De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
Kenmerkende aspecten bij deze paragraaf: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
Conservatisme -een politiek-maatschappelijke stroming (of ideologie) die ‘alles bij het oude wil laten’ -Conservatisme in de 19 e eeuw: -Restauratie: de periode van 1814 tot 1848 waarbij in Europa koningshuizen de macht (terug) krijgen. Koningen zijn weer de machthebbers. -Tijdens de restauratie bleven een aantal zaken uit de verlichting / revolutieperiode in stand: bijv. de privileges van de adel kwamen niet meer terug. -Conservatisme is niet tijdgebonden -Want…. ook huidige politieke partijen kunnen conservatief zijn, of conservatieve kenmerken hebben. -VB: confessionele partijen hebben vaak conservatieve kenmerken. Kun je een voorbeeld geven?
Conservatief? Politiek houdbaar in 19 e - eeuws Europa? Ja of nee? Conservatieven: Sterk traditioneel bestuur met een vorst aan het hoofd is de beste garantie voor stabiliteit en veiligheid Nieuwe denkers: Macht op grond van afkomst /geboorte is tegen de wetten van de natuur. Burgers moeten bij het bestuur worden betrokken (representatieve regering). Mensen in een staat hebben rechten! (vrijheid van meningsuiting, vergadering, recht op inspraak en bezit) Liberalen
1815: Koninkrijk der Nederlanden Conservatief? Ja! Wat is er overgebleven van de idealen van de democratische revoluties uit de 18 e eeuw? Constitutie (grondwet) Nederland = een constitutionele monarchie Enkele vrijheden blijven gehandhaafd (drukpers) (census)kiesrecht: welvarende mannen mogen stemmen Maar ja… de koning had nog steeds zeer veel macht, en zijn ideeën over macht waren conservatief: koninklijk besluit
1830 – 1848: tweede democratische revolutieperiode Het gaat weer om ‘hetzelfde’ (als bij Franse Revolutie, zie hfst 8) : Burgers eisen inspraak in het bestuur! Er moet een representatieve regering komen / democratie komen! Burgers? Rijke burgers / gegoede burgerij = bourgeoisie
1830 – 1848 tweede democratische revolutieperiode in Europa Betekenis voor het Koninkrijk der Nederlanden? 1830 Belgen in opstand (vanaf 1815 samen met Nederland 1 koninkrijk) Belgen voelden zich niet vertegenwoordigd in de regering 1839 België officieel onafhankelijk (door Willem I erkend) 1840 troonafstand Willem I, Willem II koning 1848 tweede revolutiegolf in Europa Willem II bang In Nederland komt er een nieuwe grondwet die de macht van de koning beperkt. Nederland wordt nu een constitutionele monarchie. Ministeriele verantwoordelijkheid, onschendbaarheid van de koning (ministers zijn verantwoordelijk voor de koning) Vrijheid van onderwijs Vrijheid van vereniging en vergadering Maar.. Was Nederland nu echt democratischer geworden?
Vanaf 1848 Hebben de liberalen het voor het zeggen in het bestuur… Kenmerken liberalen: -Kernwoord = vrijheid op alle maatschappelijke gebieden (EC/POL/SOC) en inspraak door burgers (wel alleen de rijke burgers) -De overheid moet zich niet te veel bemoeien met de burgers (= ook vrijheid)
KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces Hoe zit dat? -18 e eeuw: geen democratisering want.. De koning had alles te zeggen in de politiek. -Eerste helft 19 e eeuw: meer democratisering want.. De liberalen hebben wat te zeggen in de politiek. -Tweede helft 19 e eeuw: nog meer democratisering want… De confessionelen en de socialisten hebben wat te zeggen in de politiek. -Begin 20 e eeuw: weer meer democratisering want… De feministen (vrouwen) hadden wat te zeggen in de politiek.