Thema Winkelen Kleuterplein
De euro, het geld, de munt Kassa en kassajuffrouw De portemonnee De prijs, kosten, duur, goedkoop Boodschappenlijstje Winkelmand, winkelwagen Betalen, wisselgeld, Inpakken, uitpakken Vergeten Aanbieding, korting, reclame, de folder De bon Caissière, de klant, de winkelier, de vakkenvuller, De diepvries De beurt, de rij, wachten,, De supermarkt, de slager, de bakker, de groenteboer, de markt, Inhoud Woordenschat 1 t/m 7 Rekenbegrippen Taal Tegenstellingen blz. 17, Welk woord is langer? Blz. 20 / 21 Hoeveel lettergrepen hoor je? Blz. 22 / 23 Auditieve synthese 24/25 Welk woord hoor je vooraan? Blz. 26 Welk woord hoor je achteraan ? Blz. 27 Welke letter hoor je vooraan ? Blz. 28 / 29 Categoriseren blz. 30 Heen en terug tellen t/m 10 blz. 41 Positie bepaling, voor, achter, 1 e laatste etc. blz. 15 Erbij, eraf, meer, minder, evenveel blz. 16 /35/36/37/3835/36/37/38 Vormen blz. 17 Heen en terug tellen t/m 20 blz. 42 Verder tellen vanaf een gegeven getal. Blz.33/34 Getal symbolen koppelen aan hoeveelheid.blz.31/32 Buren van gegeven getal blz.39/40
Woordenschat Betalen, wisselgeld, afrekenenPortemonnee Euro, munt
Woordenschat CaissièreWinkelmand Lopende bandWinkelkar/boodschappenkar Klant kassa kassabondiepvries
Woordenschat folder Korting, aanbieding Prijskaartje Kosten Hoe duur prijs Reclame
Woordenschat Stuiterbal, kost weinig geld Nintendo, kost veel geld goedkoop duur
Woordenschat, beroepen Groenteboer Slager Bakker Vakkenvuller marktkraam Slager
Woordenschat, vormen driehoek schuin Rond, cirkel vierkant
Woordenschat, positie bepaling In de rij staan Wachten Vooraan, voor Achteraan, achter De volgende, de laatste Op je beurt wachten Daarna Eerste, tweede, …. Tegenover elkaar staan
Hierin bewaar ik mijn geld portemonnee Als ik iets koop, moet ik.. Betalen Als ik teveel heb betaald krijg ik geld terug, dit heet… wisselgeld Hier leg ik mijn boodschappen op als ik wil gaan betalen. Toonbank of lopende band Als ik moet wachten sta ik in de rij Raadsels
Hier doe ik mijn boodschappen in, als ik door de winkel loop. Winkelmand of boodschappenkar Ik kijk op dit papiertje als ik wil weten wat ik nodig heb, want ik kan niet alle dingen onthouden. boodschappenlijst Hierin zit het geld van de Caissière. kassa Als ik klaar ben met betalen, krijg ik een papiertje waarop staat wat ik allemaal gekocht heb en hoeveel ik heb betaald. (kassa) bon Deze mevrouw zit achter de kassa. Caissière Raadsels
Deze meneer of mevrouw verkoopt groente en fruit. groenteboer Deze meneer verkoopt vlees Slager Deze meneer of mevrouw verkoopt brood en taarten. Bakker Het is een soort tentje waar ze ook spullen buiten verkopen. Kraam, markt Ik ben iemand in de supermarkt die zorgt dat de schappen weer vol staan vakkenvuller Raadsels beroepen
Als iemand op tv. Zegt dat iets heel lekker of goed is dan maakt iemand Reclame Als iets goedkoper is dan normaal dan is het in de Aanbieding of korting Het is een soort boekje waarin allemaal staat wat er te koop is en hoe duur het is. Folder Het is een soort kaartje of stickertje waarop staat hoeveel ik moet betalen. prijskaartje Raadsels
Als ik helemaal achteraan sta in een rij dan ben ik de Laatste Als ik 1 e ben dan sta ik helemaal …..de rij. Vooraan Als ik iets ga kopen in de winkel, dan ben ik een …. Klant Raadsels
Positiebepaling Wie is de eerste? Wie is de laatste? Blauw (1) is nu aan de beurt, wie is daarna? Als rood aan de beurt is, wie is de volgende? Wie staat achteraan? Wie staat vooraan? Wie staat in het midden van de rij? Wie is de één na laatste
erbij, meer eraf, minder evenveel Reken-begrippen 4 4
kortlang Smal breed Tegenstellingen
Welke is kort? Welke is lang?
voorkant achterkant Tegenstellingen
boodschappen kar kassa paprika Welk woord is langer?
portemonnee tomaat Welk woord is langer? kraamslager
Hoeveel lettergrepen? be- ta- len eu - ro
Hoeveel lettergrepen? fol -der Prijs-kaar-tje rij Diep-vries
bood - scha – (p)pen po – te – mo –(n) nee be – ta - len Welk woord hoor je ? Samenvoegen lettergrepen: bij deze oefening wordt auditief afgebroken, dit is iets anders dan afbreken van woorden tijden het schrijven..
Welk woord hoor je ? Auditieve synthese r - ij eu – r - o k – a – ss - a
Welk woord hoor je vooraan? reclame gesloten driehoek
Welk woord hoor je achteraan ? kortingbon vakkenvuller
Welke letter hoor je vooraan ? r m k ij unt assa
Welke letter hoor je vooraan ? b akker tomaat w inkelmand
Categoriseren.
Welk prijskaartje hoort erbij ?
Hoeveel appels moeten er in de tas ?
Verder tellen. Er zitten nog 2 in de koekjestrommel, hoeveel koekjes heb ik er samen? 2
Hoeveel flesjes heb jij ? 12
In welke trommel zitten de minste koekjes ?
6 2
Wie heeft de meeste koekjes ?
Verdeel eerlijk en geef ieder evenveel.
Wie zijn de buren ? ??
? ?
Terug tellen. ? ? ? ?
? ? ? ?