VERPLAATSING VAN PLEEGKINDEREN Uit Kind en adolescent
AUTEUR: KNORTH ERIK J. Hoofddocent Hoogleraar Onderzoek en onderwijs naar hulpverlening aan jeugdigen met ernstige gedrags- en opvoedingsproblemen. Deel van de redactieraad van wetenschappelijke tijdschriften. Participatie in internationale netwerken van onderzoekers op het gebied van jeugdzorg.
BETROKKEN ORGANISATIES Jeugdgevangenis Pleegzorg Residentiële instellingen Voorziening voor vrouwenopvang
INLEIDING ARTIKEL De kinderen konden 2 jaar en 4 maanden gevolgd worden. Ze verbleven minstens een halfjaar in een pleeggezin Retrospectief longitudinaal onderzoek
VERPLAATSINGSGESCHIEDENIS VAN PLEEGKINDEREN 44.8% verblijven de eerste keer in een pleeggezin. 22% heeft een eerdere plaatsing meegemaakt. 33% heeft meerdere verplaatsingen meegemaakt. Gemiddeld aantal verplaatsingen 1.3. Gemiddelde verblijfsduur 1.5 jaar. Bij netwerkgezinnen is er 2 maal zo vaak geen eerdere plaatsing geweest. Bij netwerkpleegzorg is er een kortere verblijfsduur. Gemiddeld evenveel verplaatsingen in een netwerkgezin als in een bestandsgezin.
Verband tussen verplaatsingsgeschiedenis, leeftijd, zorgduur en probleemgedrag Kinderen met een hechtingsstoornis hebben gemiddeld 2.3 plaatsingen. Kinderen zonder een hechtingsstoornis hebben gemiddeld 1.2 plaatsingen. Positieve samenhang tussen externailserende gedragsproblemen en het aantal verplaatsingen. Verloop plaatsing in een pleeggezin Pleegkinderen met een afgebroken plaatsing hebben gemiddeld meer verplaatsingen.
CONCLUSIE Meest stabiele patroon bij kinderen die in een netwerkgezin zijn opgenomen. Of dit toekomstgezien ook de meest stabiele opvoedingssituatie biedt, is nog niet geweten.
SPECIALIST ACHENBACH THOMAS Psychiatrisch professor Psychologisch professor Directeur voor het centrum van kinderen, jeugd en gezinnen aan de universiteit van Vermont. Hij ontwikkeldede de Child Behavior Checklist
SPECIALIST DELFABBRO PAUL Interesses: Gokken en risico’s Uithuisplaatsing en bescherming van het kind Klinische pathologie Psychische ziektecijfers Vatbaarheid voor foutieve gedachtengang
SPECIALIST VERHULST FRANK C. Interesses: Psychiatrische kinderepidemiologie Lengte- onderzoek Probleemgedrag bij internationale adoptie Assessment en taxonomie van kinderpathologie Genetische epidemiologie
SPECIALIST HANS KOOT M. Interesses: Etiologie Diagnostiek en interventie van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen en adolescenten. Aspecten van sociale en emotionele ontwikkelingen.
BRONVERMELDING Achenbach T. (2008). About us. Geraadpleegd via OUTUS/aboutus_start.html OUTUS/aboutus_start.html Derpartment of psyciatry. (2012). Frank Verhulst. Geraadpleegd via Harder, A. T., Knorth, E. J., & Zandberg, Tj. (2006). Residentiële jeugdzorg in beeld. Een overzichtsstudie naar de doelgroep, werkwijzen en uitkomsten. Amsterdam: Uitgeverij swp. Knorth, E.J. & Strijker, J. (2007). Verplaatsing van pleegkinderen. Kind en adolescent, 28 (1), Rijksuniversiteit Groningen. (2014). prof. dr. E.J. (Erik) Knorth. Geraadpleegd via The University of Adelaide. (2013). University staff directory. Geraadpleegd via Van Ooyen-Houben, M. (1991). De ontwikkeling van kinderen na een uithuisplaatsing. Academisch proefschrift Universiteit Leiden. Maastricht: Datawyse. VU University Amsterdam. (s.d.). Clinical and Developmental Psychopathology. Geraadpleegd via d/clinical-and-developmental-psychopathology/meet-the-staff/hans- koot.aspx