesprek ouder-kind Gesprek ouder-leraar (toetsinzage kan altijd, op afspraak!) Gesprek leraar-kind

8 De leerpiramide van Bales

9 Actief bezig zijn met de stof
Mindmap maken met de belangrijkste begrippen Kaartenbak (kaartjes met selectie belangrijkste begrippen) Samenvatten: kort en krachtig Presentatie geven aan medeleerling / ouders Gesprek over hele hoofdstuk of paragraaf

10 Het maken van een samenvatting in vier stappen
(1) Schrijf de belangrijkste woorden op een blaadje; richtlijn: niet meer dan 5 per leeg A4. Zorg dat je veel ruimte tussen de woorden laat. (2) Bespreek nu in je eigen woorden de tekst met behulp van de opgeschreven woorden (zonder in je tekstboek te kijken). (3) Lees de tekst nogmaals en vul je zinnen aan met belangrijke voorbeelden. (4) Bestudeer de plaatjes, en leg uit waarom die plaatjes juist daar staan.

11 Drie soorten vragen Beschrijvende vragen: Wie, wat, waar, wanneer? Verklarende vragen: Waarom? Oorzaak/gevolg Reden Waarderende vragen: Vind je (het belangrijk) dat…? Geef een argument.

12 VAKVAARDIGHEDEN OORZAAK-GEVOLG AANLEIDING MOTIEF
GEBRUIKEN VAN PRIMAIRE / SECUNDAIRE BRONNEN KORTE VS. LANGE TERMIJN BETROUWBAARHEID, REPRESENTATIVITEIT VAN BRONNEN DATERING, CHRONOLOGIE BEPALEN

13 Wat neemt u mee naar huis? - Noteer één of twee punten