Voorzetsels bij landen en steden

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oefenen voor de toets unité 2
Advertisements

Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Futur van regelmatige werkwoorden
Cursus 3 onafhankelijkheid in Amerika
Frankrijk Een mooi vakantieland !.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
REGELMATIGE WERKWOORDEN OP -ER
Namen van landen Les noms des pays.
Doel: persoonsvormen in de t.t.
Grammaire chapitre 1 Havo 3.
Bienvenue à tous.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
 1 Hoe ga je naar school?  Tu vas à l’école comment?
Brugklas Werkwoordspelling.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Chanson assis / debout TPR
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
In en naar (à, au, aux, en) 2 VMBO - Frans.
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Persoonlijk voornaamwoord met nadruk
Hallo! Goedendag! Bonjour!
Franse Les Les 4 Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Nous sommes mercredi le 8 avril 2015.
Faire 3 VMBO - Frans.
Het Bijvoeglijk Naamwoord
Franse Les Les 7 Vorige week Voyages p. 18/19 Verbe : avoir + faire
Venir 2 VMBO - Frans.
Duid het juiste land aan
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Het werkwoord être (= zijn)
Bezittelijk voornaamwoord
Les verbes.
Is ‘t kofschip gezonken…?
Futur proche (toekomende tijd) Gebruik je:als iets (heel binnenkort) nog moet gebeuren voorbeeldIk ga winkelen. Wij gaan huiswerk maken. Hij gaat bellen.
À/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Franse Les j’ai cherché et j’ai(re)trouvé mon livre Frans à la carte p. 40, 41, 42 Chanson – Destination ailleurs J’ai cherché j’ai cherché et j’ai(re)trouvé.
Franse Les Frans à la carte p. 43, 46, 49, 50 Chanson – Amir – j’ai cherché Article pizzaiolo Frans à la carte p. 43, 46, 49, 50 Chanson – Amir – j’ai.
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
De gebiedende wijs L’impératif Wanneer gebruiken? Wanneer je opdrachten of aanwijzingen geeft. Bijvoorbeeld: – Lees dit even; – Eet je broodje op; –
Marokko Door Zinedine Rahmani.
Imparfait Nederlands:onvoltooid verleden tijd voorbeeldIk keek een film. Wij waren in Frankrijk.
L´adjectif.  Regarde Fabien, ce pantalon bleu.  Et regarde la chemise verte.
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
ik heb onderwerp gekozen omdat ik het een mooi land vindt
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
LE FUTUR Je vais aller en France ce week-end.
Frankrijk Door: Bambo Diaby.
Weet jij het verschil tussen de Luchtmacht en de Landmacht?
Benadrukt persoonlijk voornaamwoord
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Aanwijzend voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Regelmatige werkwoorden op - er
LA CULTURE FRANÇAISE DIT IS EEN QUIZ OVER DE FRANSE CULTUUR.
Bezittelijk voornaamwoord
Onregelmatig werkwoord être
Regelmatige werkwoorden op -er
Le futur proche et le futur
? Wie zijn dat? Ik weet het niet.  Ik VRAAG het. 2, 3, 4 personen.
Transcript van de presentatie:

Voorzetsels bij landen en steden Nederlands: in/naar In het Frans zijn er verschillende voorzetsels. Volg het stappenplan om de juiste vorm te kiezen.

stad  het voorzetsel is altijd à voorbeeld Ik ga naar Parijs stad  het voorzetsel is altijd à voorbeeld Ik ga naar Parijs. Je vais à Paris. Ik woon in Rotterdam. J’habite à Rotterdam.

land  verschil tussen mannelijk, vrouwelijk en meervoud mannelijk  het voorzetsel is au voorbeeld Yassine gaat naar Marokko. Yassine va au Maroc. Zij woont in Denemarken. Elle habite au Danemark.

vrouwelijk  het voorzetsel is en De Franse naam van het land eindigt op een –e. voorbeeld Martine gaat naar Frankrijk. Martine va en France. Wij wonen in Spanje. Nous habitons en Espagne.

meervoud  het voorzetsel is aux Alleen bij Les Pays-Bas (Nederland) en Les États-Unis (Verenigde Staten).) voorbeeld Jean woont in Nederland. Jean habite aux Pays-Bas. Jullie gaan naar de VS. Vous allez aux États-Unis.

Schema mannelijk vrouwelijk meervoud stad à land au en (de laatste letter is een –e) aux (alleen Pays-Bas & États-Unis)