1
2
3
4
5
Koning: 3 functies Legerbevelhebber Opperpriester Opperrechter 6
1. Waarom werd Rome een republiek? 2. Hoe werd de republiek bestuurd? 3. Wat veranderde er met de strijd tussen patriciërs en plebejers? 7
Rome koos voor een republiek 8
1. Waarom werd Rome een republiek? 2. Hoe werd de republiek bestuurd? 3. Wat veranderde er met de strijd tussen patriciërs en plebejers? 9
10
Handboek p. 70 Werkboek p. 54 Bron 1 11
1. Waaruit blijkt dat de laatste koning de traditionele inspraak naast zich neerlegde? Hij schafte de regel af dat de koning raad moest vragen aan de senaat 12 WB: p. 54 Oef: 2.1
2. Waarom kan je hem een echte alleenheerser noemen? Hij besliste willekeurig en eigenmachtig. Het volk en de senaat hadden niets te zeggen 13 WB: p. 54 Oef: 2.2
1. De Romeinen vervingen het koningschap door een republiek 14 WB: p Titel
Romeinse samenleving Patriciërs Aristocraten De rijken Afstammelingen oude, vooraanstaande familie Plebejers Het gewone volk Het ‘plebs’ 15
16
1. Waarom verjoegen de Romeinen in 509 v.C. de laatste Etruskische koning? De almachtige koningen hielden niet altijd rekening met de mening van de patriciërs. 17 WB: p. 55 Lestekst: 1.1
2. Wat betekent ‘republiek’? ‘Republiek’ komt van ‘res publica’: het bestuur werd een zaak van heel het Romeinse volk. 18 WB: p. 55 Lestekst: vraag 2
Tijdlijn v.C. 509 v.C. 31 v.C 476 koningstijdrepubliekkeizerrijk
1. Waarom werd Rome een republiek? 2. Hoe werd de republiek bestuurd? 3. Wat veranderde er met de strijd tussen patriciërs en plebejers? 20
21 Twee consuls (één jaar) = bestuur = opperbevel = vetorecht Volksvergadering = beslissen over oorlog en vrede = wetsvoorstellen af/goedkeuren Patriciërs (oorspronkelijk) Plebejers Senaat = schatkist = buitenlandse politiek Dictator Alleenheerser in tijden van moeilijkheden verkiest advies aanstellen zetelen in Magistraten Praetoren Censoren, … aanstellen
22 WB: p. 54 Woorden en begrippen in het schema invullen
23
2. De senaat had de touwtjes in handen 24 WB: p Titel
25 WB: p. 55 Vragen 3, 4 en 5 oplossen Hb: p 70 -> schema + bron 2
3. Welke macht hadden de 2 consuls en de andere magistraten? De uitvoerende en rechterlijke macht 26 WB: p. 55 Lestekst: vraag 3
4. Welke macht had de volksvergadering? De wetgevende macht 27 WB: p. 55 Lestekst: vraag 4
5. Waarom had de senaat eigenlijk de touwtjes in handen? De senaat -> raadgevende taak, maar door aanzien senatoren -> magistraten voerden hun besluiten altijd uit 28 WB: p. 55 Lestekst: vraag 5
1. Waarom werd Rome een republiek? 2. Hoe werd de republiek bestuurd? 3. Wat veranderde er met de strijd tussen patriciërs en plebejers? 29
Plebejers eigen politieke leiders: Volkstribunen Vetorecht 30
De Wet der Twaalf Tafelen (450 v.C) Als men met de hand of met een knuppel een bot heef gebroken bij een vrije, dan moet men een boete betalen van 300 as, bij een slaaf van 150 as. 31
3. De rijke plebejers deelden mee in de macht 32 WB: p Titel
33 WB: p. 55 Vraag 6 en 7 oplossen Hb: p 71
6. Welke 4 belangrijke verbeteringen konden de plebejers van de patriciërs bekomen? Ze kregen hun eigen politieke leiders: volkstribunen. Er kwamen geschreven wetten. Plebejers mochten huwen met patriciërs. Plebejers kregen stilaan toegang tot alle ambten en konden senator worden. 34 WB: p. 55 Lestekst: vraag 6
7. Waarom was de Romeinse republiek niet echt democratisch? De macht was gebaseerd op rijkdom. De werkelijke macht was in handen van patriciërs en rijke plebejers. 35 WB: p. 55 Lestekst: vraag 7
Woordslang 36 Het gras ziet Op 14 februari vieren we Valentijn De clown zijn neus ziet Rood BeginEinde Groen