De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Advertisements

Koninkrijk Bingo. KONINKRIJK BINGO Wie was de eerste Nederlandse koning? VRAAG.
Hoofdstuk 6 Democratisering
4.3 Politieke stromingen.
Politieke organisaties in de 19de en 20ste eeuw
Liberalen, socialisten confessionelen
De staatsinrichting van Nederland.
Het Politiek Systeem Civitas Hoofdstuk 8
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
19de eeuw(1.5 en 4.2) In 1813 komt de zoon van Willem V terug als soeverein vorst(na nederlaag Napoleon) als koning Willem I Er komt een nieuwe grondwet.
Staatsinrichting van Nederland
Hoofdstuk 6 Democratisering
De 19e eeuw Nederland.
Ontwikkeling van politieke rechten.
Democratie in Nederland
De tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900 Eeuw van de
De staatsinrichting van Nederland.
Liberalisme en socialisme
Een nieuw koninkrijk Paragraaf 5.1.
De Nederlanden: van republiek tot parlementaire democratie
Wat moet je weten aan het eind van de les?
de tijd van burgers en stoommachines
4.2: De geschiedenis van de NL democratie Nakijken HC Opdracht vorige les afronden Huiswerk.
De liberale revolutie in 1848
Wat moet je weten aan het einde van de les?
-Wat moet je weten aan het einde van de les?
Vrijheid en democratie De opmars van het parlement
 Industriële revolutie Uitleg  Periode waarin de landbouw voor de meeste mensen in Europa als belangrijkste middel van bestaan verdrongen werd door.
-Scheiding der machten -Gekozen parlement -Verlichte ideeën
Tijdvak 8: de negentiende eeuw - de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving - discussies over de.
Koning Willem II Zoon van de krachtdadige Willem I Was in 1848 bang zijn koningschap te verliezen Werd in één nacht liberaal Stemde in met de liberale.
Tijdvak 8: de negentiende eeuw
Van gewesten naar eenheidsstaat
30De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 36De opkomst van de politiek-maatschappelijke.
30De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 36De opkomst van de politiek-maatschappelijke.
Tijd van jagers en boeren
Politiek – maatschappelijke stromingen:
Politieke situatie Europa rond 1800
Eind 18 e eeuw: Uitbraak van democratische revoluties Welk land heerste er over Amerika begin 18 e eeuw?
De sociale kwestie = het sociale probleem (dat ontstaat door de IR)
Waarom stemde de Nederlanders, voor WOII, niet op de NSB
Burgers en Stoom- machines H10.1 CONSERVATISME EN LIBERALISME.
5.3 Democratie in Nederland Tijd van burgers en stoommachines
Rechtsstaat en democratie: lesplan. Tot 1848:  Republiek (hoofdlijnen): KA Opstand in de Nederlanden KA De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van.
Staatsinrichting Wie is de baas van Nederland? ©Tom Verbeek sep 2010.
Tijdvak 7 De tijd van pruiken en revoluties Paragraaf 8.3 Burgers aan de macht.
Burgers en stoommachines 4.4 Democratie in Nederland
Staatsinrichting van Nederland (deel 1)
De tijd van de pruiken en de revoluties
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
De Grondwet van 1848.
Democratie in Nederland
de tijd van burgers en stoommachines
Paragraaf 2 ‘Nationalisme’
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Paragraaf 10.3 ‘Naar de verzuilde samenleving’
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Hier de titel van de presentatie invoegen
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
Hier de titel van de presentatie invoegen
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
Het Koninkrijk der Nederlanden
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
§3.4 Politieke stromingen
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Ter voorbereiding op de toets van as. woensdag.
Tijd van jagers en boeren Jagers-verzamelaars -Jagen / verzamelen -Taakverdeling -Nomaden -geloof Boeren -Akkerbouw / veeteelt -Ontstaan verschillen in.
Transcript van de presentatie:

De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’

Kenmerkende aspecten bij deze paragraaf: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

Conservatisme -een politiek-maatschappelijke stroming (of ideologie) die ‘alles bij het oude wil laten’ -Conservatisme in de 19 e eeuw: -Restauratie: de periode van 1814 tot 1848 waarbij in Europa koningshuizen de macht (terug) krijgen. Koningen zijn weer de machthebbers. -Tijdens de restauratie bleven een aantal zaken uit de verlichting / revolutieperiode in stand: bijv. de privileges van de adel kwamen niet meer terug. -Conservatisme is niet tijdgebonden -Want…. ook huidige politieke partijen kunnen conservatief zijn, of conservatieve kenmerken hebben. -VB: confessionele partijen hebben vaak conservatieve kenmerken. Kun je een voorbeeld geven?

Conservatief? Politiek houdbaar in 19 e - eeuws Europa? Ja of nee? Conservatieven: Sterk traditioneel bestuur met een vorst aan het hoofd is de beste garantie voor stabiliteit en veiligheid Nieuwe denkers: Macht op grond van afkomst /geboorte is tegen de wetten van de natuur. Burgers moeten bij het bestuur worden betrokken (representatieve regering). Mensen in een staat hebben rechten! (vrijheid van meningsuiting, vergadering, recht op inspraak en bezit) Liberalen

1815: Koninkrijk der Nederlanden Conservatief? Ja! Wat is er overgebleven van de idealen van de democratische revoluties uit de 18 e eeuw?  Constitutie (grondwet) Nederland = een constitutionele monarchie  Enkele vrijheden blijven gehandhaafd (drukpers)  (census)kiesrecht: welvarende mannen mogen stemmen Maar ja… de koning had nog steeds zeer veel macht, en zijn ideeën over macht waren conservatief: koninklijk besluit

1830 – 1848: tweede democratische revolutieperiode Het gaat weer om ‘hetzelfde’ (als bij Franse Revolutie, zie hfst 8) : Burgers eisen inspraak in het bestuur! Er moet een representatieve regering komen / democratie komen! Burgers? Rijke burgers / gegoede burgerij = bourgeoisie

1830 – 1848 tweede democratische revolutieperiode in Europa Betekenis voor het Koninkrijk der Nederlanden?  1830 Belgen in opstand (vanaf 1815 samen met Nederland 1 koninkrijk)  Belgen voelden zich niet vertegenwoordigd in de regering  1839 België officieel onafhankelijk (door Willem I erkend)  1840 troonafstand Willem I, Willem II koning  1848 tweede revolutiegolf in Europa  Willem II bang  In Nederland komt er een nieuwe grondwet die de macht van de koning beperkt. Nederland wordt nu een constitutionele monarchie.  Ministeriele verantwoordelijkheid, onschendbaarheid van de koning (ministers zijn verantwoordelijk voor de koning)  Vrijheid van onderwijs  Vrijheid van vereniging en vergadering Maar.. Was Nederland nu echt democratischer geworden?

Vanaf 1848 Hebben de liberalen het voor het zeggen in het bestuur… Kenmerken liberalen: -Kernwoord = vrijheid op alle maatschappelijke gebieden (EC/POL/SOC) en inspraak door burgers (wel alleen de rijke burgers) -De overheid moet zich niet te veel bemoeien met de burgers (= ook vrijheid)

KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces Hoe zit dat? -18 e eeuw: geen democratisering want.. De koning had alles te zeggen in de politiek. -Eerste helft 19 e eeuw: meer democratisering want.. De liberalen hebben wat te zeggen in de politiek. -Tweede helft 19 e eeuw: nog meer democratisering want… De confessionelen en de socialisten hebben wat te zeggen in de politiek. -Begin 20 e eeuw: weer meer democratisering want… De feministen (vrouwen) hadden wat te zeggen in de politiek.