week 5 Pragmatiek
1. Begrippen vorige week kort herhalen 2. Beurtwisseling in de klas: vragen stellen 3. Reacties op antwoorden leerlingen: face + repair 2
1. Je herhaalt: de maximen van Grice, locutie, illocutie en perlocutie, implicatuur en coöperatieprincipe. 2. Je weet het verschil tussen alledaagse vragen stellen en vragen in de klas. 3. Je kent drie kenmerken die horen bij effectieve vragen door docenten. 3
4. Je weet wat het effect is van pauzes laten vallen na een vraag. 5. Je kent het begrip 'face'. 6. Je kent de begrippen 'repair' en 'NTRI' (next turn repair inititation). 7. Je kunt de voorkeur voor NTRI koppelen aan de lespraktijk. 4
a. Leerling: ‘Teheran ligt toch in Turkije, meneer?’ Leraar: ‘Ja, en Londen ligt in Armenië.’ b. Heleen: ‘Weet jij hoe laat het is?’ Hans: ‘De postbode is net langs geweest.’ 5
Op een dag komt een konijntje bij de bakker en vraagt vervolgens aan de bakker: "Heeft u worteltaart?", waarop de bakker antwoordt: "Nee dat heb ik niet, sorry." Een dag later gaat het konijntje weer naar de bakker en vraagt weer: "Heeft u vandaag wel worteltaart?", waarop de bakker antwoordt: "Nee ik heb vandaag geen worteltaart." Maar toen dacht de bakker bij zichzelf : ik zal speciaal voor het konijntje worteltaart maken. De volgende dag komt het konijntje weer en vraagt weer: "Heeft u worteltaart??" "Ja zegt de bakker dat heb ik." Zegt het konijntje: "Vies hè?" 6
1.3 Wat is locutie en waarschijnlijk de illocutie van de vragen van het konijntje? 1.4 Hoe interpreteert de bakker de illocutie van het konijntje? 1.5 Kun je hier de begrippen taalhandeling en implicatuur aan koppelen? 1.6 Wat kun je zeggen over de beoogde perlocutie van het konijntje en van de perlocutie zoals de bakker die heeft geïnterpreteerd? 7
1. Begrippen vorige week kort herhalen 2. Beurtwisseling in de klas: vragen stellen 3. Reacties op antwoorden leerlingen: face + repair 8
Waarom stellen mensen vragen? Waarom stellen docenten vragen? Vaak: - om groep erbij te houden - voortgang eigen verhaal 9
Hoe laat je leerlingen zo veel mogelijk zeggen? 10
'Ik heb nu een vraag waarvan ik wil dat jullie er eerst even rustig over nadenken. Daar krijg je even de tijd voor. Noteer wat je denkt in je schrift. Ik vraag zo kriskras wat gedachtes terug. De vraag luidt: hoe laat je leerlingen zo veel mogelijk zeggen?' 11
Ebbens en Ettekoven Effectief leren: echte vragen ● prikkelen tot nieuwsgierigheid ● laten leerlingen op zoek gaan naar het goede antwoord ● laten leerlingen net aangeboden kennis verwerken 12
Hand-out: schema met vragen over Roodkapje. Lees en noteer welke verschillen in de vragen ervoor zorgen dat categorie 1 t/m 4 oplopen in complexiteit. 13
Beurtwisseling: hoe zorg je ervoor dat niet steeds dezelfde leerlingen praten? Wat is de rol van pauzes in beurtwisseling? 14
1. Begrippen vorige week kort herhalen 2. Beurtwisseling in de klas: vragen stellen 3. Reacties op antwoorden leerlingen: face + repair 15
16
Face: je 'publieke gezicht'. We doen in onze interacties heel veel extra moeite om gezichtsverlies te voorkomen. 17
FTA: face threathening action Voorbeelden: verontschuldigingen, complimenten, kritiek, verzoeken, etc. = allemaal zaken waarbij de spreker de hoorder 'lastig valt'. 18
1. Sorry dat ik te laat ben. 2. Wat een mooie jurk heb je aan! 3. Je college is warrig. 4. Ik wil een tientje lenen. 19
Dus: zowel spreker als hoorder houden de sociale verhoudingen constant in de gaten en passen hun taalgebruik daarop aan. Je kunt daarom niet zomaar alles onverbloemd zeggen: we doen extra moeite om gezichtsverlies te besparen. 20
Relatie tussen face en jezelf/een ander in een uiting verbeteren? Verbeteren noemen we repair. 21
Repair in informele communicatie: rangorde in voorkeur. - Vroege correctie gaat voor late correctie. - Repair door spreker zelf heeft gaat voor herstel door een ander. 22
Onderwijs: ‘ander geïnitieerde zelfcorrectie’. NTRI: Next Turn Repair Initiation. Hand-out p. 2: kiezen waarvan er sprake is in het schema met de vier fragmentjes. 23
1. Begrippen vorige week kort herhalen 2. Beurtwisseling in de klas: vragen stellen 3. Reacties op antwoorden leerlingen: face + repair 24
1. Je herhaalt: de maximen van Grice, locutie, illocutie en perlocutie, implicatuur en coöperatieprincipe. 2. Je weet het verschil tussen alledaagse vragen stellen en vragen in de klas. 3. Je kent drie kenmerken die horen bij effectieve vragen door docenten. 25
4. Je weet wat het effect is van pauzes laten vallen na een vraag. 5. Je kent het begrip 'face'. 6. Je kent de begrippen 'repair' en 'NTRI' (next turn repair inititation). 7. Je kunt de voorkeur voor NTRI koppelen aan de lespraktijk. 26