Lesbrief Europa. Hoofdstuk 1: waar produceren Oorzaken internationale handel – Natuurlijke omstandigheden – Infrastructuur – Loonkosten/product M.b.v.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt in de EU
Advertisements

Marktvormen.
Marktvormen Economie.
Overheidsinterventie 2
Werken met de nieuwe LWEO-methode voor het havo.
Overheid beleid.
Markt en marktvormen.
Welvaartsverlies Pareto-efficiëntie.
Winstmaximalisatie monopolist
Productiefactor Arbeid
Internationale handel
Globalisering H2.
Globalisering H2.
Internationale handel. Wisselkoersen Internationale handel Wisselkoersen Meer handel.
Hoofdstuk 2: Wisselkoersen
Overheidsinterventie 1
Overheidsinterventie 3
Goede tijden, slechte tijden
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Hoeveelheidsaanpassing II
Havo Centraal examen.
Het geheel van vraag en aanbod
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
HOOFDSTUK 9. TO, GO EN MO Totale opbrengst (TO) = Het aantal verkochte producten (afzet) x prijs (excl. btw) Gemiddelde opbrengst (GO) = Totale opbrengst.
De optimale productiegrootte (bij een markt van volkomen concurrentie)
Lesbrief Markt en Overheid
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
NEDERLAND HANDELSLAND
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
Welkom VWO 5..
Welkom VWO 5..
H 1 Specialisatie, vrijhandel, protectionisme
H4 Wisselkoers en betalingsbalans
Ingrijpen in de prijs minimum- en maximumprijzen
Lesbrief Vervoer H2.
International Economics
Lesbrief Markt & Overheid
H1 & H2: Hoe werkt de markt, vraag en aanbod
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Lesbrief Marktgedrag Hoofdstukken 1-3.
Lesbrief Vervoer H 4.
Markt & Overheid Les 1. Oligopolie Leerdoelen
Voorbeeld Weging Indexcijfers 2011 Weging x indexcijfer Voeding
Wanneer er maar één aanbieder is
WELVAARTSVERLIES DOOR KOSTPRIJSVERHOGENDE BELASTINGEN EN – VERLAGENDE SUSBSIDIES, MAXIMUM- EN MINIMUMPRIJZEN.
Inhoudsopgave Sheet 2: Planning Sheet 3: H1: schaarste en ruil Sheet 4: H2: de markt: vraag en aanbod Sheet 5: H2, de vraaglijn Sheet 6: H2: de aanbodlijn.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom VWO 5..
Welkom VWO 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom havo 3..
Welkom havo 3..
Welkom Havo 5..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom Havo 5..
Werk, Hoofdstuk 1 en 2: Het aanbod van arbeid
Welvaartsverlies Pareto-efficiëntie.
Marktvormen.
Vraag en aanbod.
Overheidsinterventie
Subsidie bij volkomen concurrentie
Overheidsinterventie 2
Overheidsinterventie 1
Prijszetter binnen grenzen
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Extra uitleg H4 Domein Markten
Marktgedrag.
Vraag en aanbod.
Marktgedrag.
Transcript van de presentatie:

Lesbrief Europa

Hoofdstuk 1: waar produceren Oorzaken internationale handel – Natuurlijke omstandigheden – Infrastructuur – Loonkosten/product M.b.v. indexcijfers: = Loonkosten/pp : arbeidsproductiviteit – Stabiliteit Als landen zich toeleggen op verschillende producten dan is er internationale arbeidsverdeling (=specialisatie) – Absolute en comparatieve kostenvoordelen Oefenen met opgaven over arbeidsspecialisatie

Vrijhandel en protectionisme (wanneer overheden binnenlandse producenten beschermen) – Invoerheffingen – Invoerquota – Overheidssubsisidies – Kwaliteitseisen Verklaar waarom kwaliteitseisen een belemmering vormen voor de vrijhandel

Hoofdstuk 2: samen in Europa Samenwerken, waarom? – Oorlog voorkomen – Handel bevorderen – Invloed van beleid over de grenzen (milieu, asiel) Gevangenendilemma; Zelfbinding of Collectieve dwang Oefenen met matrixen, dominante strategieen en gevangenendilemma’s

Hoofdstuk 3: stabiliteits- en groeipact Europese monetaire unie: – 1 gemeenschappelijk monetair beleid inclusief munteenheid – Stabiliteitspact, waarom Hoge tekorten kunnen inflatie veroorzaken Hoge tekorten kunnen rente opdrijven Hoge tekorten kunnen overheidstaken in gevaar brengen. Afspraken – Tekort < 3% van bbp – Schuld < 60% bbp – Inflatie ± 2% Wat is de definitie van de staatschuldquote?

Conjunctuur: – Hoogconjunctuur – Laagconjunctuur – Trendmatige groei Conjunctuurbeleid – Procyclisch (versterkt de hoogte van de cyclus) – Anticyclisch (verzwakt de hoogte van de cyclus) In tijden van recessie: bezuinigen of besteden?

Automatische stabilisatoren: – Mechanismen die zelf zorgen voor een vlakker verloop van de cyclus – Goed uitkeringsstelsel, progressief belastingsysteem Leg uit waarom een goed uitkeringsstelsel leidt tot een vlakker verloop van de cyclus?

Hoofdstuk 4: Wisselkoers Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt: – Stijging: appreciatie – Daling: depreciatie Waarom verandert een wisselkoers?

Betalingsbalans: – Lopende rekening – Kapitaalrekening Hoe heet het saldo op de betalingsbalans? Wat is het verband tussen de lopende rekening en de kapitaalrekening?

Hoofdstuk 5: Economische samenhang Inflatie en wisselkoers – Inflatie omhoog -> prijs omhoog -> vraag naar producten omlaag -> verslechtering concurrentie -> minder vraag naar valuta -> wisselkoers omlaag – (Loon)kosten omhoog, en dan? Wisselkoers en inflatie – Wisselkoers omhoog -> importproducten goedkoper - > als lagere inkoopprijs wordt doorberekend dan inflatie omlaag – Wisselkoers omhoog -> export? -> inflatie?

Wisselkoers, inflatie en werkgelegenheid – Als de wisselkoers omlaag gaat – dan stijgen de exportprijzen en dalen de importprijzen, – waardoor de concurrentiepositie verbetert, – dan stijgt vervolgens de export en daalt de import, – dit heeft een verhoogde productie tot gevolg en een verbeterde werkgelegenheid

ECB en rentebeleid – Wat is de invloed van rente op bestedingen Als de rente omhoog gaat Wordt het duurder om te lenen Dan gaan de bestedingen omlaag Wanneer is dit belangrijk: In tijden van hoogconjunctuur of laagconjunctuur

Lesbrief Markt & Overheid

Hoofdstuk 1: volkomen concurrentie 4 karakteristieken – Veel aanbieders / veel vragers (prijs is gegeven door vraag en aanbod) – Homogeen product (identiek voor iedereen) – Transparant (iedereen volledig geinformeerd) – Gemakkelijke toe- en uittreding Prijsafzetlijn = vraaglijn = betalingsbereidheid – (vb. p=-2q+10 -> -2q=p-10; q=-0,5p+5) Marginale kostenlijn markt = leveringsbereidheid = aanbodlijn

Opbrengsten: – TO = p x q – GO = (p x q)/q – M.O. = marginale opbrengst = extra opbrengsten als 1 product meer wordt verkocht (bij VC: M.O.=G.O.=P) Kosten: – TK = Constante kosten en variabele kosten – GTK = GCK + GVK = TCK/q + TVK/q – Marginale kosten (MK) = extra kosten als productieomvang met 1 toeneemt (=meestal gelijk aan de GVK) Winst = TO-TK

Doelstellingen: – Maximale winst: MO=MK – Maximale omzet: MO=0 – Kostendekking: TK=TW of GO=GTK

Hoofdstuk 2: monopolie 4 karakteristieken – 1 aanbieder / veel vragers (prijszetter) – Homogeen product (identiek voor iedereen) – Niet Transparant (asymmetrische informatie) – Moeilijke toetreding Prijsafzetlijn = vraaglijn = betalingsbereidheid – (p=-2q+10 -> -2q=p-10; q=-0,5p+5) M.O. Lijn loopt halverwege G.O. Lijn – (p=-2q+10, TO=pxq = -2q 2 +10q en MO=-4q+10) Marginale kostenlijn markt = leveringsbereidheid (≠ aanbodlijn)

Prijsdiscriminatie: als een ondernemer verschillende prijzen in rekening brengt voor een identiek product Privatisering: als de overheid een taak afstoot aan een particulier bedrijf – Redenen waarom: Concurrentie kan leiden tot innovatie (producten/service) Concurrentie kan leiden tot kostenreductie (lagere prijzen) Consumenten betalen niet meer mee

Hoofdstuk 3: onvolkomen concurrentie Oligopolie (monopolistische concurrentie) – enkele (veel) aanbieders / veel vragers (beperkt prijszetter) – Homogeen (heterogeen) product – Niet Transparant (asymmetrische informatie) – Moeilijke (gemakkelijke) toetreding Prijsafzetlijn = vraaglijn = betalingsbereidheid – (p=-2q+10 -> -2q=p-10; q=-0,5p+5) M.O. Lijn loopt halverwege G.O. Lijn – (p=-2q+10, TO=pxq = -2q 2 +10q en MO=-4q+10) Marginale kostenlijn markt = leveringsbereidheid (≠ aanbodlijn)

Schaalvoordelen – Gebrek aan schaalgrootte is voor nieuwkomers vaak een probleem (zeker bij oligopolie) Verzonken kosten – Hoge verzonken kosten (er is geen alternatief voor de investeringen) bemoeilijken de toetreding Octrooi – Om innovatie te stimuleren kunnen ondernemers octrooien aanvragen waarmee ze een exclusiviteit gedurende een periode kunnen krijgen

Concurrentie op hoeveelheden

Hoofdstuk 4&5: marktwerking?? Overheid grijpt in: – Leidt altijd tot maatschappelijk welvaartsverlies – Via prijzen (maximum, minimum, heffingen en subsidies) – Via controle (AC&M, AFM) – Via octrooien – Via levering van producten

Volkomen concurrentie Marktmodel: Q v = -2P Q a = 2P - 20 Evenwichtsprijs Consumentensurplus Producentensurplus hoeveelheid × prijs QvQv evenwichtspunt QaQa

MAXIMUMPRIJS Marktmodel: Q v = -2P Q a = 2P - 20 Maximumprijs Consumentensurplus Producentensurplus Harberger driehoek (=welvaartsverlies) hoeveelheid × prijs QvQv QaQa

MINIMUMPRIJS Marktmodel: Q v = -2P Q a = 2P - 20 Minimumprijs Consumentensurplus Producentensurplus Overheidsuitgaven om overschot te kopen Netto welvaartsverlies hoeveelheid × prijs QvQv QaQa

hoeveelheid × prijs QvQv QaQa Q’ a KOSTPRIJSVERHOGENDE BELASTING Marktmodel: Q v = -2P Q a = 2P - 20 Minimumprijs Consumentensurplus Producentensurplus Overheidsinkomsten belastingen Harberger driehoek (=welvaartsverlies)

hoeveelheid × prijs QvQv Q’ a QaQa KOSTPRIJSVERLAGENDE SUBSIDIE Marktmodel: Q v = -2P Q a = 2P - 20 Minimumprijs Consumentensurplus Producentensurplus Overheidsuitgaven subsidies Harberger driehoek (=welvaartsverlies)

Monopolie Q2 (en prijs P2) is de maatschappelijk optimale combinatie: – Consumentensurplus = ABC – Producentensurplus = 0 De monopolist biedt Q1 voor prijs P1. – zijn winst is optimaal (MO=MK) – Consumentensurplus = C – Producentensurplus = A – Welvaartsverlies = B (Harberger driehoek)

Overheid Begrippen bij overheidsgoederen: Zelfbinding, Normbesef en Collectieve dwang

Hoofdstuk 6&7 Duurzaam produceren: – Rekening houden dat productiefactoren ook beschikbaar moeten zijn voor toekomstige generaties – Hierbij houd je rekening met People Planet Profit