Wat leert jouw kind in de kleuterklas?
Nieuwe woorden gebruiken
Nederlands Bijvoorbeeld Woorden die je thuis weinig gebruikt, wel op school. Moeilijke zinnen maken. Spreken in verleden tijd en toekomstige tijd. Versjes onthouden en voordragen.
Elkaar helpen
Samenwerken Bijvoorbeeld Luisteren als een ander kind vertelt. Je beurt afwachten. Afspraken nakomen. Elkaar helpen, hulp durven vragen. Samen een taak uitvoeren.
Zelf zoeken hoe het moet
Graag bijleren Bijvoorbeeld Niet altijd hetzelfde kiezen. Spontaan en goed opruimen. Een taak uitvoeren in stapjes, in de juiste volgorde. Niet te snel of te traag werken.
Schrijfbewegingen in het zand
Fijn handenwerk Bijvoorbeeld Vlotte schrijfbewegingen: golven, haaientanden, krullen… Scheuren en knippen langs lijnen. Knopen toedoen en schoenveters strikken. Een pen juist vasthouden.
Letters herkennen
Interesse in lezen Bijvoorbeeld Pictogrammen begrijpen. Klanken herkennen, zoals ‘v’ en ‘f’. Rijmen of een woord zoeken dat begint met de letter… Eigen naam herkennen.
Evenwicht op één been
Bewegen Bijvoorbeeld Soepel stappen, niet houterig. Springen, huppelen, koprollen. Hard lopen en op tijd stoppen. De bal rollen, gooien en opvangen.
Ordenen van groot naar klein
Interesse in rekenen Bijvoorbeeld Vergelijken en sorteren: meer/minder, licht/zwaar, dun/dik. Oriënteren in de ruimte: boven/onder, ver/dicht, links/rechts. Vierkant, rechthoek, driehoek. Tot tien tellen.
Taken afwerken
Concentratie Bijvoorbeeld Doorzetten tot een opdracht af is. Werken terwijl je de tijd vergeet.
Genieten van zingen en dansen
Zich goed voelen Bijvoorbeeld Plezier beleven, genieten. Rust uitstralen. Openstaan voor nieuwe dingen. Intens opgaan in activiteiten.
Praten voor de hele klas
Zelfvertrouwen Bijvoorbeeld Spontaan vertellen wat je denkt. Opkomen voor jezelf. Initiatief nemen, zelf voorstellen doen.
Elke dag naar school = slim idee Alleen wie regelmatig aanwezig is in de Nederlandstalige kleuterschool, mag het schooljaar nadien naar het eerste leerjaar in een Nederlandstalige school.